Wanneer zal de wereld genoeg krijgen van Ferrari? Van een fluks uitdijende autoreeks – een rivaal van de Mercedes SL, een vierwielaangedreven hatchback – tot een themapark in Abu Dhabi, en merchandise-winkels op elk groot vliegveld en in elke grote stad – waar teddyberen en roze bikini’s worden verkocht.
 
En nu dit: een museum van 25 miljoen euro om stamvader Enzo Ferrari te eren, gevormd als een enorme, gele motorkap met louvres, dat staat als een buitenaardse indringer tussen de oude, betegelde daken van de Italiaanse stad Modena. Het hele idee lijkt uitzinnig literair – zoals het zou zijn wanneer Amsterdam een nieuwe Van Gogh-museum zou bouwen in de vorm van een veld zonnebloemen.
 
Welaan, als we echt willen begrijpen wat Ferrari drijft om zo enorm energiek aan de slag te zijn om de merknaam uit te baten en niet alleen maar willen ruiken aan de mooie buitenkant, dan zullen we terug moeten gaan naar basis van Ferrari.
 
Enzo Ferrari werd geboren in het huis naast het nieuwe gele gebouw, in 1898. Hij begon als coureur in 1919, maar na dat een decennium te hebben gedaan, realiseerde hij zich dat hij nooit zou winnen tenzij hij een team zou leiden, met de best mogelijke materialen, en coureurs die die spullen waard zouden zijn. Zo kwam het dat hij Alfa’s fabrieksteam ging leiden, en hij sloeg zijn vleugels uit onder zijn eigen naam, met ingenieurs die zijn oog voor detail hadden terwijl hij altijd klaarstond voor zijn favoriete coureurs – de onverschrokkenen. Hij was een manager in de beste zin van het woord: ‘Ik ben een menner van mannen’.
 
Het is makkelijk om hem te zien als een man die geobsedeerd werd door de zwart-wit geblokte vlag, voor wie auto’s voor de openbare weg niet meer betekenden dan een lichte afleiding en de financieringsbron voor de racerij. Een man, ook, die sterk was gehecht aan zijn geboortegrond, die erg op zichzelf was, en die zijn ogen altijd verborg achter de glazen van zijn zonnebril. Ik heb het altijd moeilijk gevonden om dit eenvoudige verhaal in verband te brengen met het veelkoppige, wereldveroverende paard dat Ferrari vandaag de dag is.
 
Ik legde dit voor aan museumdirecteur Adriana Zini (toegegeven: voordat ik had rondgekeken in de expositie die het leven van Enzo laat zien), waarna ze me enigszins verbijsterd aankijkt.
 
‘Enzo was een communicator. Hij bedacht het Ferrari-logo met die langkoppige F. Hij verplichtte zijn leveranciers om dat logo in de door hen geleverde onderdelen te stansen. Hij had al heel vroeg een Amerikaanse distributeur. Hij dacht mondiaal en zei: “De markt is de wereld”. Klanten die voor een auto kwamen, liet hij met opzet wachten omdat hij wist dat ze dan tevredener naar huis zouden gaan.’ Zou m’n tandarts daarom…
 

 
Het kwartje valt. In de jaren vijftig was Enzo al volop bezig met de merkbouwtechnieken – de marketing, zoals het nu heet – die pas in de jaren negentig echt populair zouden worden. Hij deed in feite al wat Luca di Montezemolo onverholen doet sinds hij in 1991 bij Ferrari is gekomen – drie jaar na Enzo’s dood.
 
Als je het oude gebouw binnenstapt, staat er op de eerste muur die je ziet een klassieke quote van Enzo: ‘Ik ben degene die ervan droomde om Ferrari te zijn’. Hij was bijna ijzig precies in zijn bewustzijn hoe belangrijk het zou zijn om een mythe om zichzelf en zijn bedrijf te creëren. Als die mythe er zou zijn, dan zou het succes volgen. Zachte Ferrari’s zijn dan ook bepaald geen nieuw fenomeen; Enzo bouwde ze al voor sterren uit Hollywood en voor blauw bloedigen.
 
Wetende dat Enzo zijn bedrijf in de geschiedenisboeken heeft gekregen op louter de kracht van zijn persoonlijkheid, is het niet echt een verrassing dat het museum – een initiatief van de lokale Kamer van Koophandel, de gemeente Modena en Ferrari zelf – zo extreem zelfbewust is ontworpen. Maar bij nadere inspectie blijkt dat die gele kap, een ontwerp van wijlen Jan Kaplický van Future Systems, een goede, praktische vorm is voor het dak van een museum, en niet alleen maar show.
 
‘Enzo wilde boerenzonen hebben in zijn fabriek, omdat hij wist dat zij een natuurlijk instinct hebben om motoren en machines te kunnen repareren en verbeteren’
 
Van buitenaf gezien, gaat de voorkant over in een gebogen, glazen muur – met horizontale sponningen die doen denken aan de grille voor de radiator – en in die omarming staat de oude, rode, schuurachtige werkplaats waar Enzo’s vader zijn ijzer smeedde voor de Italiaanse spoorwegen, en het belendende huis.
 
Binnenin blijkt de gele motorkap een ruimte te omvatten die geen hoeken of randen lijkt te hebben – het is een ruimte die je gevoel voor perspectief en schaal aan het duizelen brengt. Musea die auto’s willen tentoonstellen in quasi-naturalistische diorama’s falen daarin doorgaans – van die hokjes met posters op de achtergrond en een strobaal ervoor, dus waarom dat tentoonstellen dan niet gedaan tegen deze steriele, afleidingsvrije achtergrond?
 
Dit is niet simpelweg een automuseum, en al helemaal geen Ferrari-automuseum (om dat te zien moet je naar Maranello). De ruimte onder de gele kap is bedoeld voor tijdelijke tentoonstellingen. De eerste, die zes maanden gaat duren, gaat over auto’s, en de tweede ook – die zal de animositeit tussen Maserati en Ferrari op de baan als onderwerp hebben. Latere exposities kunnen heel wel niet-gerelateerde technologieën of culturele zaken behelzen.
 
Ook onder de gele kap vind je een boek- en souvenirshop en een excellent (we hebben het getest) café-restaurant.
 

 
De permanente collectie, het deel dat over Enzo’s leven gaat, bevindt zich in diens vaders oude werkplaats. Je ziet er boeken – de meeste dichtgeslagen, zoals Enzo het waarschijnlijk zou hebben gewild – wat documenten, filmclips en auto’s op schaal. Het zijn maar kleine lekkermakertjes, scherven van zijn leven, inclusief een zonnebril. Maar wel scherven die nieuwsgierig maken, en je bijna dwingen om op zoek te gaan, de verdere wereld achter Enzo te willen ontdekken.
 
Enzo hield altijd stug vol dat zijn auto’s en zijn bedrijf – zijn merk, dus – hun wortels hadden in deze regio van de provincie Emilia. Dat is waarom de eerste tijdelijke expositie volledig uit auto’s bestaat. Ze zijn een uitgelezen selectie van de machines die Enzo zelf reed als coureur, van het Alfa-team dat hij dreef nadat hij ontdekte dat hij als coureur te weinig kon brengen, en, uit een latere periode, van zijn eigen merk. Daarbij is de concurrentie uit zijn tijd te zien: Maserati, De Tomaso en Stanguellini.
 
Maar waarom is Modena eigenlijk de bakermat van de supercar? Zini zegt dat het allemaal is begonnen met de Via Emilia, de Romeinse weg die de ruggengraat van de regio vormt. Die is recht en plat, en werd, van de jaren twintig tot de jaren vijftig, gebruikt door automobilisten die eens plankgas wilden gaan – en dat werd uiteraard gezien door de lokale jeugd. Dit is een agrarisch gebied, en Enzo wilde boerenzonen hebben in zijn fabriek, omdat hij wist dat zij een natuurlijk instinct hebben om motoren en machines te kunnen repareren en verbeteren.
 
Nadat Enzo zijn fabriek was begonnen, kwam Maserati vanuit Bologna naar Modena om dichterbij de concurrent te kunnen zitten, en dichterbij de leveranciers – die door Enzo in de watten werden gelegd. Om precies te zijn staat de hedendaagse fabriek van Maserati precies aan de andere kant van het parkeerterrein tegenover het nieuwe museum. Later startte Ferruccio Lamborghini in Sant’Agata, een dorp verderop, zijn fabriek – nadat hij ruzie had gekregen met Enzo, omdat meneer Lamborghini vond dat de Ferrari’s te Spartaans waren (hoewel Ferrari later wel degelijk een serie comfortabeler GT’s begon te maken).
 
De Bugatti EB110 werd iets verderop gebouwd, bij de oprit naar de snelweg, en vanuit Lamborghini ontstond Pagani. Ze zitten allemaal binnen een straal van 25 kilometer. Oud-Ferrari-ontwerper Gian Paolo Dallara schiep de Miura voor Lambo voordat hij zijn enorm succesvolle racewagenbedrijf begon, op een uur rijden, bij Parma. Ze noemen het hier de ‘autovallei’, en het VVV van Modena kan je helpen als je een tour langs de fabrieken wilt maken.
 
Enzo had dus gelijk: dit is vruchtbare grond voor snelle auto’s. Maar pas wanneer je hier bij de bron bent, begin je te begrijpen waarom zijn bedrijf het verder heeft geschopt dan de rest. De wereld blijft staren naar zijn erfgoed.

Reacties

Meer van TopGear