Twee TopGear-redacteurs, toevallig beide Ollie geheten, zoeken het uit. Ollie 1: Is dit verhaal al voorbij voordat het is begonnen? Ollie 2: Hoe bedoel je? O1: Er zijn twee redenen waarom je een hete hatch zou vergelijken met iets extreems als een Lamborghini: pure snelheid en het plezier dat je eraan overhoudt. De gebruikelijke aanname is dat ze gelijk opgaan, want hoewel de hatch moet zwoegen in het kielzog van de veel snellere supercar, zal z’n bestuurder evenveel plezier hebben omdat ie z’n auto helemaal mag uitwringen. Maar uit wat ik tot nu toe over de Mini GP heb gelezen, maak ik op dat het voor de Lambo best eens lastig kan worden om ’m voor te blijven, en dat de Mini je niet echt aan het grinniken zal krijgen. Correct? [title-gallery] O2: Klopt helemaal. Eerlijk gezegd zul jij degene zijn die door z’n mondkapje zal gaan zweten. Ik heb in de Mini beter zicht naar buiten, hij is smaller en wendbaarder, en ik kan ’m gewoon in D laten staan en toch de gloeiende uitlaten van Tinky Winky in het zicht houden terwijl ik door m’n podcasts scrol. Ik zou graag een stukje blazen in de Huracán bij wijze van opfrisser, om nog maar eens bevestigd te zien dat auto’s die zichzelf toespitsen op vermogen en flippers ook hilarisch kunnen zijn als je ze niet met de snelheid van het geluid rijdt. Maar op dit moment moeten we even auto-monogaam zijn. O1: Dit is moeilijk, vind je niet? Normaal gezien zou ik even in de Mini springen, jij in de Lambo, en zouden we onze bevindingen vergelijken. Maar zoals je al zegt: één man, één auto. Als je erover nadenkt, is dit eigenlijk nog veel nuttiger voor de lezers. Ik heb echt geen idee hoe de Mini rijdt, dus we zullen ons best moeten doen om onze auto’s aan elkaar uit te leggen. Maar wat ik wel weet over de GP, is dat ie er volslagen smakeloos uitziet. O2: En dat zegt de man in de Milka-Lambo met stoelen van gevilde koningspinguïn en accenten van een versplinterd marmeren keukenblad.
O1: Moet dat een belediging zijn? Dit hoort allemaal bij het theater van een supercar. Maar die GP – wat bezielde ze? Een automaat? Gewoon de aandrijflijn uit de M135i overzetten? Dit is echt lui ontwikkelingsgedrag. Als je vanuit een Cooper S via een JCW bij deze Mini aanbelandt, zou ie een absoluut sprankelend, smerig effectief, gefocust motorsportproduct moeten zijn. Maar in plaats daarvan krijgen we de basis van een ietwat sportieve 1-serie. Mini’s doen mij wat, de eerste GP was fantastisch. Maar niets aan deze auto zegt me dat het ook maar iets meer is dan een cynische marketingoefening. Als BMW snelle Mini’s serieus neemt, zouden ze er goed aan doen om hun M-afdeling erbij te betrekken. O2: Eens – en om het team in te schakelen dat de originele standaard M2 via de fabuleuze, M-gemotoriseerde M2 Competition in de onwaarschijnlijk begeerlijke M2 CS veranderde. Dát is hoe je een speciale uitsmijter bouwt: neem elk onderdeel onder de loep en maak het op maat. De GP is een verzameling verschillende kant-en-klaar-delen – de motor, de transmissie en ja, voor je erover begint, de gerecyclede stukken i3 en i8 die aan de zijkanten zijn blijven plakken. O1: Begrijp ik je nou goed? Zijn die vreemde krasserige panelen eigenlijk samengeprakte stukjes carbon van oude i-auto’s? Wat zijn de aero-cijfers? O2: Het is inderdaad gerecycled recycle-koolstofvezel. En ze zijn dan wel opvallend, maar Mini hangt er geen enkele downforce-waarde aan. Maar kom op, die van jou is gewoon een Audi R8 met een designlabel erop.
O1: Het is wat onduidelijk welk merk precies wat heeft gedaan, maar je kunt wel stellen dat het hele project van de Evo RWD meer Lambo dan Audi is. Hij heeft nog altijd een atmosferische V10, wat inmiddels lastig te verkopen zal zijn in Ingolstadt, waar ze ook volop e-trons produceren. Mijn probleem met Lamborghini’s is dat ik ze niet zie als supercars voor mensen die van autorijden houden. Ze zijn voor exhibitionisten. Daardoor kwam deze RWD ook als een prettige verrassing. Het is de meest meegevende, interactieve Lamborghini waarin ik ooit heb gereden, denk ik. Ik vermoed dat de Mini weleens minder zou kunnen overhellen. O2: Dat zou goed kunnen – hij is slopend stijf als je rustig aan doet, maar wanneer je op snelheid komt, is de demping waanzinnig professioneel. De ironie is: waar supercars elkaar de laatste paar jaar alleen maar lopen af te troeven met pk’s, rondetijden en launch control, hebben hete hatchbacks het gat opgevuld. Zij zijn de performance-helden geworden waar je van kunt genieten zonder meteen op het lokale nieuws te verschijnen. Je moet vast aardig zwoegen in je Barney de Dinosaurus met V10? O1: Oh, dat valt mee. Het oude ‘in supercars is het hard werken’-adagium is dezer dagen een beetje onzin. Je hoeft je echt niet fysiek in te spannen, het lastigst is het formaat (de Lambo is 170 millimeter breder), de herrie en het feit dat je achter je nauwelijks iets kunt zien. Deze auto is hartstikke handelbaar. De motor vind ik eigenlijk het lastigst te beoordelen. Zo’n rasperige, stampende en schrandere V10 is subliem, maar ik denk niet dat heel veel mensen binnen een straal van anderhalve kilometer van de weg waar je rijdt het daarmee eens zullen zijn. Ik ben gek op de respons, de brute kracht, de duw in je rug en de onmiddellijke performance die je over een breedte van 5.000 tpm kunt oproepen, tot aan wel 8.500 tpm. Maar ik merk ook dat ik de knop voor de rij-modi op het stuur al snel terug in de mildste Strada-stand zet. Misschien ligt het aan mij, maar in een paarse Huracán kun je niet incognito rondrijden – en als je gewoon van het sturen in je Lambo wilt genieten zonder alle aandacht op je te vestigen, krijg je met een delicate balans te maken. Voor andere weggebruikers ben je toch een beetje een opschepper.
O2: De GP is grotendeels anoniem. Dat komt volgens mij door de kleur, en door het gewurgde uitlaatgeluid. Hij klinkt als een wesp die een babyfoon onderzoekt, en omdat hij zoveel grip heeft, hoor je de banden ook al niet piepen. Ik moet zeggen dat ik ’m leuker vond op de Millbrook-testbaan, waar ik de ruimte had om snelheid te maken en z’n hoge limieten op te zoeken. Maar zelfs daar schiet het differentieel niet op slot om je een bocht uit te sleuren, zoals bij de Civic Type R. Waar is die gretigheid waar we naar snakken? De GP is nooit ondeugend of onhandig. Hij is Ivan Drago. Een genadeloze terminator, haarscherp gefocust op de getallen, en hij reageert niet plezierig als een mens zich ermee probeert te bemoeien. Grijp de transmissie bij z’n flippers en hij schakelt onmiddellijk, maar zonder drama. Ben je er iets te laat mee wanneer de motor z’n enthousiasme rond 6.000 tpm begint kwijt te raken, dan klap je met je gezicht midden in een schandalig kleverige begrenzer. O1: Er is niets kleverigs aan de Huracán-motor. Eigenlijk past de houding van de hele auto perfect bij de toeren van de V10. Hij heeft nog altijd niet het ondersteltalent, het stuurgevoel of het zelfvertrouwen van een Ferrari of McLaren, maar hij komt er dichter in de buurt. De besturing is direct, maar verwerkt je input trouw, zodat je niet wordt verrast als je de neus de bocht in tikt – je kunt genieten van de geweldige zitpositie, de voorruit die als een naar beneden gekukelde plafondlamp over je heen ligt, de hoogte van z’n achtersteven. Het vergroot allemaal het snelheidsgevoel. Bloemen in de berm staan boven je zichtlijn, zomerse b-wegen lijken haast weelderige groene bergdalen. Het is een bijzonder uitzicht, dat je eigenlijk pas ten volle tot je kunt nemen als de motor je voortduwt in plaats van -sleurt. Je kunt dus prima rustig rijden met de Huracán en je alsnog onderdompelen in de ervaring. Is dat ook zo bij de Mini?
O2: Nee, ik heb voor mezelf op Millbrook bewezen dat ie pas begint te leven bij de startsnelheid van een 747. Voor de rest voelt ie nogal willekeurig aan – de betonnen ophanging staat haaks op de slepende, sleurende automaat. De besturing is zwaar, maar de remmen dien je voorzichtig te bedienen om niet met je tanden in het dashboard te eindigen. Hij heeft niet het consistente gewicht in al z’n bedieningselementen dat je in de allerbeste rijdersauto’s aantreft. Ik weet zeker dat ie alle marketingvakjes afvinkt, maar ik zou willen dat de GP een wegracertje zonder excuses was geweest, en dat het niet had uitgemaakt hoe soepel je je ermee door files kunt bewegen. Waarom zou je er anders een gelimiteerde special van maken? O1: Je deed het anders niet bepaald rustig aan op onze heuvelroute – de Mini tilde regelmatig een wiel op toen ik erachter reed. Maar hij kwam solide en rustig op me over. Aan de andere kant, ik weet dat je zegt dat ie snel is, maar de Lambo knaagde aan je plastic diffuser zonder dat ie ook maar boven de 5.000 tpm hoefde te komen. Ik vond het wel verrassend hoeveel snelheid de Mini meenam naar de apex en hoeveel tractie hij had bij het uitaccelereren van bochten. Met remmen had ik je te pakken, maar mijn lagere zwaartepunt wordt een beetje tenietgedaan door mijn hogere gewicht. Samen met de korte wielbasis gaf dat je schijnbaar de mogelijkheid om de Mini efficiënt en effectief door korte, krappe bochten te ketsen. En hij kan z’n vermogen goed kwijt. In de achterwielaangedreven Huracán heb je niet zo snel overstuur, maar ik gaf bocht uit wel een paar keer nét een paar centimeter te veel gas. Dan kwam de stabiliteitscontrole erin en won jij een paar meter. Totdat de V10 weer meewerkte en je zo’n beetje achteruit op me af kwam.
O2: Ik was het walkie-talkie-motorgeluid van de Mini snel vergeten toen ik in de geluidsgolf van de Lambo reed. Mijn 3D-geprinte accenten begonnen ervan te trillen. Dat waren de momenten dat ik het goed kon vinden met de GP – het voelde alsof we samen de underdog waren tegen de grote boze wolf. Omdat je weet dat de Mini bochten neemt als een elektron bemerk je een verslavend doorzettingsvermogen. Ik had best dichter op je bumper willen gaan hangen, maar ik zag dat je uitlaten oranje opgloeiden en ik was bang dat m’n bodykit zou smelten. Ik heb enorm veel respect voor de a-naar-b-snelheid van de Mini, maar ik was me toch een partij jaloers op de pantomime van de Lambo. Ik vond het jammer dat de Mini zo normaal bleef doen. O1: Dit is dus allemaal behoorlijk onverwacht. De Lambo is de auto die bij alle snelheden tevreden weet te stellen, terwijl de GP pas leuk is als je achter iets belachelijks aan jaagt. Ik had gehoopt dat de Mini, zoals de Mégane Trophy-R, zo’n hete motorsporthatch zou zijn die we allemaal aanbidden. Zo toegespitst op één ding dat ie elke supercar aan zou kunnen, zo doorspekt van energie en visie dat de Huracán hopeloos theatraal zou lijken. Begrijp me niet verkeerd, de Evo RWD is een goede Lamborghini met diepte en charisma. Maar het is niet zozeer dat hij deze test heeft gewonnen; de Mini heeft ’m verloren.

Specificaties Mini Cooper John Cooper Works (2020)


Motor: 2.0 4-cil. turbo, 306 pk, 450 Nm
Aandrijving: voor­wielen, 8v automaat
Prestaties: 0-100 km/u in 5,2 s, top 264 km/u
Gewicht: 1.255 kg
Prijzen: € 61.900 (NL) / n.b. (B) [uitverkocht]

Lamborghini Huracán Evo RWD (2020)


Motor: 5.2 V10, 610 pk, 560 Nm
Aandrijving: achter­wielen, 7v automaat
Prestaties: 0-100 km/u in 3,3 s, top 325 km/u
Gewicht: 1.389 kg
Prijzen: € 268.003 (NL) / € 192.827 (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)