Oef, de McLaren Senna – de circuitauto met 800 pk…

Klink als best wat, toch? Maar dat is werkelijk nog het minst imposante aan de McLaren Senna. Want alleen al de remmen… Oh god, de remmen. Met 270 km/u op de teller remden we elke keer weer te vroeg voor de bocht op Hanger Straight. Hoe laat de Senna nog kan remmen zonder de bocht te missen, is onmogelijk te bevatten voor een sterveling.

Is remmen spannend?

Wel als het je kijk op auto’s verandert. Dat is wat de Senna alsmaar doet. Design stond op de tweede plek bij de ontwikkeling. McLaren sloot geen compromissen met de techniek. Het doel was de ultieme straatlegale circuitauto. Hij is lelijk, maar zó fascinerend tegelijk. Elke hoek, elk onderdeel en elk oppervlak heeft een functie en een verhaal.

Hoe zit het met die vreemde spoiler?

De afmetingen zijn geen toeval: hij past precies binnen de grenzen van de auto, om een kenteken mogelijk te maken. Uitstekende delen en toevallige passanten gaan niet goed samen. Het fascinerende: het negatieve oppervlak (de onderkant, voor niet-ingenieurs) genereert meer neerwaartse druk dan de bovenkant.

De McLaren Senna wordt dus niet omlaaggedrukt, maar naar beneden gezogen. Daarom zitten de poten van de spoiler ook aan de bovenkant; daar verstoren ze de lucht niet. Andy Palmer, hoofd van Mclarens Ultimate Series, geeft toe flink te hebben moeten lobbyen bij de instantie die in Engeland typegoedkeuringen afgeeft. Ongetwijfeld hebben ze het ontwerp vaak moeten bijschaven.

Geef nog eens wat getallen?

Oké. Dus: 800 pk en een 0-naar-100-tijd van 2,7 seconden. Van 0 naar 200 gaat de auto in 6,8 seconden. De topsnelheid is 340 km/u. De Senna weegt 1.198 kilo en genereert 800 kilo downforce. Dat had met gemak méér kunnen zijn, maar boven de 250 km/u laat de actieve aerodynamica wat downforce ontsnappen. Zo blijft er nog wat ruimte over voor de McLaren Senna GTR om nog knotsgekker te zijn. De Senna kost meer dan 1 miljoen euro en alle 500 exemplaren zijn uitverkocht.

En jullie mochten ermee rijden?

Correct. Op Silverstone. In de Race-modus, met een helm op. Het eerste wat opvalt, is hoe licht de deuren zijn. Ze wegen slechts 9 kilo, de helft van die van een McLaren P1. De Senna is op lage snelheid heel vriendelijk. Zonder enige tekenen van agressie rij je op je gemak de pits uit. Hij is in eerste instantie veel minder gewelddadig dan een Aston Martin Vulcan of een P1 GTR.

En daarna?

Met groot gemak laat hij z’n vermogen los op het asfalt. De McLaren Senna voelt enorm stabiel. De acceleratie is niet veel sneller dan die van een 720S (er is überhaupt niet veel dat sneller is). Door een gematigd snelle bocht gaat hij met 0,2 tot 0,3 g méér dan een P1 of een 720S. Dat komt er zo’n beetje op neer dat de Senna een 100-km/u bocht met 115 km/u kan nemen.

Is het eng?

Nee. Op een gegeven moment went je brein aan alle g-krachten en word je door de Senna geabsorbeerd. De auto wordt een tweede natuur. Hij doet exact wat je van hem vraagt, en dat voel je. Door het vertrouwen ga je sneller. Wanneer je de grens van de grip van de McLaren Senna vindt, laat hij je dit geleidelijk weten. Geen plotseling over- of onderstuur.

Nog nadelen?

De auto is hoe dan ook sneller en dapperder dan jij. Zelfs aan het einde van de circuitsessie misten we nog de apex. Waarom? Je brein kan het niet bijhouden. Niet als nederige niet-übermensch, dus. Je gaat zo snel de bocht in dat je te laat realiseert dat je 25 meter verder bent dan je dacht.

Bruno Senna mocht na ons een stukje rijden. Hij vertelde ons dat zelfs hij niet op het laatste moment durfde te remmen op Hanger Straight om de volledige potentie van de auto te benutten. Dat scheelt weer een tripje naar de bouwmarkt voor ego-lijm.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)