De auto’s die Ferruccio Lamborghini voor ogen had om te bouwen, waren GT’s. Gewoon heel dikke GT’s met een V12 en sneller dan een Ferrari. Maar de technici die hij in huis had, velen ex-Ferrari, vonden dat maar een beetje saai. Vooral de mannen Dallara en Stanzani gingen in hun vrije tijd gewoon verder met het bouwen van exotische racers.

Zij wisten een lichtgewicht chassis te bouwen waarin de Lambo-V12 met bak in het midden gelegd kon worden. Wat natuurlijk voor een perfecte gewichtsverdeling zorgt. Ze lieten het uiteindelijke resultaat, een tikje schoorvoetend, aan Ferruccio zien.

Groen licht voor de Miura

Tot hun verbazing gaf Ferruccio groen licht om hun idee uit te ontwikkelen. Niet omdat hij dacht dat hij veel van dit soort auto’s zou verkopen, maar omdat hij dacht dat het aardige marketing was om een soort über-racer in de showroom te hebben. Dat bleek een foute inschatting, want de Lamborghini Miura, zoals ie ging heten, werd een regelrecht succesnummer.

Het carrosseriebedrijf van Nuccio Bertone kreeg de opdracht een jas voor het chassis te ontwerpen. Vooral omdat Touring, dat de 350 GT en 400 GT had ontworpen en gebouwd, een paar maanden eerder failliet was gegaan. En omdat Bertone nog nooit iets had gedaan voor gehate concurrenten Ferrari en Maserati. Bertones werknemer Marcello Gandini flikte het in vier maanden, zodat er in 1966 een complete Miura op de Autosalon van Genève stond.

Het was een hit: de eerste tweepersoons supercar met middenmotor en bovendien de snelste straatauto ter wereld. En nadat Ferruccio een oranje exemplaar voor Hotel de Paris in Monte Carlo geparkeerd had weten te krijgen tijdens het GP-weekend van de Formule 1, stroomden de orders binnen.

Updates

Gedurende de productiejaren kreeg de Miura twee keer een update, uiteraard ook met meer pk’s. Hieruit ontstond de naamgeving die men deels nog altijd hanteert: een S-model, een SV-model en een later toegevoegd SVJ-model. Waarbij de ‘J’ staat voor Jota – de Spaanse uitspraak voor de in het Italiaans niet bestaande letter ‘J’. En die J verwijst weer naar hoofdstuk J van de FIA-regels voor raceauto’s in die tijd. Want de Miura Jota was een one-off racer die testrijder Bob Wallace in z’n vrije tijd bouwde. De auto is na een ongeluk verloren gegaan. Nadien werden er nog zeven SV/J’s door de fabriek gebouwd, alleen op speciaal verzoek.

In 2006 bracht Lamborghini een ode aan de Miura door een geheel nieuwe versie als conceptcar te presenteren ter viering van het 40-jarig bestaan van het model. Het bleef bij één exemplaar, dat in het Lamborghini-museum staat. Zou je een originele Miura willen kopen: de prijzen starten rond de 1 miljoen en lopen op tot zo’n 3 miljoen euro voor museumwaardige exemplaren.

Waar komt de naam Miura vandaan?

Ferruccio Lamborghini was dol op stieren – zijn sterrenbeeld was ook de stier – nadat hij ermee in aanraking kwam via een Spaanse vriend van hem. Mocht je het willen weten, hij heette Don Eduardo Miura Fernandez. Die fokte Miura-stieren voor stierengevechten, een bloedlijn die zijn overgrootvader begonnen was. Bij een bezoek aan Spanje was Ferruccio er zo van onder de indruk dat hij z’n nieuwe sportwagen niet alleen die soortnaam meegaf, maar ook de stier in z’n logo opnam.

Productieaantal

763

Productieperiode

1966-1973

Specificaties Lamborghini Miura

3.929 cc V12

350 pk

0-100 km/u in 6,7 s

top 280 km/u

Modellen

Miura (als P400, 1966-1969, 275 stuks)

Miura S (P400S, 1968-1971, 370 pk, top 285 km/u, 338 stuks)

Miura SV (P400SV, 1971-1973, 385 pk, top 300 km/u, 150 stuks)

Miura SV/J (omgebouwde Miura SV, 7 stuks)

Roadster (omgebouwde Miura, 1 stuks)

Jota (omgebouwde Miura S of SV, 440 pk, 1 stuks)

Reacties

  • Ron heeft op 23 september 2021 geschreven:

    Heb een hekel aan dat ding door gran tourismo

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)