Het is een kleverige, benauwde dag in Yas Marina, het circuit op zo’n drie kwartier rijden van het ­centrum van Abu Dhabi, een stad met een skyline waar de megalomane architecturale ambities van de VAE van afspatten. Sinds de eerste Grand Prix hier plaatsvond, in 2009, heeft deze race zich bij Monaco en Singapore gevoegd als een van de verlokkers van het grote geld op de F1-kalender. Belachelijke superjachten dobberen zij aan zij in de haven van Yas Marina. Veel van de opvarenden hebben zelf minstens zo extravagante proporties als hun vaartuigen. Het Yas Hotel staat schrijlings over het circuit, bij de bochten 18 en 19, ook weer zo’n uitzinnig gebouw; maar een plek die tekortschiet in zijn primaire taak. Tenzij je zo’n nachtelijke feestganger bent met een allergische afkeer van slaap. ‘Verblijven jullie hier?’ vraagt Charles Leclerc met grote ogen. ‘Ik werd ervoor gewaarschuwd, door Fernando. Een paar jaar geleden boekte hij hier een kamer, en het hele weekend deed hij amper een oog dicht.’

Een toekomstig kampioen?

Hij is zelf trouwens ook een beetje duf, zegt Charles, terwijl we zijn hotel uitlopen en ons naar de gereedstaande bloedrode Alfa Romeo Stelvio Q begeven. Het seizoen was lang en de F1 snakt naar een onderbreking. Zelfs deze getalenteerde debutant. Het is maar een klein eindje naar het circuit, maar het is een vreemd gevoel om chauffeur te zijn van Charles Leclerc, de man die weleens de volgende Ferrari-wereldkampioen zou kunnen worden. Het was niet helemaal de bedoeling dat we het over ‘het F-woord’ zouden gaan hebben, maar dat onderwerp valt eigenlijk niet te vermijden. We zullen er later wel op komen; voorlopig heeft TG tijdens dit laatste raceweekend een rustig moment met Charles Leclerc, voordat het krachtveld van de Scuderia hem straks volledig omgeeft. De toekomstig kampioen gaat allesbehalve gebukt onder de belofte die hij lijkt in te houden. Ruim een jaar geleden brachten we in Portofino een dag met hem door, toen alles al in gang was gezet en zijn plek bij Sauber-Alfa Romeo voor 95 procent vaststond. Voor de fotoshoot was hij in zijn eentje met de auto uit Monaco gekomen, en hij bleek veruit het meest ontspannen, vriendelijkste en verstandigste jonge racetalent dat we ooit hadden ontmoet. En nog grappig ook. Charles Leclerc heeft uitstraling, dat is zeker, en hij gedraagt zich alsof hij iets weet wat jij niet weet, maar zonder een zweem van arrogantie of ongeduld. Dat was toen zo, en nu nog steeds, zestien maanden en een bijzonder indrukwekkend debuutseizoen later. ‘Heb je inmiddels een eigen woning in Monaco?’ vragen we. ‘Ja, ik woon niet meer bij mijn moeder’, zegt hij lachend.

‘Ik dacht altijd dat ik voor 100 procent geconcentreerd was. Dat bleek helemaal niet zo te zijn’

Hoe het begon voor Charles Leclerc

Leclercs moeder is overigens kapster en mag David Coulthard tot haar klanten rekenen. Haar zoon studeerde af aan de Ferrari Driver Academy, en degenen die er verstand van hebben, beweren dat zijn talent, zijn snelheid en zijn constante prestaties slechts worden overtroffen door zijn wil om te winnen. Maar geldt dat niet voor alle F1-coureurs? Leclerc, een van de slechts drie Monegasken die in de F1 terecht wisten te komen (samen met Louis Chiron en Olivier Beretta), begon al op vierjarige leeftijd met karten, daartoe aangezet door zijn vader Hervé, een voormalig F3-coureur. Hij spijbelde een dagje om naar een kartbaan in de buurt van Nice te gaan, en hij was meteen verkocht. De eigenaar van de baan was de vader van de overleden Jules Bianchi en een goede vriend van de familie. Bianchi, zijn peetvader, werd ook zijn mentor terwijl Charles via opeenvolgende raceklassen – de Formule Renault 2.0, het Europees F3-kampioenschap en de Formule 2 (met daarin zes achtereenvolgende pole-positions) – carrière maakte. Zijn aangeboren talent werd geholpen door wat persoonlijke DRS. Elk seizoen zat hij bij een ander team. ‘Het was nuttig voor me om een heleboel nationaliteiten te leren kennen’, zegt hij over zijn peripatetische leven. ‘Engelsen en Zwitsers lijken in sommige opzichten wel op elkaar. Beide zijn uitermate precies, waarmee ik bedoel dat ze echt op ieder detail letten – ze zijn heel strikt met alles. Zonder op alle verschillen in te gaan, kan ik zeggen dat ik er als coureur sterker van ben geworden. En ik heb geleerd hoe het er in die wereld aan toe gaat.’

Gecoacht door Ferrari

Dankzij Ferrari kreeg Charles Leclerc als coureur niet alleen de beste coaching, maar ook toegang tot de beste simulatoren en artsen – de hele rimram die topcoureurs ter beschikking staat, bekostigd door het beroemdste merk in de sport. De grootste talenten van de Academy (onder wie Giuliano Alesi en Enzo Fittipaldi) trainen samen en wonen zelfs met z’n allen op kamers; wat een beetje doet denken aan professor Xaviers X-Mansion in X-Men. Onderdeel van het programma is dat de coureurs tijdens een racesimulatie een apparaat moeten dragen dat hun hersenactiviteit meet. (Dat klinkt zelfs als Xaviers mutantendetector Cerebro.) Vervolgens moeten ze de hele procedure herhalen terwijl ze steeds minder mentale energie gebruiken. Ongelooflijk. ‘Voordat ik hiermee begon, dacht ik altijd dat ik voor 100 procent geconcentreerd was, maar als je naar de grafieken kijkt, blijkt dat helemaal niet zo te zijn’, zegt Charles Leclerc. ‘Het is telemetrie voor je hersenen. Gelukkig kunnen ze niet zien wát je denkt, maar wel of je gespannen bent of juist relaxt, misschien wel té relaxt. Het gaat om het vinden van de juiste balans.

Genetisch gemodificeerd voor de racerij

We zijn allemaal verschillend, maar ik denk dat ik de goede vorm voor mezelf gevonden hebt, een compromis tussen concentratie, ontspanning en de adrenaline die je krijgt als je in de auto zit. Die balans moet je zien te vinden en iedere keer weer terug zien te halen voor de optimale mentale staat tijdens de kwalificaties of de race zelf – er is een verschil tussen die twee situaties.’ Gedurende het gehele traject heeft Nicolas Todt (de zoon van voormalig Ferrari-baas Jean Todt), die coureursmanager en mede-eigenaar is van het F2-team ART Grand Prix, Leclercs pad naar de roem geplaveid door contractuele oneffenheden glad te strijken en contacten te optimaliseren, wat onontbeerlijk is in deze sport (snelheid alleen is niet genoeg). Het lijkt erop dat deze jongen nog net niet genetisch gemodificeerd is voor de racerij.

De zwaarste wedstrijd

Maar we moeten een ander aspect ook niet vergeten, en dat is de menselijke kant. Hoewel de F1 heel wat minder onveilig is dan in vroeger tijden, slaat het noodlot soms nog weleens op bizarre wijze toe. Jules Bianchi overleed aan de gevolgen van zijn afschuwelijke crash tijdens de Japanse Grand Prix van 2014. Het eerste dodelijke ongeluk in de F1 sinds dat van Ayrton Senna in 1994. Het leven, de zwaarste wedstrijd van allemaal, kan ook dreunen uitdelen. Charles Leclerc noemt Senna als een van zijn inspiratiebronnen. Een coureur die hij nu al emuleert wat betreft de kunst om onder de hoge druk van de kwalificaties maximaal te presteren. Hij herinnert zich met smart hoe hij als kind met zijn vader over de Braziliaanse grootheid sprak. Leclercs vader stierf drie dagen voor de vierde ronde van het F2-kampioenschap, in Bakoe. Hij was pas 54 jaar. Zijn zoon pakte de pole-position, won de eerste race en werd tweede in de tweede race. Niet veel negentienjarigen zijn emotioneel en mentaal zo volwassen.

Positief denken

Charles Leclerc wil het allemaal echter niet als iets uitzonderlijks zien. ‘Het was moeilijk, want al die mentale training die ik deed, kon me nooit voorbereiden op het overlijden van mijn vader. Ik probeerde er zo goed mogelijk mee om te gaan. Ik vroeg me af wat mijn vader gewild zou hebben, en ik realiseerde me al snel dat hij zou willen dat ik zo goed mogelijk zou presteren. Het was onmogelijk om helemaal te resetten, maar ik probeerde me op het raceweekend te concentreren, om voor hem een goede prestatie neer te zetten. Bij iedere belangrijke gebeurtenis die er sindsdien in mijn leven heeft plaatsgevonden, dacht ik: was hij er nog maar. Ik denk iedere dag aan hem. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij meekijkt. ‘Ik vind het heel moeilijk om positieve dingen over mezelf te zeggen’, vervolgt hij. ‘Want ik wil gewoon nóg beter worden dan ik nu ben. Dus ik kan onmogelijk van mezelf zeggen dat ik talent heb.’

‘Leclercs komt is een signaal waar Enzo Ferrari zelf achter zou staan’

Een geboren leider

Fred Vasseur, de baas van het Sauber-Alfa Romeo F1-team, kent Leclerc al vanaf het moment dat die net in de racerij kwam kijken. Hij had Nico Rosberg in 2005 in zijn ART GP2-team, en in 2006 ene Lewis Hamilton (wat is er toch met die man gebeurd?). Hij is iemand die talenten er feilloos uit kan halen. Ook al heeft zijn huidige coureur daar zelf wat moeite mee. Buitenaardse snelheid is slechts het begin van het verhaal. ‘Snel zijn – dat is het doel van deze hele business. Dit zijn twintig van de beste coureurs ter wereld, dus natuurlijk zijn ze snel’, zegt hij. ‘Charles Leclerc heeft de capaciteiten om een echte leider van een team te worden. Je kunt een vergelijking trekken [met andere coureurs] wat betreft de houding, de manier waarop ze met problemen omgaan, en tot nu toe is Charles daar heel sterk in gebleken. Hij is uiterst charismatisch en in staat om het hele team te motiveren. In de F1, waar je zomaar 1.000 mensen om je heen kunt hebben, is het niet makkelijk om de hele tijd alle monteurs en ingenieurs op scherp te krijgen. Dat is echt een hele kunst. ‘Ik hoop van harte dat hij het volgend seizoen heel goed gaat doen. Maar ik weet ook dat de eerste stap niet de moeilijkste is. Dat is de stap die daarna komt. Tot dan kun je nog zo hard gewerkt hebben, maar als je het vervolgens verkloot… Zijn overstap naar Ferrari betekent dat we met z’n allen heel goed werk hebben geleverd. Het hoort allemaal bij onze doelstellingen, maar het is wel een beetje frustrerend dat hij ons gaat verlaten.’

Te goed voor zijn auto

Ongetwijfeld. Leclerc had wat tijd nodig om aan de auto te wennen. Maar in de chaos van de spectaculaire Grand Prix van Azerbeidzjan heb je misschien de eenzame Sauber-Alfa Romeo over het hoofd gezien die tussen de brokstukken van auto’s en aan scherven gegane ego’s naar een zesde plaats reed. Vanaf dat moment vertoonden zijn prestaties eenzelfde stijgende lijn, een soortgelijk patroon als die van Alonso, Schumacher en Senna. Al is het onmogelijk om directe vergelijkingen te trekken. Laten we zeggen dat hij zijn auto overtrof – hoewel de C37 zich tot een indrukwekkende bolide ontwikkelde – en ook zijn teamgenoot. Dat bleef niet onopgemerkt in de F1. Wijlen Sergio Marchionne verordonneerde dat het tijd was om hem een stoeltje bij Ferrari aan te bieden, een beslissing die had kunnen gaan wankelen door interne meningsverschillen na Marchionnes voortijdige verscheiden in juli. Alsmede door de aanvankelijk grillige maar uiteindelijk toch constante prestaties van Kimi Räikkönen. Het maakt zijn overgang nog meer beladen. Charles Leclerc wordt de jongste coureur van Scuderia Ferrari sinds Ricardo Rodríguez in 1961 bij de GP van Italië voor het team uitkwam.

Een grote uitdaging

Voor een deel is het anticiperen op de toekomst. Met de F1-entree van George Russell en Lando Norris en de opkomst van Max Verstappen. Maar het is ook het soort signaal aan Sebastian Vettel waar Enzo Ferrari zelf, meester in het prikkelen van mensen, achter zou staan. Leclerc lijkt onbewogen onder dat alles. We vertellen hem wat Vasseur te zeggen had. ‘Ik heb altijd snel mijn plekje gevonden in de teams waar ik voor heb gereden. Ik denk dat ik eerlijk ben tegen de mensen met wie ik werk, en hopelijk vinden ze me aardig. De F1 is een uitdaging. Je hebt met zó veel mensen te maken dat het moeilijk is om met iedereen een goede, persoonlijke relatie te onderhouden.’

Jezelf blijven

Als we opmerken dat hij zeer waarschijnlijk niet zo had gereageerd als Verstappen deed nadat hij, terwijl hij aan de leiding ging van de GP van Brazilië, in botsing kwam met zijn oude rivaal Esteban Ocon, antwoordt Charles Leclerc heel pragmatisch. ‘Het ligt helemaal aan de omstandigheden. Ik kan ook heel ongeduldig zijn. Maar als zo’n ongeluk plaatsvindt, ben ik niet iemand die meteen reageert, op een moment dat je misschien dingen zegt waar je spijt van krijgt… zoals ik deed tegen Magnussen, toen ik op Suzuka zei dat hij een idioot was [“Magnussen is en blijft een idioot. Dat is gewoon zo. Jammer”, meldde Leclerc via de boordradio toen de Haas-coureur hem tijdens een inhaalmanoeuvre raakte]. Ik denk nog steeds dat het zijn fout was, maar volgens mij denk ik eerst na voordat ik handel.’ Toch is het menselijke aspect een van de dingen waar het publiek dol op is in de F1. En hoe meer, hoe beter, als je het ons vraagt. Liberty Media, de eigenaar van de F1, wil er ook meer van zien. ‘Uiteraard. Maar ik wil niet zijn zoals anderen willen dat ik ben. Ik wil mijn allerbeste zelf zijn en me zo gedragen dat ik op het circuit optimaal presteer. Als dat niet het karakter is dat mensen graag zien, dan heb ik daar vrede mee…’

Is Charles Leclerc te jong?

‘Nee. Ervaring is heel erg belangrijk in de F1, maar als het op snelheid aankomt, geldt: je hebt het of je hebt het niet. Als ik volgend jaar niet snel genoeg ben, gaan ze echt niet zitten wachten tot het weer terugkomt. Als ik wél snel genoeg ben, dan is het duidelijk.’ We vragen hem naar de politieke spelletjes waar de sport om bekendstaat. ‘Ik moet zeggen dat ze me er vaak voor hebben gewaarschuwd. Dit seizoen heb ik tot mijn grote verrassing niks gemerkt van politieke spelletjes. Maar het is een klein team, dat maakt waarschijnlijk heel veel uit. Voorlopig valt het me echt enorm mee.’ Charles Leclerc beëindigt de race als zevende, nadat hij Daniel Ricciardo in de eerste ronden heeft afgetroefd. Zevende zou je bijna teleurstellend kunnen noemen. Twee dagen later zet hij in zijn Ferrari de snelste tijd neer bij het testen van de Pirelli-banden voor 2019. Alles is er klaar voor.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear