Hij heeft een lief snoetje, de nieuwe C3. Hij rijdt prima en stuurt goed. Maar wat is dat gerammel?
 
Om met dat rammelen te beginnen: een vies kraakje, of is het een rammeltje, ergens diep vanuit het dashboard, of is het nou uit de motor? Omineus – echt zo’n geluid waarvan de mannen bij de garage na een uur zoeken nog niet weten waar ze het moeten vinden, en dat met een beetje pech je nieuwe C3 (en jou) altijd blijft vergezellen. Dat de auto wordt gebouwd in de Franse fabrieken te Aulnay en Poissy, mag geen excuus heten: nu Italianen en Tsjechen rammelvrije autootjes kunnen bouwen, mogen Fransen dat ook best doen.
 
Over de vernieuwde besturing is Citroën erg enthousiast; het gaat om een ‘snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging’. Het stuur zelf ligt al lekker in de hand (heel lekker, het is een superstuurtje) en de bediening is niet verkeerd, maar wel wat gevoelloos. De echte, zogeheten ‘rijervaring’ gaat enigszins aan de bestuurder voorbij. Soms dachten we zelfs even te zweven, zeker toen het hard regende.
 
Dan over de motor, die 120 pk heeft. De nieuwe C3 rijdt vlot, daar niet van, de motor is heel, heel erg stil (althans tot 120 km/u) maar we krijgen een beetje het idee dat er ergens, misschien bij de fabriekspoort, een pk of twintig is blijven steken. Vreemd, want omdat deze uitvoering ook een aardig koppel heeft, denk je dat je die pk’s wel op elk moment zult kunnen gebruiken.
 
Aan de motor, die heus niet onaardig is, is een vijfbak gekoppeld – alleen de 110-pk diesel krijgt vooralsnog een zesbak. We vinden die vijf versnellingen jammer, vooral vanwege dat geluid als je wat harder rijdt. Vaak vragen we ons nog af wat we met een zesde versnelling moeten, deze C3 geeft het antwoord.
 
Overigens is het een kek karretje, en al is er een woord Frans bij: eigenlijk très kek. Met een broer die de C3 Picasso heet, hadden we niet anders verwacht. De voorkant is hip, leuk, modern, flitsend – daar verslaat de C3 de Volkswagen Polo met een straatlengte en de Ford Fiesta op punten. De achterkant is weinig opzienbarend, wat iel. De C3 is een paar centimeter gegroeid, maar z’n gewicht blijft nagenoeg hetzelfde. Voor velen zal het beste nieuws het dak zijn, dat goeddeels wordt gevormd door een panoramaruit. En die, megalomaan zoals François Mitterand het had kunnen bedenken, Zenith is gedoopt.
 
Die ruit – met naar de hemel toe steeds donkerder getint glas – kan er heus niks aan doen dat het tijdens de testrit giet, maar veel lawaai maakt het wel. Dat tintje dient te voorkomen dat je kruin bij zonneschijn spontaan vlamvat. In combinatie met een goede airconditioning zal dat wel lukken. Wat blijft is het licht. Veel licht, en dat is prettig, zeker in een kleine auto, en zeker achterin. Hiermee laat de nieuwe C3 zijn concurrenten ver achter zich.
 
Het interieur voldoet goeddeels aan de verwachtingen die we op de redactie koesteren als er een nieuwe Citroën op het toneel verschijnt. Goeddeels, want vríjwel alles ziet er jong en fris en fruitig uit. Dus niet alles? Nou nee. De ventilatieroostertjes hebben weliswaar dezelfde vorm als die in de C3 Picasso, maar ze zijn nogal plasticachtig afgewerkt. Wat wel enorm goed is, we juichten werkelijk toen we het zagen: geen digitale kilometerteller meer. Weg, grote nare dikke cijfers die je zo doordringend aanstaarden dat je je zelfs schuldig voelde als je niet te hard reed. Welkom, doodnormale, goed afleesbare, lekker bijdetijdse kilometerteller en toebehoren. Ja, toegegeven, het zogeheten dna van Citroën wordt door deze modernisering flink aangetast (door het slijk gehaald, zullen Citrofielen vinden) maar 1) de tijd dat digitaal modern was, is lang voorbij en 2) in het donker met een blauw uitgelicht hoofd rondrijden is nooit hip geweest. Dit is dus zeer goed.
 
Ja, deze nieuwe C3 is ook binnenin ruimer dan zijn voorganger, mede door een slim handschoenenkastje dat diep in het dashboard is weggestopt (je kunt het oliepijl bijna van binnenuit controleren). Door de listige plaatsing van dat kastje kan de passagiersstoel zeven centimeter verder naar voren worden geschoven dan de bestuurderstoel. Het wonderkastje heeft desondanks een inhoud van dertien liter. De smalle rugleuningen van de voorstoelen zorgen voor drie centimeter extra ruimte voor de knieën van de achterpassagiers. De stoelen lijken uitstekend te zitten, en of ze dat gedurende lange ritten en op de lange duur ook zullen blijven, zal een duurtester uitwijzen.
 
Het rijdt allemaal niet verkeerd. O, dat is flauw: het rijdt eigenlijk verrekt lekker. Als je niet te zeer hecht aan voornoemd gebrek aan rijbeleving, althans. Je weet dat je geen Lamborghini koopt, hopen we. Deze auto doet wat je wilt op een comfortabele, prettige manier. Het is al met al een vlot, modern autootje, makkelijk te besturen en te rijden, redelijk ruim, en in deze versie voorzien van een opzienbarend plafond (de normale versies blijven ook gewoon komen, en hebben minder opzienbarende wijzigingen ondergaan).
 
De C3 is op dit moment de ultieme, hippe gezinsauto. Maar let wel: in 2011 wordt-ie pas echt zuinig met een nieuw start- en stop-systeem, en in 2012 verschijnt-ie als driecilinder. Maar deze nieuwe C3 draagt wel alvast het nieuwe Citroën-logo.

Reacties