TopGear reed zojuist de Volkswagen CC. In het komende nummer lees je het uitgebreide testverslag, nu alvast de highlights.

Testobject: Volkswagen CC
Uitvoering: 2.0 TSI 210 pk
Locatie: Nice, Frankrijk
Weersomstandigheden: Grijs, koud en bwèh

Wat reden we?
De Volkswagen CC dus, voorheen bekend als Passat CC, maar er is zó veel veranderd (not) dat VW hem voortaan als apart model beschouwt. Over die veranderingen: de neus is nieuw (beetje verPhaetoniseerd), de achterkant ook en het interieur heeft een flinke opfrisser en wat meer snufjes gekregen. Ook de motoren zijn weer helemaal van nu.

Beviel het?
Prima – er was al niet zoveel mis met de Passat CC en slechter is het er natuurlijk niet op geworden. Bij de CC’s met handbak is het even wennen aan de enorm lange verhoudingen; in de zucht naar zuinigheid worden de toerentallen zo laag gehouden dat je je afvraagt waar de pk’s gebleven zijn. Het antwoord: die zitten één à twee versnellingen vóór de versnelling waar je in zit. Handig om te weten als je wilt inhalen of gewoon de gang er een beetje in wilt houden. Nog handiger: neem een DSG-automaat en zet ‘m op Sport.

Nog bijzonderheden?
Niet echt. Op zich is een CC als een van de weinige sedans met coupé-aspiraties al bijzonder genoeg. En het blijft bijzonder hoe VW er telkens in slaagt een interieur, alle kwaliteit en fraaie materialen ten spijt, zo saai te maken.

Welke modellen komen er, wat gaan ze kosten en wanneer staan ze in de showroom?
Het begint bij een 1.8 TSI van 160 pk die 38.690 euro moet kosten; onze tweeliter kost 43.090 euro. Dan zijn er drie diesels: een BlueMotion en een BlueMotion Technologies die allebei 140 pk leveren en ook hetzelfde kosten (€ 40.990) en een 170 pk-variant die 43.790 moet opbrengen. DSG kan op alle modellen bijbesteld worden en de standaarduitrusting omvat onder meer automatische airco, bi-xenonverlichting, 17-inch wielen, zes airbags enzovoorts. Dat betekent dus wel dat een CC meteen vijf mille duurder is dan een ‘gewone’ Passat…
 

Reacties