Voor autofabrikanten is tien jaar bijna tastbaar. Auto’s waar we deze maand over schrijven, begonnen hun bestaan vijf jaar geleden op de tekentafel, en héél lang daarvoor waren het twinkelingen in de ogen van hun ontwerpers. In de autosport is tien jaar een eeuwigheid waarin alles voortdurend verandert door plotselinge aanpassingen van reglementen, technologische doorbraken en wispelturige fans. Je kunt onmogelijk voorspellen waar de autosport over tien jaar zal staan. Maar dat heeft ons er niet van weerhouden om de knapste koppen in de sport net zo lang aan hun mouw te trekken tot ze erin toestemden een blik in de toekomst te werpen met hun fusie op de autosport in 2027. Het is allemaal de schuld van Renault. Toen we eenmaal lucht hadden gekregen van de R.S. 2027 Vision F1 Concept, vroegen we de heersende kampioen op de 24 uur van Le Mans, Porsche, om op diezelfde wijze na te denken over een LMP1-prototype voor 2027 en hun ideeën daarover vervolgens in schetsen om te zetten, speciaal voor ons. En ja: dit was nog voor ze de handdoek in de ring gooiden. Vervolgens vroegen we Citroën Racing, het succesvolste team in de geschiedenis van het WRC, om hetzelfde te doen. De resultaten zijn zeer futuristisch, maar in alle gevallen zijn ze ontsproten aan kennis van de technologie die al bestond – je zult hier geen vliegende auto’s of kernsplitsing aantreffen…

Formule 1

Laten we met de feiten beginnen en vervolgens naar het waarom gaan. Renaults raceauto van de toekomst is realistisch. Niet zo realistisch dat Nico Hülkenberg er straks stiekem een snel rondje in kan gaan afleggen, maar het is een tastbaar model met een heleboel theoretische getallen erbij. De Vision-conceptauto, die gebruikmaakt van hybride vermogen, heeft zowel een V6-motor met turboladers als een KERS-systeem. Dat zorgt voor 500 kW (bijna vijf keer zoveel als hedendaagse auto’s) dankzij niet één maar twee KERS-K-units, voorin en achterin. Die laden accu’s op met een hoge capaciteit en een twee keer zo hoge energiedichtheid als die in de huidige F1-auto’s, en ze drijven twee elektromotoren van 250 kW op de vooras aan. Jawel, deze Formule 1-auto heeft vierwielaandrijving; én vierwielbesturing. Hij heeft ook een machtig vermogen, maar liefst 1.360 pk, en dankzij een 3D-geprinte, uit de allernieuwste composieten samengestelde buitenkant, een kleine brandstoftank (met een inhoud van 60 kilo, in tegenstelling tot de 105 kilo van nu) en een verfrissende afwezigheid van allerlei aero-toevoegsel weegt hij slechts 600 kilo. Daar zul je je handen vol aan hebben, en dit is precies wat Cyril Abiteboul, managing director van Renault Sport Racing, op het oog had.

Euh, wat had hij op het oog?

‘We zijn langzamerhand een beetje de interesse en het respect voor de coureurs kwijtgeraakt, want het publiek denkt dat het ook wel kan wat F1-coureurs doen. We moeten weer gaan beseffen hoe moeilijk het is om deze auto’s te besturen. We moeten het respect terugkrijgen voor wat de coureurs doen en als je ze aan het werk ziet, moet je denken: wauw, dat zou ik echt nooit kunnen.’

De hele auto zou voor iedere coureur op maat gemaakt kunnen worden

Dat is de gedachte achter de doorzichtige gesloten cockpit met honingraatstructuur: het terugbrengen van de luchtweerstand op het rechte eind, het verhogen van de veiligheid (de kap heeft twee pop-up titanium rollbars die in geval van omslaan in enkele milliseconden uitklappen), en de coureurs zichtbaar laten zijn voor het publiek – zíj moeten weer een heldenrol vervullen, niet de techniek. Door de gehele romp in 3D te printen, kan het stoeltje ook in de buitenkant geïntegreerd worden en voor iedere coureur op maat worden gemaakt. Sterker nog, de hele auto kan op maat worden gemaakt, door het stuur en de pedalen in de juiste positie te zetten zonder dat er ook maar een rugkussentje aan te pas komt.

Klinkt goed.

Als je een fan bent van de minimalistische F1-auto’s van vroeger, dan bestaat er een kans dat je valt voor deze Renault. Over naar Sté­phane Janin, hoofd conceptdesign: ‘De meeste mensen in mijn team zijn grote F1-liefhebbers, maar eerlijk gezegd zijn ze niet zo enthousiast over het uiterlijk van de auto’s van tegenwoordig. Vroeger hoefde je alleen maar te kijken om te begrijpen hoe alles werkte. We wilden radicaal een andere kant op dan die moderne auto’s, die zoveel vleugeltjes en dingetjes hebben dat je niets meer snapt van de vorm. Vandaar die vloeiende en gepolijste buitenkant.’ Oogverblindend, vind je niet? Al staat hij doodstil op de grid, dan nog lijkt hij razendsnel. En doordat de neerwaartse kracht ogenschijnlijk beperkt blijft, doet hij iets ongetemds vermoeden.
Natuurlijk zit hij aan het asfalt gekleefd als het moet, maar dan dankzij een actieve pop-up achterspoiler, en geen vaste. En de aero is niet het enige actieve – de ophanging is dat ook, om aanpassingen gedurende de race mogelijk te maken. En dan zijn er nog de echt slimme snufjes. De EV-stand maakt het mogelijk om schoon en stilletjes door de pits te rijden en formatierondes te doen. En door middel van een aparte, autonome modus – die wordt aangegeven door de enorme C-vormige led-lampen aan de voorkant – kunnen stewards op afstand de auto afregelen, waardoor er geen safety cars meer nodig zijn, valse herstarts na een ongeluk onmogelijk worden en listige inhaalmanoeuvres bij een gele-vlagsituatie worden uitgebannen.

En verdere snufjes?

Er zitten ook led-lampjes in de wielen die tijdens het draaien tekens kunnen vormen waarmee valt af te lezen in welke positie de auto rijdt of hoeveel energie hij heeft opgeslagen, maar die ook – mocht het teambudget op dreigen te raken – handige advertentieruimte vormen. Midden op het stuur zit zelfs een scherm waarop iedere coureur zijn ‘fan ranking’-positie kan zien. Die positie wordt bepaald door de interactie van de fans op de sociale media, waarbij de coureurs worden beloond met een extra stoot vermogen in de laatste ronden als ze iets vermakelijks of spectaculairs doen. Of gestraft worden als ze zich als idioten gedragen.
Renault wil ook de opzet van de races veranderen. Op vrijdagavond zou er een Rookie Night Race moeten zijn, waaraan wordt deelgenomen door de reserverijders van ieder team en de coureurs die aan hun eerste jaar bezig zijn. De hoofdrace op zondag zou verdeeld moeten worden in een lange race en een tweede kortere race, de Final Sprint. Waarom zou je een conceptcar als deze maken? ‘Omdat ik ervan overtuigd ben dat de Formule 1 een product is dat verbeterd kan worden’, zegt Abiteboul tegen ons. ‘Ik geloof dat we sinds vorig jaar al een grote stap hebben gezet, maar in de F1 gaat het altijd om voortdurende aanpassingen en verbeteringen. Ik zeg niet dat de F1 vandaag de dag niet goed is, maar ik zeg wel dat de sport zich moet ontwikkelen. Als je je niet ontwikkelt, ben je ten dode opgeschreven.’

Endurance-racing

Dit is waarschijnlijk de lastigste opdracht van allemaal. Porsche tekende voor ons graag zijn visie op de toekomst van de endurance-racesport, maar wilde niet praten over de theoretische technische details – het speculeren lieten ze aan ons over. Boe, boe. Ze waren voor twee dingen bang: het weggeven van informatie over toekomstige technieken waar de concurrentie mee aan de haal zou kunnen gaan, en de indruk wekken dat ze zich hiermee voor nog weer tien jaar aan de sport verbonden. Vooral dat laatste blijkt nu we terugblikken, pijnlijk de waarheid te zijn. Zelfs Audi, dat achttien jaar aan deze tak van sport deelnam en dertien keer Le Mans won, trok zich recentelijk terug en verruilde de onvoorstelbaar kostbare WEC-klasse voor de kosteneffectievere en blinkend schone Formule E. Ach, misschien doet Porsche in 2027 wel weer mee met Le Mans. Wie weet?

Ja zonde, erg zonde.

En dan is er nog het gegeven dat hun LMP1-prototype met zijn gesloten cockpit – de 919, die in 2016 Le Mans won – er sowieso al uitziet als iets van over tien jaar en bovendien op indrukwekkende wijze benzine en elektriciteit combineert (door middel van een 2,0-liter V4 turbo met 500 pk en twee hybridesystemen, alles bij elkaar goed voor zo’n 750 pk).

Het LMP1-prototype dat Porsche voor 2027 voorziet, is net zo futuristisch als je zou ­verwachten

Dus waar gaat het allemaal heen? Nou, je mag ervan uitgaan dat de prototypes van de topmerken er niet minder buitenaards uit zullen gaan zien. Het LMP1-prototype dat Porsche voor 2027 voorziet, is net zo futuristisch als je zou verwachten, maar van een elegantie die de huidige LMP1 met zijn bonkige neus simpelweg niet heeft. Het ingetogen, organische uiterlijk van de wielkasten en de lage, vloeiende lijn van het dak duiden erop dat de nadruk zal gaan verschuiven van steeds verder toenemende downforce naar het verminderen van de luchtweerstand en het verhogen van de topsnelheid op het rechte einde van Mulsanne – zelfs de spaakloze wielen helpen daarbij. De neerwaartse kracht zal natuurlijk naar behoren zijn, maar wordt nauwkeuriger gereguleerd door de vinnen achter de achterwielen, gapende Ford GT-achtige inlaten in de romp, dorpels ter grootte van surfboards, een giga-spoilerlip aan de voorkant, een enorme diffuser en een achtervleugel die op een bewegende arm lijkt te zijn gemonteerd.

Waar lijkt dit op?

Mogen we zeggen dat de cockpit iets heeft van de Aston Martin Valkyrie (met 10 bizarre feiten)? Dat de langgerekte pontons aan de achterkant aan de McLaren X-1 conceptcar doen denken? En dat de rugvinspoiler de Bugatti Vision Gran Turismo in herinnering brengt? Goed, je begrijpt ons punt: het ontwerp zit vol verwijzingen die alleen de meest extreme vierwielige creaties ter wereld maar te bieden hebben. De aandrijving? We hebben zoals gezegd nog geen spoortje van  specificaties, maar de ontwerper heeft het bijna voor ons uitgespeld. De ‘E’ in de naam Porsche, die er in rood uitspringt, houdt in dat het vermogen, zoals we al hadden verwacht, voor een flink deel elektrisch is, en tenzij Mobil 1 binnenkort overstapt van synthetische motorolie op accukoelvloeistof, dan is de andere aanwijzing hier (net als bij de WRC- en F1-auto’s voor hetzelfde jaar) dat benzine, en dus lawaai, nog altijd een belangrijke rol zullen blijven spelen. Hiep, hiep, en inderdaad ook: hoera!

World rally Championship

Het World Rally Championship beleeft in 2017 iets van een wederopstanding, en dat heeft het niet alleen te danken aan de wat saaie Formule 1. Met goed doordachte veranderingen in het reglement (waardoor twee nieuwe fabrieksteams zich tot de sport hebben bekeerd en er spectaculaire, bredere auto’s met meer vermogen, meer downforce en een actief differentieel zijn gekomen), vier verschillende winnaars bij de vier eerste wedstrijden en Kris Meeke die het verschil tussen een parkeerplaats en de weg niet meer wist, is het weer een sport geworden om in de gaten te houden. Maar in welke richting zal het WRC zich ontwikkelen? De coureurs kunnen niet veel dapperder worden dan ze nu al zijn en de gemutste toeschouwers niet veel maffer, dus hoe kan deze raceklasse relevant en spannend blijven? We spraken met Alexis Avril, project manager voor de 2017-auto van Citroën Racing, en dit is zijn kijk op de zaak.

Wat moet er allemaal veranderen dan?

Ten eerste: het zal voorlopig nog niet afgelopen zijn met de uitbundige aerodynamische geintjes (ja, we kijken naar jullie, Toyota). De schets van Citroën is natuurlijk aangezet voor het effect, maar het is duidelijk dat de inzet is om de achtervleugel, de diffuser aan de achterkant, de dorpels en de uitstekende kin groter te maken. De bodemvrijheid lijkt hier van minder belang, maar daar kan later nog naar gekeken worden. Volgens Avril ‘kun je nooit genoeg downforce hebben’. Zo horen we het graag. De ontwerpers van Citroën hebben zelfs half gesloten, Honda Insight-achtige achterwielen voor ogen om de luchtweerstand te verminderen en tienden van seconden te pakken op wat bij WRC zo zeldzaam is: rechte stukken. Wat zit er onder de motorkap van deze verdacht laag liggende C3 van de toekomst? Downsizing van het meest waanzinnige soort. ‘We stellen ons iets voor als een 1,0-liter turbo, misschien zelfs nog wel kleiner. Hooguit drie cilinders, uiteraard met hybride techniek om op bepaalde stukken de voorwielen mee aan te drijven. Vierwielaandrijving en vierwielbesturing’, zegt Avril. Dus meer dan 400 pk, van een 1,0-liter motor met wat elektrische bijstand.

De grootste gewichtsbesparing, 70 kilo in één keer, wordt bereikt door de navigator af te schaffen

Om het gewicht van de accu’s te compenseren, leunt de constructie sterk op koolstofvezel, en sommige onderdelen die nu van metaal zijn, worden van aluminium. Dit zijn materialen waar gewone stadsautootjes tegen het jaar 2027 ook van gemaakt zullen worden. Maar de grootste gewichtsbesparing van 70 kilo in één keer bereikt Avril door de navigator af te schaffen. Dat is nogal kras, we weten het, maar laat hem het even uitleggen.

Doe je ding

‘We weten dat het voor de veiligheid belangrijk is dat de inzittenden zo centraal mogelijk in de auto zitten, dus waarom zou de navigator niet achter de bestuurder in het midden plaatsen, of beter nog, helemaal laten verdwijnen? De technologie kan heel goed zijn taken overnemen en automatisch aanwijzingen aan de bestuurder verstrekken.’ Iedereen die bedreven is in rallygames, weet dat een computer heel goed in staat is om op het juiste moment de juiste aanwijzing te geven. En als het ook nog de veiligheid en snelheid ten goede komt, zouden navigatoren binnenkort weleens definitief voltooid verleden tijd kunnen zijn.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)