Vier jaar na de komst van de GT voert Bentley de Speed ten tonele. Hij rijdt zes km/u sneller. Is er meer te melden?
 
Het is duidelijk dat politieke correctheid aan Bentley niet besteed is. Nog niet dan. Nieuwerwetse fratsen zijn de Britse auto-industrie nu eenmaal vreemd en Bentley doet daaraan mee. Hun nieuwste loot is een auto met een massa van bijna tweeënhalve ton, een topsnelheid van meer dan 320 km/u, en hij krijgt de toevoeging ‘Speed’ mee. Dit is de nieuwe topversie van de toch al niet bescheiden Continental GT. De Bentley-bazen praten zonder omhaal van woorden over de auto, alsof het de normaalste zaak van de wereld betreft. ‘Hoe kun je een auto vandaag de dag nog de naam Speed meegeven?’ vroeg iemand. ‘Heel simpel’, is het droge antwoord: ‘We gebruiken die naam sinds 1923.’ In dat jaar voegde Bentley-oprichter Walter Owen (WO voor intimi) die term toe aan de 3,0-liter.
 
Dus wat is het probleem? De CO2-uitstoot? Nog zo’n onverhuld antwoord. Volgens de zegsman maakt Bentley niet genoeg auto’s om het milieu nadelig te beïnvloeden. Daar komt nog eens bij dat het aantal verkochte Speeds maar een klein deel uitmaakt van de totale Continental GT-verkopen. Schouderophalend maakt hij duidelijk dat het hem een zorg zal zijn. Dat aandeel zal overigens zo tussen de 15 en 50 procent liggen. Bentley is al lang blij als er auto’s worden verkocht en het kan hen niet schelen of het normale Continentals zijn of Speeds. Ook maakt het hen niets uit dat het vooral voetballers en rappers zijn die de huidige Bentley’s kopen.
 
Na de eerste rit in de Speed weten we dat dat verkoopaandeel dichter bij de 50 dan bij 15 procent zou moeten liggen. Geen van de wijzigingen maakt een hemelsbreed verschil tussen beide versies, maar er zijn genoeg veranderingen die je je doen afvragen waarom Bentley vier jaar heeft gewacht om ze door te voeren. Het grootste verschil zit onder de motorkap. Het vermogen steeg met 50 pk naar 610, het koppel bedraagt een onvoorstelbare 750 Nm. De topsnelheid is met 326 km/u simpelweg adembenemend. Bovendien is deze versie daarmee de snelste productie-Bentley ooit. De gewone GT heeft een top die zes km/u lager ligt. De acceleratietijd is met drietiende afgenomen en is nu 4,3 seconden. Voor zo’n mastodont is dat behoorlijk snel.
 
De luchtstroom langs het cilinderblok werd veranderd, waartoe de luchtinlaat behoorlijk werd vergroot. De drijfstangen leggen minder gewicht in de schaal. De zuigerveren zijn gemodificeerd om de hogere druk in de cilinders van de Speed te kunnen weerstaan. De keramische materialen waarmee de katalysator normaal is gevuld, werden vervangen door metaal. Hierdoor wordt de tegendruk verlaagd en kan de motor beter ‘ademen’. Bentley heeft er niet voor gekozen om het vermogen domweg op te schroeven door de turbodruk te verhogen. Die nam namelijk maar honderd millibar toe. Zelfs als je hoest, is de druk hoger. Het brandstofverbruik daalde met 3,5 procent, net als de CO2-emissie. Zowel de GT als de Speed duikt nu onder de 400 g/km. Met een verbruik van 16,6 l/100 km zal Greenpeace de auto nog steeds niet inzetten als directieauto, maar Bentley laat wel – een beetje – zien dat het niet ongevoelig is voor de klimaatverandering.
‘Ook de wegligging is verbeterd. Laten we er niet te hoog over opgeven, want het is en blijft een Continental GT, dus hij is nog steeds behoorlijk zwaar’
 
Deze kleine maar indrukwekkende wijzigingen zijn welkom, maar de Continental GT was al een zeer snelle auto. Dat de topsnelheid zes km/u hoger ligt, maakt bij het rijden geen verschil. Een paar weken eerder reed ik in een standaard versie en die presteerde niet anders. Bovendien heb ik geen 320 km/u gereden, noch 326.
 
De Speed doet zijn naam eer aan, met het grootste gemak verhoog je het tempo. In deze Bentley gebeurt alles zo vanzelfsprekend, de turbo’s leveren zijdezacht hun bijdrage. Elke keer schrik je weer als je ongemerkt 160 km/u rijdt. Het is misschien overbodig om te zeggen, maar versnellen doet de auto vanaf die snelheid met twee vingers in zijn neus. Ik wil niet opbiechten hoe hard we hebben gereden, maar ik weet wel dat het bereiken van die 326 km/u maar weinig moeite zal kosten.
 
De versnellingsbak heeft nog steeds drie keuzemogelijkheden, al stond hij bij mij vrijwel de hele tijd in de Drive-stand. Dat is prima op de snelweg, maar de Sport-stand is beter voor de achterweggetjes. De Tiptronic-stand is een prima keuze op bochtige trajecten. De Sport-modus is volgens mij de beste. De kracht die nodig is voor een snelle inhaalactie is nog sneller beschikbaar en, nog belangrijker, er worden een paar kleppen in de uitlaat opengezet waardoor de Speed ook nog eens lekkerder klinkt. Daarmee is een puntje van kritiek opgelost, want de Continental GT klonk volgens critici veel te braaf.
 
Ook de wegligging is verbeterd. Laten we er niet te hoog over opgeven, want het is en blijft een Continental GT, dus hij is nog steeds behoorlijk zwaar. Met 2.350 kg is hij zelfs 100 kg zwaarder dan, pak ‘m beet, een R-klasse. Maar door de wijzigingen aan het chassis is de auto aanzienlijk scherper geworden. De voorwielophanging werd uitgerust met nieuwe aluminium fusees, een dunnere stabilisatorstang en strakkere schroefveren. Om het geheel nog stijver te maken werd het subframe van de open Continental GTC geleend. Denk nu niet dat het comfort ver te zoeken is, sterker nog, de afstelling van het onderstel is een prima mix tussen wegligging en veergedrag. Daar komt bij dat hij op ontzagwekkende wijze de snelheid uit de motor kan halen.
 
Als optie is de Speed uit te rusten met keramische remmen. De schijven vóór zijn met een doorsnede van 42 centimeter de grootste die er op dit moment op een in seriegebouwde auto worden geleverd. Wie hiervoor dit record in handen had? De standaard GT, natuurlijk.
 
Maar goed, ik dwaal af. Het gaat erom hoeveel dit kunststukje scheelt in het onafgeveerde gewicht. Dat is 23 kilogram om precies te zijn. Bentley claimt dat dat lagere gewicht een tiende van de acceleratietijd van nul naar honderd heeft afgeknabbeld, maar het onafgeveerde gewicht is veel meer van invloed op het comfort. Dat is veel hoger dan je bij de Speed zou verwachten. Temeer daar de auto standaard op 20 inch velgen staat, met daaromheen uiterst platte banden in de maat 275/35.
 
Toch is het comfort beter dan in de Continental GT, ondanks de 19 inch velgen van deze ‘mindere’ broeder. Kleine oneffenheden vangt hij ongemerkt op. De wielophanging heeft nu eenmaal minder gewicht te verplaatsen. De ophanging van de Continental GT wil nog wel eens op hol slaan op hobbels en bobbels, of moet ik zeggen dat hij in de gaten valt? De Speed overklast hem en geeft de bewegingen veel minder door aan de inzittenden. Aan de andere kant kun je het onderstel van de Speed ook op oneffen asfalt gewoon in de Sport-stand laten staan. Voorheen zou je dat nooit doen, omdat de auto dan bijkans onhandelbaar werd. Het komt zeker goed uit als je even lekker het gas op de plank wilt houden. Bochten kun je met groter gemak en nog sneller ronden. Ook communiceert het onderstel beter wat er onder je gebeurt en waarschuwt met een bescheiden portie onderstuur dat de grens bereikt is. Bij een rit in een Continental heb je het idee dat je kont plaatselijk verdoofd is, in de Speed is al het gevoel weer terug. Het is nog steeds geen Ferrari en dat zal een Bentley ook nooit worden, maar er is wel meer gevoel.
 
Het esp is verder aangepast aan het nieuwe karakter en kent nu een Dynamic-instelling. Dit heette altijd Sport Traction, maar zoals je hebt kunnen lezen, was er al aan genoeg voorzieningen (versnellingsbak en onderstel) een Sport-label gehangen. Hoe dan ook, het aangepaste karakter van het esp merk je op hoge en lage snelheden. De auto reageert gevoeliger en geeft ook wat ruimte voor schuivende banden. Dat is wel een klus voor de geoefende rijder. Bij de Speed is de vierwielaandrijving gewoon gebleven, dus om met deze auto in een drift te raken moet je echt angstaanjagend hard scheuren.
 
De besturing gooit wat roet in het eten, want hoewel Bentley belooft dat deze scherper is afgesteld, daag ik allen uit om het verschil te komen uitvinden. Misschien dat het ietsepietsie strakker is, maar het is nog steeds niet op het niveau dat je bij een GT van dit kaliber zou en mag verwachten.
 
Nog zoiets: wie kan me vertellen wat er aan de buitenkant gewijzigd is? De grille staat iets meer rechtop, oké, en de chroomranden rond de koplampen zijn iets dikker. Maar dat is onderdeel van de facelift die alle Continentals hebben gehad. Ah, daar hebben we het. De grille is bij de Speed van donker in plaats van van glimmend chroom. Maar, en dan ben ik net zo bot als die Bentley-bobo van het begin van deze Drive: ik zie geen verschil.
 
In het interieur zijn de wijzigingen evidenter. Het stuur is in het vervolg driespaaks, op de dorpel staat het Speed-logo en het leer op de stoelen is ruitvormig doorgestikt. Dat stuur is een duidelijke verbetering, want die vorige hoepel (die nog steeds wordt gebruikt voor de standaard Continental) ziet er wat oubollig uit. De geribbelde keuzeknop van de boordcomputer voelt een stuk beter aan nu hij niet meer van plastic maar van metaal is gemaakt.
 
Blijft er nog één probleempje over. De Speed-uitvoering is bijna 36.000 euro duurder dan de GT, hoewel dat op een aanschafprijs van 250.144 euro niet zo veel uitmaakt. Een groter probleem zijn de keramische remschijven met een prijskaartje van 20.689 euro. Daarmee vergeleken lijken de Porsche-schijven een aanbieding in AH’s Hamsterweken. Toch zul je die remmen hard nodig hebben om het karakter van de Speed optimaal te kunnen beleven. Dan praat je dus over 307.000 euro voor een Bentley Continental, een auto die zich in de laagste prijsregionen van de supersportauto gelederen begeeft. Is dat politiek correct? Dat maakt toch niets uit?

Reacties