
De Damen und Herren bij Mercedes-AMG zijn zichzelf een beetje opnieuw aan het uitvinden. De C 63 AMG met viercilindermotor leek een stap in de goede richting, maar nu komen ze daar weer een beetje van terug. Feit is dat er geen touw aan vast te knopen lijkt te zijn aan wat ze doen bij AMG: viercilinders, zescilinders, achtcilinders – ze hebben het allemaal een keer gedaan. Maar wist je dat ze ook een keer een vijfcilinder hebben gemaakt? Dat is namelijk het geval met de Mercedes C 30 CDI AMG.
Daarvoor moeten we even een paar jaar terug in de tijd, namelijk naar 2002. In deze periode was diesel net bezig met een opkomst. Zoals elektrificatie zich nu ontwikkelt, ontwikkelde de dieseltechnologie zich destijds. In de jaren ’90 had je met een diesel ongeveer 90 pk uit een tweeliter turbodiesel, en bij de Duitse merken liep dat op tot zo’n 150 pk voor de dikke dieselmotor. En ondanks dat dat heel wat was in die tijd, waren diesels nog niet echt snel te noemen.
Niet de grootste Mercedes, maar juist een ‘kleine’
Dat veranderde met de komst van de commonrail-diesels. De Duitse Drie maakte V8-diesels met ongekende hoeveelheden koppel. Maar ook BMW en zelfs Alpina waagden zich aan diesels. In 2002 was het tijd voor AMG om een dikke diesel te lanceren. Het mooie is: daarvoor kozen ze niet een E-klasse of S-klasse, maar een C-klasse als basis. De W203-generatie kon je krijgen als C 270 CDI, met een 2,7-liter vijfcilinder met 170 pk en 400 Nm. Voor die periode best potent.

Maar AMG kon daar wel wat mee doen. De 2,7-litermotor kreeg een veel langere slag, waardoor de cilinderinhoud steeg naar drie liter. De turbo werd vervangen door een veel groter exemplaar en Mercedes monteerde een grotere intercooler. Hierdoor steeg het vermogen naar 231 pk. Het was echter vooral het koppel dat ongekend was: 540 Nm. Een BMW M5 in die tijd haalde 500 Nm. Een Ferrari 360 Modena 372 Nm. Zelfs een koppelmonster als de Chevrolet Corvette kwam in die tijd tot 483 Nm.
Drie carrosserievarianten
De C 30 CDI kreeg altijd een vijftrapsautomaat en achterwielaandrijving. Wel kon de eigenaar kiezen uit drie carrosserievarianten. Naast de sedan en de stationwagon was er ook een driedeursversie die Mercedes de ‘Sportcoupé’ noemde. Het was het antwoord op de 3-serie Compact, waar niet veel mensen op zaten te wachten. De prestaties van de C 30 CDI waren best indrukwekkend: van 0-100 km/u duurde slechts 6,8 seconden en de topsnelheid bedroeg 250 km/u. In die tijd waren niet veel diesels begrensd.

Maar waar de auto echt in uitblonk, was op de tussensprint en het verbruik. Zo snel als de benzinegestookte C 32 AMG was de C 30 CDI niet, maar het verbruik was gunstiger. Dus op de lange stukken kon je makkelijk rond de 200-250 km/u cruisen en hoefde je minder vaak te tanken. Perfect als je van Hamburg naar München moest pendelen. Het gemiddelde verbruik was ongeveer 1 op 14, maar als je je best deed, kon je 1 op 16 rijden en dus gewoon 1.000 kilometer op een volle tank halen.
Tot hoelang werd ie dan gebouwd?
Het probleem was: er waren te weinig mensen die zulke stukken moesten rijden. De C 30 CDI AMG kwam in 2002 op de markt. In 2004 kreeg het model nog een facelift, maar enkele maanden later stopte Mercedes ermee. De officiële lezing was dat het model niet succesvol genoeg was. Op zich hadden ze een punt, want het was geen verkooptopper. Onze inschatting is dat de komst van de nieuwe 3-liter V6-diesel die versie bijna overbodig maakte. Die verscheen een jaar later en had 224 pk en 520 Nm.

Wat betaal ik dan voor zo’n Mercedes C 30 CDI AMG?
Mocht je op zoek zijn naar zo’n rariteit, dan moet je goed zoeken naar een mooi exemplaar. De meest frisse exemplaren zijn inmiddels 21 jaar oud. Het zijn dikke Duitse diesels, dus gebruikt om veel kilometers af te leggen. Ook had Mercedes rond deze periode roestpreventie nog niet helemaal onder de knie. Maar de goedkoopste vind je voor 5.000 euro, alhoewel we aanraden iets door te sparen voor een fraaier exemplaar.
Lees ook: Mercedes benzinemotor net zo zuinig als een diesel

Houd er alleen wel rekening mee dat het een Euro 3-diesel is, dus een rondje over de grachten in Amsterdam of Utrecht rijden is er niet bij. Nu is dat ook absoluut niet de ideale omgeving voor zo’n koppelmonster. Deze auto’s horen thuis op de Autobahn. Volle tank brandstof, Kraftwerk in de wisselaar en knallen maar.