Het is ondoenlijk een icoon als de Defender goed op te volgen met een nieuwe versie en dus Land Rover koos er wijselijk voor zo min mogelijk te wijzigen. Toch veranderde er genoeg om de liefhebber veel verbetering te laten ondervinden.
 
‘Oké mister, we hebben dit type hier nog niet getest, waarschijnlijk wordt het moeilijk omdat hij een stuk langer is, maar je mag het proberen. We staan met een andere auto mét lier klaar bovenaan de heuvel, als ik een stopteken geef dan probeer je de auto stil te zetten en trekken wij je er zo snel mogelijk uit. No panic.’ Voor me ligt een kuil van vier meter breed en ik schat acht meter lang. Het is pakweg twee meter diep – ik moet dat gokken want er staat ruim een meter modderwater in – met aan weerszijden een steile helling om die kuil in en hopelijk ook weer uit te gaan. Er is mij voor deze onderneming verteld dat de maximale doorwaadhoogte van de nieuwe Defender vijftig centimeter is. We moeten dus bij voorkeur met een noodgang door die modderpoel.
 
‘Auto stilzetten, diff-lock aan, lage gearing, versnelling in z’n twee, koppeling snel op laten komen en dan plankgas tot je hoog en droog aan de andere kant van die waterbak bent. Mocht je de eerste keer niet tegen de helling opkomen om de plas uit te geraken dan zet je ‘m vliegensvlug in z’n achteruit en rij je drie meter terug voor een nieuwe aanloop en probeer je het weer plankgas in z’n derde versnelling. Succes!’ Ik heb hier wel zin in.
 
We zijn een groot deel van de dag bezig geweest om in een prachtig gebied – op de grens van Engeland en Wales – door vette blubber, modderwater, sloten en graslanden te rijden. Dit is het landgoed dat behoort bij Eastnor Castle waar Land Rover al veertig jaar haar modellen test en waarvan men zelf zegt: ‘Als een auto de Eastnor-test niet haalt, dan is het geen Land Rover.’ We rijden met een Defender 130, een model dat minder verkocht wordt dan de twee andere smaken, de 90 en de 110. Die waarden geven trouwens het aantal inches aan van de wielbasis. Weet je dat ook weer. De 130 is dus de grootste: een vijfzitter met daarachter een aparte laadbak met huif. Een zogenaamde Double Cab van 5,17 meter lang. Dat is 9 cm langer dan een Mercedes S-Klasse… Ondanks de lengte en de ook wat grotere overhang aan de achterzijde, konden we de hele dag meekomen met de kleinere broertjes, in een enkel geval moesten we een keertje extra steken om niet tegen een boom aan te glijden. Maar dat gapende gat water voor ons is echt serious business.
 
Ik laat even de mogelijkheden door mijn hoofd passeren. Het zou kunnen dat ik er in één keer doorheen kan – tot nu toe is alles goed gegaan en ook al heeft Land Rover dit nog niet eerder gedaan met de 130, ik voel geen twijfel dat het niet zou kunnen. Het zou ook kunnen dat ik de helling om uit de plas te komen niet op kom omdat die te stijl én te glad is – we zijn de een na laatste die dit doen dus de pakweg twintig Defenders 90 en 110 voor ons hebben er voor gezorgd dat er niet veel grip over is. In dat geval zal er wel een Brit in het water springen, de haak van de lierkabel aan de bumper klinken en worden we vanzelf het droge op getrokken. Dat moet alleen niet te lang duren anders zitten we tot net onder de knie in het water, de deuren zijn niet bepaald waterdicht. En het zou kunnen dat de auto de helling niet op komt en ook niet eventjes met een lier uit de plas te trekken valt, de modder op de bodem van de plas de auto verder opzuigt zodat het water tot net onder de ramen komt te staan en de auto langzaam volloopt. Zo vol dat de inzittende tot boven de navel in het modderwater zitten. In dat geval moeten we alle drie via de ramen eruit klimmen – die zijn elektrisch en er is geen lifehammer aan boord, dít is waar minister Eurlings bang voor is – en hopen dat we de gladde kant kunnen opklauteren.
 
Daar gaan we. Voor mijn gevoel doe ik alles goed: we splashen met een noodgang de plas in, ik hoor het water op het dak kletteren en zet de ruitenwissers op vol vermogen omdat ik niet door de bruine drab die op de voorruit slaat heen kan kijken, en stuur nog steeds volgas gevend secuur naar het andere eind van de plas. Ik rij zo recht mogelijk tegen de helling op. Geen grip. De voorwielen krijgen geen kans om de achterwielen – die voor mijn gevoel wél grip hebben – te helpen het gevaarte van 2.120 kilo exclusief de drie inzittenden omhoog te brengen. Ik laat de auto achteruit rijden en doe wat me verteld is in z’n drie, maar ook dat mag niet baten. Een derde poging haalt niet meer uit dan dat de auto inmiddels met water begint vol te lopen, dus ik zet de auto op een zo hoog mogelijk punt op de helling stil. Tien seconden later staan we met behulp van een lier aan een Discovery 3 bovenop de helling. De decimeter water binnenin loopt langzaam door de deurkieren weer naar buiten. Niemand heeft natte voeten dankzij de door Land Rover beschikbaar gestelde kaplaarzen. Ik baal wel een beetje dat het niet gelukt is, de mannen van Land Rover reppen van een ‘nice try’ en geven aan dat er gewoon geen grip was op de helling voor de voorwielen. Eastnor-test: gefaald. Zou het nou geen Land Rover meer zijn?
 
Nou, reken maar van wel. Want een echte Land Rover Defender rijdt op de weg hoogstens belabberd, heeft altijd wel ergens een rammeltje, heeft goedkope, harde, glimmende plastics binnenin die je doen denken aan een Japanner uit 1976, een draaicirkel ter grote van een middelgroot Waddeneiland en is totaal niet afgewerkt: kruiskopschroeven, popnagels, kieren, kale metalen en onderdelen, alles is gewoon open en bloot. Hang daar een lawaaiig, onverfijnd dieselaggregaat in (de 2,4-liter viercilinder diesel uit de Ford Transit), gekoppeld aan een versnellingsbak die lijkt te zijn gemaakt van natte klei en je hebt een heuse Land Rover Defender. En deze nieuwe voldoet daar geheel aan. In vergelijking tot de vorige Defender is er veel verbeterd, maar dat weet je alleen als je veelvuldig in de oude gereden hebt – als je de oude als gereedschap hebt ingezet, en niet als auto. Maar als je de oude niet kent, berg je dan maar.
 
Mocht je dus op zoek zijn naar een hippe, rudimentair uitziende SUV dan hoef je de Defender echt niet te overwegen. Daar streeft Land Rover ook niet naar. Maar zoek je een echte offroader met al z’n gebreken doch vooral met al z’n voordelen, dan is er maar één. Deze. Dat heeft Land Rover wederom heel goed voor elkaar.

Reacties