Ja hoor. Ik had de avond ervoor luidkeels zitten klagen over een monsterlijk irritante onderbroekenreclame op de radio (de naam noemen gun ik ze niet – iets met ‘kroonjuwelen’, dan weet je waarschijnlijk genoeg). Drie keer raden welke advertenties ik de volgende dag op zo’n beetje elke webpagina tegenkwam. Toeval? Het enige dat je zeker weet, met de immense hoeveelheid algoritmes die er dagelijks om je heen worden opgebouwd: als toeval al ooit heeft bestaan, is het nu morsdood.

Connectiviteit gaat twee kanten op

Hetzelfde gevoel bekruipt me weleens bij de onstuitbare opmars van wat ze in de autowereld ‘connectiviteit’ noemen. Natuurlijk, het is prachtig dat ook je auto altijd online is. Dat ie updates kan ontvangen zonder dat je ervoor naar de garage moet. Dat je alvast je route en je Spotify-playlist voor de volgende dag naar hem kunt sturen, hem een uurtje van tevoren kunt voorverwarmen of op je telefoon kunt checken wáár je hem op dat immense parkeerterrein ook alweer had achtergelaten. Het lastige is dat alle data die je erin stopt, er net zo hard weer uitgaan: naar de fabrikant. En nog veel meer dan alleen dat. Waar je reed, hoe hard, hoe diep je het gaspedaal indrukte, hoeveel afstand je hield – tot de muziek die je afspeelde aan toe. En waar je gesprek over ging, natuurlijk.

‘Zal ik?’

Vergis je niet: je hele auto is tegenwoordig één grote sensor, en al die gegevens worden opgeslagen en/of verstuurd. Waarmee de autofabrikanten inmiddels dataminers van formaat zijn geworden. Het kan haast niet anders, zo werkt het nu eenmaal, of ze willen die data ook best voor goed geld verkopen. En daar wordt het vervelend. Want stel je voor dat je ergens rijdt en die vriendelijke mevrouw die kennelijk in het dashboard van je auto woont, meldt opeens: ‘Je rijdt straks langs een McDonald’s en de Big Macs zijn in de aanbieding – zal ik de navigatie instellen?’

Of, erger: ‘Die onderbroeken waar je het laatst over had zijn in de uitverkoop bij een winkel hier vlakbij. Zal ik?’ Ik vind toch al dat de gemiddelde nieuwe auto zich veel te veel met je bemoeit. Al die veiligheidspiepjes – hoe goedbedoeld ook, 90 procent van de tijd hebben ze het mis omdat ik al lang in de gaten had waar ze voor waarschuwen, of zijn ze voorzichtig op het hysterische af. Als je auto zich nou ook nog met dit soort dingen gaat bemoeien… Ik moet er niet aan denken.

Waar connectiviteit écht vervelend wordt

En het kan natuurlijk nog veel vervelender. Stel dat al die gegevens aan verzekeringsmaatschappijen worden verkocht. Dan kan het zomaar dat jouw premie verhoogd wordt omdat ‘gebleken is dat u regelmatig 3 km/u te hard rijdt. U vormt daardoor een extra risico’. Of omdat ‘gebleken is dat mensen die naar rock, hardstyle of rap boven de 120 beats per minute luisteren, eerder betrokken raken bij een ongeval. U behoort tot die categorie’. Afijn, je kunt je wel indenken tot wat voor excessen het allemaal kan leiden.

Privacy is een illusie

Begrijp me goed: ik denk dat er tegenwoordig geen grotere illusie bestaat dan privacy. Iedereen weet alles van je. Via je telefoon weten Google, Facebook en noem ze maar op toch al waar je rijdt, en hoe snel. En anders registreren de alom aanwezige camera’s het wel – ook als ze daar helemaal niet voor bedoeld zijn. Maar toch: autofabrikanten kunnen over nóg weer meer data van je beschikken, en als dat allemaal gekoppeld wordt, zijn scenario’s als het bovenstaande helemaal niet zo ver weg. De techniek is er klaar voor. Ik weet alleen niet of ik dat al ben. Of wil zijn.

Reacties

  • john heeft op 1 oktober 2021 geschreven:

    Los van het gekoppeld zij, alles wat aan staat kan afleiden. In het begin van de navigatie voor auto’s werd die door verzekeraars aangeprezen, tot dat men door had dat het teveel aandacht vroeg. Zelfs ben ik blij met één knop en wel die het hele dashboard op zwart zet m.u.v. de snelheidsmeter. Zeker in het donker is dat veel rustiger aan de ogen.

    Reageer
  • yw heeft op 23 september 2021 geschreven:

    Tijd voor een oude golf en een nokia 3310

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)