Dit is Richard Petty – Nascar-legende. Wat? Legendarisch Amerikaan!
We laten hem een ritje maken in de Arnage T.
 
Dit is mijn superheld. Overweeg gerust of hij niet ook jouw superheld zou moeten zijn. Richard Lee Petty, ‘De Koning’, staat op de verhoogde lange zijde van de Carraway Speedway in de buurt van Asheboro in Randolph County, North Carolina, naar de metaalgrijze Bentley te kijken die we voor hem hebben meegenomen. Carraway is een 800 meter lang geasfalteerde ovaal waarop stockcarraces worden gehouden. Het is de puurste soort baan voor Amerikaanse autosport. Petty, sinds mensenheugenis de beroemdste en meest geliefde coureur van de VS, staat halverwege de ochtend in de bloedhete zon, beschermd door een breedgerande zwarte cowboyhoed, zijn ogen verborgen achter een donkere zonnebril en zijn befaamde Petty-glimlach op de lippen.
 
Petty, op 2 juli 1936 enkele kilometers verderop geboren in het plaatsje Randleman, is de meest succesvolle coureur uit de geschiedenis van de Nascar – vandaar zijn bijnaam, die in de jaren zestig op bumperstickers begon te verschijnen. In Amerika is Nascar het echte racen. In Europa denken we dat het iets betekent als ‘rondjes linksom’. Dat denken althans diegenen die er verstand van menen te hebben.
 
Als je verder kijkt dan je neus lang is, ontdek je dat Nascar een geheimzinnige kunst is, een discipline die sublieme chauffeurskwaliteiten vereist waarop ook de meest talentvolle Formule 1-coureurs hun tanden stukbijten. Op de banen bereiken ze snelheden van ruim 300 km/u en dan rijden die V8-monsters met hun 800 pk in enorme groepen kop aan kont. Er wordt nerveus gereden, slechts getemperd door onderling respect, want ze weten allemaal hoe hard de muren rond de baan zijn. Ook de uitrusting van de auto is cruciaal. Voormalig Formule 1-rijder Juan Pablo Montoya probeert het onder de knie te krijgen, maar na drie jaar lang fanatiek proberen, heeft hij nog geen race gewonnen.
 
Richard Petty was snel. Werp maar eens een blik op de statistieken verderop en je beseft wat De Koning heeft bereikt. Kort samengevat heeft de man meer voor de populariteit van de motorsport in de Verenigde Staten gedaan dan enig ander menselijk wezen. Petty gíng maar door. Hij won 200 races, zeven kampioenschappen en zeven keer de Daytona 500 – dat zijn stuk voor stuk records.
 
Hij heerste niet, hij was onoverwinnelijk. Hij was van dezelfde zeldzame klasse als Michael Schumacher in zijn hoogtijdagen, maar met een bijna tegengestelde instelling. Als ambassadeur van zijn sport was Petty volstrekt toegewijd aan zijn fans. Hij stond bekend om zijn urenlange signeersessies. Uren na zijn trainingsrondjes stond hij nog de ene pen na de andere leeg te schrijven. Op zijn gemak leunend tegen een muurtje bij een weiland was hij benaderbaar voor de duizenden mensen die zijn loopbaan mogelijk maakten en hij hield pas op als ze allemaal een handtekening hadden. Eh, heeft Schumi dat ooit gedaan?
 
Petty is lang, slank, heeft enorme handen en spuugt om de haverklap iets uit. Hij is een raszuivere Zuiderling, oerconservatief. Hij spreekt op de lijzige toon van de Dukes of Hazzard, maar dan uiterst intelligent en met fijngevoelige oude-jongens-krentenbrood-humor. Vloeken doet hij nooit. ‘Benaderbaar’ is een goede samenvatting van de persoonlijkheid van De Koning, want hij is vriendelijk, eenvoudig en niets is hem teveel moeite. Hij luistert geïnteresseerd en zonder moeilijk te doen, geeft hij zijn mening over alles, wat een deel is van de reden waarom we hem hierheen hebben gehaald – om een blik te werpen op die Bentley daar. Wie kan er nou beter een gefundeerde mening over de Arnage T Final Series geven dan The King? Hij heeft zijn hele leven in grote V8’s geracet – doorgaans uitgerust met 426 Hemi-motoren. De Final Series is de laatste serie puur Britse Bentleys, want de volgende generatie wordt ontworpen door Volkswagen.
 
Je hebt vast al eerder de Mulsanne kunnen zien. Een Duitse nieuweling van Bentley. Deze Arnage is dan ook een aanstaande klassieker, het hoogtepunt van een ontwikkeling die in 1967 is ingezet. De auto is uitgerust met een V8 die is ontworpen door Bentley en Rolls-Royce in het jaar 1959, het jaar waarin Petty de titel Nieuwkomer van het Jaar won.
 
Dit is de op een na oudste, nog in gebruik zijnde productiemotor ter wereld – de small-block Chevrolet V8 is de oudste. Het is een klepstoterstang-constructie die 6,75 liter verplaatst, aangedreven door twee turboaccu’s van Mitsubishi, met een vermogen van 500 pk. Zijn top ligt op 4.400 toeren, wat ‘afdoende’ is – en datzelfde geldt voor zijn koppel van 1.000 Nm. De nieuwe versie krijgt een splinternieuwe V8-motor met hetzelfde vermogen. Dat zal even wennen worden.

‘Hij vertelt dat dit stuk snelweg naar hem is vernoemd, de Richard Petty Freeway – dus verklaren wij dat hij op zijn eigen snelweg toch zeker mag doen waar hij zin in heeft?’

 
Er is een portretfoto genomen en we laten het resultaat zien. Petty staart er een tijdje naar. ‘Dat lijken wij wel, valt dat even tegen’, zegt hij grijnzend. ‘En dat terwijl je tegenwoordig met die computers alles kunt veranderen.’
 
Ook al is hij vele malen miljonair, Petty heeft nog nooit in een Bentley gereden. Hij is vol bewondering voor de enorme remschijven en -klauwen – de eerste onderdelen waar hij naar kijkt – en dan duiken we onder de motorkap. Zijn oog valt op het labeltje op de motor, waar de handtekening van de vakman van Crewe op staat die het ding heeft vervaardigd. ‘Doet ie het niet, dan bel je hém?’, vraagt hij.
 
Tijdens de voorbereiding van deze fotosessie hebben we het erover gehad of De Koning er beter uit zou zien als passagier achterin of achter het stuur, maar al snel beseffen we dat Petty uitsluitend wil rijden. Zonder enige aarzeling kruipt hij achter het stuur ter voorbereiding van enkele rondjes op het circuit. In slakkengang, want van onze Bentley-beheerder mag hij de banden niet aan het roken brengen en mogen er geen krasjes op komen. Hij bestudeert het walnotenhouten dashboard en bewondert de ronde metertjes erop. ‘Ik heb altijd dat soort metertjes gehad’, zegt hij. ‘Ik wil wel eens weten wat dit ding te bieden heeft.’
 
Na een paar langzame rondjes Carraway voor het schieten van plaatjes, draaien we de eindeloze wegen van Randolph County op – wegen die hij kent als zijn broekzak. Hij rijdt bijna onbegrijpelijk vloeiend. Zijn grote handen rusten kalmpjes op het kleine met leer beklede stuur van de Bentley, leiden het met laserprecisie. Elke bocht is een enkelvoudige aangesneden boog, gevormd door een nauwgezette beweging van het stuur. Zijn pedaalwerk is onberispelijk. ‘Hier ga je heus wel van houden’, zegt hij in dat kenmerkende zuidelijke accent.
 
‘Hij rijdt als een zware auto, maar zo stuurt ie niet. Hij stuurt als een middelgrote auto, snappie? Wat weegt ie, eenentwintig-, tweeëntwintighonderd kilo?’ – in werkelijkheid weegt ie 2.585 kilo. ‘Je hoeft alleen maar te mikken, het gaat moeiteloos. Meestal hebben die zware auto’s helemaal geen reactievermogen en denk je dat een auto die snel reageert ook echt licht moet zijn. Het sturen gaat licht, maar hij reageert meteen. Je hoeft niet ver te draaien voordat je er iets van merkt. Hij zit gevoelsmatig ergens tussen een luxe wagen en een hotrod in.’
 
We passeren een man op een gemotoriseerde grasmaaier. ‘Pas op, Emmer’, zegt Petty. Kent hij hem? ‘Tuurlijk. We zaten bij elkaar in de klas. Emmer Beeson. Zijn familie is de grootste landeigenaar hier in de buurt.’ Je krijgt sterk de indruk dat Petty nog steeds volledig op de hoogte is van wat er in zijn geboortestreek gebeurt. Hij woont hier nog altijd. Hij is geboren in het huisje naast zijn nog altijd uitdijende raceautowerkplaats.
 
Tegen de tijd dat we de snelweg opdraaien, vertel ik hem dat de auto harder dan 280 km/u kan. Hij zegt dat het niet verstandig is om dat hier uit te proberen. Maar ik moedig hem aan, zet hem ertoe aan om eens flink vol gas te geven op dit degelijke wegdek. Hij laat zich overhalen, trapt hem in tot de bodem en houdt hem in die stand. De grote motor brult. Terwijl de snelheid blijft toenemen, mompelt hij: ‘Daar gaat die mallotige Petty’.
 
Hij vertelt dat dit stuk snelweg naar hem is vernoemd, de Richard Petty Freeway – dus verklaren wij dat hij op zijn eigen snelweg toch zeker mag doen waar hij zin in heeft? ‘Nou, dat heb ik aan de gouverneur gevraagd tijdens de plechtigheid’, legt hij uit. ‘Ik zei: “Betekent dat dat ik hier alles kan flikken wat ik wil?” en toen zei hij “Nou, dat denk ik eigenlijk niet”.’
 
Hij vertelt nog veel meer over de wegen hier in de omgeving, over hoe hij hier indertijd met zijn racewagens rondreed: ‘Als we ons voorbereidden op een wegrace, dan scheurden we hier doorheen, druk schakelend, om zeker te weten dat alles aan die auto goed functioneerde. Dan scheurde je zo’n weg in en zag je geen kip. Als je na een tijdje terugkeerde, stonden er overal mensen voor de huizen naar je te zwaaien.’
 
‘Hier woonde een dame die telkens als we voorbij kwamen meteen de politie belde. Nou ja, de politie moet daar actie op ondernemen, dus die wachtte dan een kwartiertje, twintig minuten en zodra ze zeker wisten dat wij weer binnen zaten, kwamen ze met loeiende sirene aangejakkerd. Tegen die tijd hadden we de auto alweer opgekrikt en de wielen eraf. Ze snapten heus wel dat wij het waren geweest.’
 
Ons ritje zit er bijna op als we Petty’s hoofdkantoor in Randleman bereiken. De Koning vertelt tussen neus en lippen door dat hij gisteren naar Washington, DC, is geweest voor een onderhoud met de president. Obama is de achtste president aan wie Petty een bezoek bracht – de eerste was Nixon – en hij had de president verteld dat hij respect had voor zijn werk, al was hij het niet eens met diens politieke inzichten.
 
Pas na afloop, nadat Petty afscheid van ons heeft genomen, horen we het verhaal nogmaals van een van zijn werknemers, met een iets andere invalshoek. Kennelijk was er de vorige dag een hele rij van topcoureurs uit de Nascar op het Witte Huis ontvangen. Obama kreeg voortdurend de namen discreet ingefluisterd waarna hij de mannen hartelijk de hand schudde en ze keurig bij hun naam noemde. Toen Obama nog een man verwijderd was van Petty, had hij geen souffleur meer nodig, liet de hand los die hij beet had en greep met nauwelijks verhuld enthousiasme de hand van Petty terwijl hij uitriep: ‘The King!’
 
Men zegt dat de hand die Obama losliet die was van Cale Yarborough, een van Petty’s vroegere tegenstrevers. Dat gerucht is echter niet bevestigd, net zomin als het gerucht dat Cales gezicht donkerrood aanliep van schaamte en ergernis. Toch is het een goede zaak dat de president De Koning herkent. En het is kenmerkend voor Petty dat hij ons dat verhaal niet zelf vertelde.


Zwarte handel
 
Nascar vindt zijn oorsprong in de jaren veertig, toen smokkelaars uit Wilkes County tegen elkaar begonnen te racen. Wij spraken af met de harde kern.
 
Willy Clay Call begon op z’n veertiende drank te transporteren. Met de auto, wel te verstaan. Dat was rond 1955, maar voor die tijd hielp hij al bij het distilleren van vuurwater. Zijn vader zat in de illegale stokerij en zijn opa ook. Call transporteerde tot 1971. De eerste jaren reed Willy Clay tot aan Concord en Creedmoor, maar later reed hij nog verder, van zondagavond tot donderdagavond. Op vrijdag- en zaterdagavond was het te druk op de weg. Doorgaans vervoerde hij 25 kratten van twaalf halve gallons, dus 150 gallons, zo’n 700 liter, per keer. 1.000 dollar per week. Dat was ook toen al veel geld. Tot 1959 reed Clay in verschillende Fords – vooral stationcarmodellen uit de jaren veertig, met versterkte achtervering. Aan het slot van zijn loopbaan reed hij in een Plymouth uit 1965 met een Hemi-motor.
 
‘Ik was doodsbenauwd voor een douanier uit Greensboro’, vertelt Willie Clay. ‘Hij heette Bill Queen. Hij heeft me vaak achterna gezeten en ik was als de dood voor hem. Man, die kon zijn Pontiac de sporen geven! Allemachtig, wat hield die me lang bij. Gelukkig hield ik het langer vol. Ik had een machine die blééf rijden.’
 
Willie en de andere transporteurs begonnen rond middernacht te laden en vertrokken om één uur. Rond het ochtendgloren waren ze klaar. De hoofdweg die uit Wilkes County voerde, droeg nummer 421, een vrijwel rechte weg, onverhard. Later werd hij door filmmakers omgedoopt tot Thunder Road. Willy reed er altijd plankgas en is nooit gearresteerd. De snelheid liep in latere jaren op tot boven de 280 km/u. Ze reden in auto’s die voldeden aan de normen van de Nascar.
 
De wetshandhavers gingen over tot invallen bij distilleerderijen en tot wegblokkades. Soms namen ze de auto’s van de transporteurs in beslag. Ze namen ze op hun erf in beslag en gebruikten ze vervolgens in hun strijd tegen de transporteurs.
 
Willie Clay is goed bevriend met Junior Johnson, een van de oprichters van de Nascar en ook een beroemde illegale stoker. Maar hoewel Call razendsnel was, is hij nooit overgestapt naar het racecircuit. ‘Daar kon je niks mee verdienen’, verklaart hij. ‘Drank transporteren deed ik voor de kost.’


Thunder Road
 
Op de terugweg naar het vliegveld kregen we nog de kans om een bezoekje af te leggen aan de legendarische 421, de snelweg van de smokkelarij.
 
Nadat we Randleman achter ons hadden gelaten, joegen we in westelijke richting over de 421 naar het stadje Wilkesboro, op zoek naar de oorsprong van de Nascar. Nascar – de National Association of Stock Car Auto Racing – is voortgekomen uit de illegale drankhandel in de uitlopers van de Blue Ridge Mountains, waarvan Wilkes County het epicentrum vormde.
 
In honderden illegale distilleerderijen werd drank gemaakt die door transporteurs op hoge snelheid naar de omliggende steden werd gebracht. Soms reden ze echter ook naar veraf gelegen plekken als Detroit en Florida. De handel werd door Tom Wolfe vereeuwigd in een beroemde bijdrage aan het tijdschrift Esquire over Junior Johnson, de illegale stoker die de Nascar oprichtte. Later werd dat verhaal verfilmd als The Last American Hero. De 421 werd omgedoopt tot ‘Thunder Road’.
 
De eerste zorg van de transporteurs was ontkomen aan de politie en het bereiken van de grens van de jurisdictie: het grondgebied van Yadkin County. De snelheden die de jonge chauffeurs daarbij bereikten – met zelf verbouwde auto’s, midden in de nacht, op onverharde wegen – waren onwaarschijnlijk. En de handel in illegale drank bleef niet beperkt tot de jaren van de drooglegging – het ging door tot in de jaren zeventig.
 
Uiteraard moesten de transporteurs beschikken over uitzonderlijke rijvaardigheden. Daarna begonnen ze samen te komen om wedstrijdjes te houden op onverharde wegen, en dat leidde al snel tot de geboorte van de Nascar. In eerste instantie ging er niet veel geld in om, maar inmiddels wel – Nascar heeft een omzet van twee miljard dollar.
 
In het vorige kader kun je lezen over een van de laatste transporteurs van illegale drank, Willy Clay Call. Op de terugweg naar luchthaven Charlotte testten we de Arnage op dat fameuze stuk snelweg, de 421 naar Yadkin County en probeerden we een beeld te krijgen van het verleden. Moet je je voorstellen dat je dit stuk onverharde weg afjakkert in de pikdonkere nacht, met 280 km/u, en een kofferbak vol drank. Reken maar dat Willy Clay Call in zijn tijd graag zo’n auto als deze tot zijn beschikking zou hebben gehad.

Reacties