Generaties lang was de Jetta niets meer of minder dan een Golf-met-kont. Voortaan mag ie z’n eigen boontjes doppen.
 
Volkswagen laat geen mogelijkheid onbenut om te benadrukken dat de nieuwe Jetta een op zichzelf staand model is geworden, en niet langer verwant is met de Golf. Zo heeft het ontwerp, gebaseerd op de eerder dit jaar onthulde New Compact Coupé, een – voor Volkswagen-begrippen – ingrijpend ander gezicht gekregen. Ook onderhuids is de relatie met de populaire hatchback verdwenen; de Jetta staat voortaan op een eigen platform met een langere wielbasis. Dat betekent dat de auto qua grootte nu precies tussen de Golf en de Passat in valt. Lege ruimtes zijn er om op te vullen.
 
Gezien het aantal dat er in ons land rondrijdt, zou je het misschien niet zeggen maar de Jetta is een belangrijke auto voor Volkswagen. Wereldwijd zijn er tot nu toe 9,6 miljoen exemplaren verkocht, en daarmee is de West-Europese markt, waar men ‘kleine’ sedans toch een beetje schuwt, eigenlijk een buitenbeentje. Toch, denkt Volkswagen, moet de nieuwe Jetta ook in onze contreien een plekje kunnen veroveren; zeker omdat ie nu voldoende onderscheidend (lees: groter) is.
 
In de Verenigde Staten liggen de kaarten anders. Daar moet je niet aankomen met een vijfdeurs hatchback; sedans willen ze zien, en het liefst met een pittige motor. Het land waar de vierdeurs Toyota Corolla en Honda Civic regeren, lijkt daarom een logisch toneel voor de introductie van de nieuwe Jetta aan de internationale pers. Bovendien wordt de auto in Mexico gebouwd, dus dat scheelt weer een paar vliegtuigen met persauto’s naar ons continent.
 
In het hart van San Francisco nemen we de sleutel in ontvangst van een auto die al snel niet helemaal aan de verwachtingen van ons, verwende Europeanen, blijkt te voldoen. Bij dit soort persevenementen zijn de auto’s meestal volgehangen met alle beschikbare opties, maar deze Jetta is kaal. Buiten navigatie, nepleer en een zonnedakje zit er werkelijk niets op; het dashboard krioelt van de lege, niet in te drukken knopjes. Trouwens, wat is dit eigenlijk voor een knalhard, krasserig dashboard? Heeft iemand hier zijn afvalcontainer voor moeten opofferen?
 
Wanneer we de auto starten en koers zetten richting de Golden Gate Bridge, wordt de eerste indruk er niet beter op. Aan de 2,0-liter TSI-motor ligt het niet; die is als vanouds alert, krachtig en prettig stil. Ook de dsg-bak doet zijn werk voorbeeldig, al zijn we af en toe bang dat hij zijn eigen koppelingen oprookt als we in druk verkeer de steile hellingen van de City by the Bay opkruipen. Nee, we staan vooral versteld van de besturing. Die is licht, vaag en staat in geen voelbare verbinding met de voorwielen. Wat is dit allemaal, Volkswagen?
 
Al snel wordt het ons duidelijk. Voor ons rijdt een andere pers-Jetta. Wanneer de bestuurder een zijstraat inrijdt, licht er geen oranje, maar een rood knipperlicht op. We kijken in onze rechterbuitenspiegel; daarop prijkt de boodschap ‘objects in mirror are closer than they appear’. De navigatiedame roept: ‘Turn left in 300 feet’.
 
Natuurlijk: dit is een Amerikaanse Jetta, een auto die onder de streep maar weinig te maken blijkt te hebben met het model dat begin 2011 op onze thuismarkt verschijnt. Omdat Volkswagen in de VS geen budgetmerken zoals Seat of Skoda voert, moeten ze hier andere manieren zoeken om in de lagere prijsklassen voet aan de grond te krijgen. Dat doen ze door een auto als de Jetta goedkoper te maken, bijvoorbeeld met hydraulische in plaats van elektrische besturing, een simpelere achterwielophanging, trommelremmen achter (!) en een dubbeltjesdashboard. Wat niet wil zeggen dat de Amerikanen onze ‘betere’ uitvoering niet kunnen krijgen; ze hoeven slechts een paar duizend dollar extra neer te leggen voor een Jetta met de zogenoemde GLI-uitrusting. Maar daar rijden wij vandaag toevallig even niet in.
 
Het is moeilijk, aangezien werkelijk alle elementen waar we normaal bij een rijtest op letten, in de Europese versie anders zullen zijn. Toch proberen we maar even door de cheapness heen te kijken. Dan zien we een auto die er misschien een beetje droog, maar wel erg netjes en strak uitziet; de verdienste van Walter de’Silva, die bijvoorbeeld ook de Audi A5 tekende. We zien een auto met een heerlijke motor, die niet alleen snel is, maar ook zuinig en schoon. Een auto waarin we op de achterbank, met onze 1,85 meter, bijzonder ruim en comfortabel kunnen zitten. Ook wanneer de voorstoel op onze eigen lengte is afgesteld.
 
Naast de 2.0 TSI is er in de VS ook een 140 pk sterke 2.0 Clean Diesel TDI verkrijgbaar, een turboloze 2.0 met 115 pk, en een 2.5 vijfcilinder benzinemotor met 170 pk. Die laatste twee gaan aan ons voorbij, maar daar krijgen we wel een 1.2 en 1.4 TSI, plus een hele rits diesels voor terug. In 2012 komt Volkswagen zelfs met een hybride versie van de Jetta, op basis van de 1.4 TSI. Die moet de Civic Hybrid het vuur flink aan de schenen kunnen leggen, ongeacht de markt.
 
Met een beetje fantasie en een hoop inlevingsvermogen, zouden we best kunnen zeggen dat we de Jetta een uitstekend ding vinden. Echter, we zullen voor nu slechts een conclusie trekken op basis van de ervaringen met deze testauto. Dus: als je het ons vraagt, heeft Volkswagen met de nieuwe Jetta een middelmatige auto neergezet, die op veel vlakken bepaald niet voldoet aan de verwachtingen die we van het merk hebben. Maar wat weten wij er nou van? We hebben er nog niet eens in gereden.

Reacties