In een non-descript, klein industrieel loodsje, diep verborgen in een straatje in San Marcos, Californië, houdt zich iets prachtigs schuil. En hoewel de auto’s die hier worden geproduceerd van het fantastische soort zijn dat ervoor zorgt dat je oren beginnen te prikkelen en je zenuwen op scherp staan, is het beste aan dit geheel een man die Luke Richards heet. Een man die ondanks zijn inmiddels door de zon gelooide huid uit het eenvoudige dorp Whitby in het Engelse Yorkshire komt. Zijn verhaal is interessant, en past hem als een handschoen. Met een Lotus-fan als vader en een Amerikaanse moeder – de een groot voorvechter van een laag gewicht en scherp bochtenwerk, de ander dol op het zware geluid van V8-motoren – combineert hij in zijn genen twee culturele achtergronden die zo ver uit elkaar liggen als de Noord- en de Zuidpool. In zijn jonge jeugd werd hij omringd door allerhande Europese exotica (die later professioneel door hem zouden worden nagebouwd), en in zijn tienerjaren knutselde hij aan diverse brokken Amerikaans staal met meer motor dan vermogen. De rest kun je wel raden, aangezien Richards zo iemand is die een idee krijgt en het dan ook daadwerkelijk uitvoert. Hij kon geen auto naar zijn wens vinden, en dus besloot hij die te bouwen, en ook meteen maar een bijpassende autofabriek te beginnen. Vanuit het niets, dus. Het resultaat is Lucra Cars. Colin Chapmans theorieën, uitgevoerd volgens Nascar-regels. Dat is weer eens wat anders.

Niet heel ingewikkeld dus?

Eigenlijk is het idee dus helemaal niet zo gecompliceerd, maar een eenvoudige optelsom: lichtgewicht plus dikke V8 is plezier. Maar om een grote en zware General Motors LS V8 te plaatsen – en zich naar behoren te laten gedragen – in een extreem lichte auto is geen klein klusje. En we hebben het echt over zeer licht, want een Lucra weegt amper 900 kilo, en is met z’n vermogen van maximaal 700 pk ook al niet echt een kreupele. De prestaties die dit oplevert, zijn simpelweg angstaanjagend: met 700 pk doet de auto de kwartmijl (402 meter) in iets meer dan negen seconden, bereikt de 100 km/u in minder dan drie seconden en – afhankelijk van de eindoverbrenging – haalt een snelheid van 315 km/u. Er bestaat een ‘zwakkere’ versie met ruim 550 pk die niet veel langzamer is, en het is mogelijk om elke GM LS small block onder de kap te plaatsen, van de 6,2-liter LS3 tot de motor uit de vorige Corvette Z06, de 7,0-liter LS7. Het zijn bovendien niet alleen de cijfers die indruk maken; de uitrusting zal elke autofanaat laten watertanden – en hem of haar jeuk bezorgen om de auto te rijden. Het tot op de millimeter precies, laser-gesneden chassis is in essentie een buisvormig spaceframe, de onafhankelijke ophanging (zowel voor als achter) is gepikt van de geometrie van racewagens, de besturing maakt gebruik van onderdelen die ook in de Nascar Sprint Cup worden gebruikt. De motor zit voor in het midden, de aandrijving komt van achteren en verloopt via een Dana 44-differentieel. Het geheel doet denken aan klassieke racewagens. De carrosserie is van koolstofvezel en weegt maar 60 kilo, en het chassis weegt 127 kilo – wat waarschijnlijk ongeveer het gewicht is van jouw handschoenenkastje. Als je er tenminste niets in hebt gedaan. De tractiecontrole bestaat uit twee delen – je linker- en je rechtervoet – en de stabiliteitscontrole vindt plaats via je handen, in plaats van via een programmeur ergens in een beige kantoorgebouw.

Klinkt als een racewagen?

Dat kan kloppen, want dat is de Lucra in feite ook. Hij is in elk geval intimiderend als je ‘m voor het eerst start; het geluid dat uit de uitlaat komt, verjaagt vogels die rustig op hoogspanningskabels zitten in Arizona, en laat honden blaffen tot in San Diego. Voor je zie je een kap als een sinusgolf, de besturing is zwaar, de motor huilt – zelfs als ie stationair loopt. En toch, als je naar z’n twee bent geschakeld en je er even de tijd voor neemt, is de Lucra – we zitten in de 550-pk versie – best een brave borst. Hij rijdt goed, zelfs op de beroerde wegen in dit deel van Californië, en hij heeft een koppel dat zo diep is dat ie zou toekunnen met een tweetraps automaat. Maar dat is nog niet het beste aan ‘m. Het beste deel openbaart zich pas als je wat sneller met ‘m rijdt. Dit is een auto die de taal van de weg als geen ander begrijpt. De vertaling naar de bestuurder toe is helder, precies en altijd zonder enig misverstand. Ook is ie onbuigzaam, en daarin is ie een beetje vermoeiend. Dit is geen sportauto die je even soepel door een aantal bochten stuurt – je moet ‘m dwingen en forceren. De carrosserie blijft plat op de weg liggen, de neus priemt zich in bochten en je nek krijgt het daarbij zwaar te verduren met al die mechanische grip. Hij breekt uit – geef vol gas vanuit stilstand en je moet meteen een pas op de plaats maken om de wielspin te kalmeren (meteen doorschakelen naar z’n drie), en je bent je er meteen van bewust dat er geen elektronische kindermeisjes zijn om je te helpen als je de zaken verkeerd inschat. De Lucra heeft het karakter van zowel een racewagen als van een ware klassieker. In een digitale wereld is hij puur analoog, en dat is fijn.

Hoe is de Lucra in het gebruik?

De vijftraps Tremec-bak is wat grof en dik in gebruik, niet zozeer zwaar, maar je moet wel gericht en doelmatig schakelen om de versnellingen in te leggen, en de koppeling is al even macho. De besturing is levendig maar wat springerig, afgesteld om snelheid en precisie te bieden, meer dan dat ie op comfort is ingericht. In feite is het hele apparaat gewoon een binair systeem: ofwel je kiest een hoge versnelling, hangt je arm uit het raam en gaat grommend op weg, cruisend in je musclecar op zaterdagavond, of je rijdt ‘m met alle mogelijke toewijding, gaat hard, en weet dat er consequenties aan dat gedrag kunnen zitten. Hij is als ouderwetse TNT – inert als je er voorzichtig mee omspringt, maar let je even niet op, dan ontploft het meteen en dat kost je een arm. Dit is het soort ervaring dat je vroeger had in de TVR’s uit het Britse Blackpool: niet vergevingsgezind, wel rauw en opwindend. En, vooral: goed. Dit is bepaald geen helmgras-smoothie of een bakje superfood na de yoga, dit is een shot whisky en een sigaret op een lege maag als je een kater hebt. De uitlaten zijn maar zo’n 60 centimeter lang; ze leiden vanuit het blok niet naar achteren, maar eindigen aan de zijkanten van de auto, net onder de stijl van de voorruit. Ze maken zoveel kabaal dat we ons afvragen of het in Europa wel legaal is. Een vuil, vet V8-geluid dat doorweven is met een waar koor aan verschillende stemmen: voor een deel dragster, voor een deel Nascar, heel Amerikaans. Hij gromt en spuugt als je van het gas gaat, hij blaft en schreeuwt en geeft je het idee dat er een auditieve apocalyps plaatsvindt als je op het gas duwt.

Kan iedereen dit rijden?

Richards is ervan overtuigd dat ‘iedereen een auto met 700 pk veilig kan rijden’, maar wij denken dat daaraan minstens het woord ‘langzaam’ moet worden toegevoegd. Als je de Lucra echt op z’n falie geeft, zelfs in de versie met 550 pk, verlicht ie de omgeving rondom je en zorgt ie ervoor dat je het gladde, koele gedrag van moderne auto’s ineens begint te verachten. De eindeloze hoeveelheid elektronica en veiligheidssystemen die ervoor zorgt dat je rit naar je werk makkelijker wordt, maar die tegelijkertijd ieder gevoel van angst wegneemt – angst die een beetje hoort bij een auto die klinkt alsof er een berg omdondert – kan je ineens worden gestolen. De Lucra is geen ingewikkeld recept – hij kauwt met z’n metaforische mond open – maar hij is gemaakt met liefde en zorg. Bovendien weerspiegelt ie de passie van de man die ‘m creëerde. In veel opzichten is de Lucra letterlijk Luke Richards: een amalgaam van de twee beste delen van twee culturen die dezelfde passies delen, maar voortkomen uit geheel verschillende ideologieën. Dit is het soort hybride waar we op de TG-redactie van houden.

Overeenkomsten met anderen?

Bovendien zit er nog iets nieuws in de pijplijn. Zoals alle creatieve mensen dat op hun tijd doen, heeft Richards besloten om zijn blik te verruimen; en hij doet dat met een ander Brits en Amerikaans icoon. Hij is begonnen met het importeren van Land Rover Defenders naar Californië, en, eh, ‘helpt’ ze vervolgens een handje. Normale restauraties en upgrades doet hij ook, maar de echt interessante versies bestaan uit agrarische Defenders waarvan de altijd gammele basis wordt vervangen door een laser-gesneden chassis dat plaats biedt aan een Fox Racing-ophanging.
Inderdaad: hetzelfde systeem als Ford in de VS op de legendarische F-150 Raptor monteert. Koppel dat aan een ‘uiteenlopend aantal motorische opties’ (en je kunt je inmiddels vast wel voorstellen wat die opties zijn), en je krijgt een Defender met Baja-achtige mogelijkheden en een Amerikaans V8-hart. Een heuse trophy truck in de gedaante van een klassiek werkpaard, compleet met volledig door het Britse leger goedgekeurde bedrading en zoveel high-tech opties als je maar kunt betalen. Als die Defenders ook maar een beetje gaan lijken op de opwindende en interessante sportauto van Lucra, dan krijgt het woord ‘hybride’ wat ons betreft een veel positievere betekenis.

Reacties

  • Henri heeft op 2 juni 2017 geschreven:

    Is er meer informatie over de landrover ‘defenders’ ?

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)