Met de nieuwe 5-serie wil BMW weer het absolute marktleiderschap in het luxe-sedansegment. Dat is wat ons betreft al gelukt – nog voor we erin reden.
 
Laten we even terugkijken op de laatste generatie 5-serie, je weet wel: dat bij de lancering in 2003 veelbesproken designgeval van de hand van Chris Bangle. Wat vonden wij die 5-serie toen lelijk! Rare knikken, veel te dikke bulten en die moeilijk voor het oog te verteren, opliggende kofferklep. Niet onze smaak. Kijken we er nu naar, dan zijn al onze visuele bezwaren van destijds verdwenen. Daar ging een facelift aan vooraf – dat maakte het ontwerp van de vorige 5-serie er al een stuk aangenamer op – maar in de basis is het nog steeds het model dat we zo bekritiseerden. En nu? We durven zonder schroom te bekennen dat we die vorige 5 nu mooi vinden.
 
Je leest het goed: ook wij durven onze mening te herzien. Daar gaan we natuurlijk geen gewoonte van maken – de X6 blijft op een poepend nijlpaard lijken – maar in dit geval maken we een uitzondering. De ‘oude’ 5-serie is mooi. Was het ontwerp eertijds een tikje te vooruitstrevend, anno 2010 kan ie prima mee. Sterker: toen we maanden terug vernamen dat een nieuwe 5 aanstaande was, vonden we dat zelfs een beetje jammer. Hij had nog makkelijk twee tot drie jaar mee gekund zonder zijn rivalen, de Audi A6 en de Mercedes E-klasse, de gelegenheid te geven BMW in dit belangrijke, vooral zakelijke segment op achterstand te zetten.
 
De eerste persfoto’s van de geheel nieuwe 5-serie van twee maanden terug maakten vasthouden aan onze mening er niet makkelijker op. We vonden dus dat de oude nog wel mee kon, maar de nieuwe zag er op de foto’s zó spetterend goed uit dat we de oude best wilden vergeten. We vermoeden trouwens ook dat we snel de onlangs gelanceerde 5 GT van ons netvlies willen vegen. Een niet zo fraai geval – en nee, ook daar komen we over een jaar of zeven niet op terug. Bij het zien van deze nieuwe 5-serie wordt de GT alleen maar lomper. En nog onaantrekkelijker.
 
Toch: die geblenderde SUV-coupésedan die GT heet, maar niets wegheeft van een GT, rijdt goed. Maar tijdens de rondjes die we er maanden terug mee reden, beseften we dat de nieuwe 5 het rijgedrag van de 5 GT zou overtreffen. Dat en het van foto bekeken ontwerp in aanmerking genomen, gaf de nieuwe BMW 5-serie al meteen een waardering van 15/20. Ongezien. Of eigenlijk: ongereden.
 
Kijk maar eens goed naar de foto’s en denk nog maar eens aan ons als je de nieuwe 5 over een paar maanden ziet rijden. De A6 verbleekt tot een sullige bejaardenlimo, de E-klasse sedan – hoe goed ie ook is – wordt naast die nieuwe 5 een goedkope Chinese taxi. BMW behaalt simpelweg een maximale score als het gaat om het ontwerp: niet al te frivool, sportief én zakelijk, vleugje 3-serie en vleugje 7-serie. We worden er blij van. Aangezien we weten dat BMW’s altijd goed rijden, kunnen we nu wel stoppen toch?
 
Toch niet. Het geval wil: binnenin de nieuwe 5 vinden we werkelijk niets verrassends. Het interieur is zoals elke BMW, nogal fantasieloos als je bedenkt dat een 1-, 3- en 7-series er net zo uitzien. En al die X-modellen ook. Misschien denkt BMW het optimum in interieurontwerp bereikt te hebben en passen ze het daarom in alle auto’s toe, wij raken er een beetje op uitgekeken. Ja, de materialen zijn van topkwaliteit in dit segment, het voelt en ruikt goed hierbinnen, en ergonomisch staat nagenoeg alles als een huis. Het is alleen een beetje saai, een beetje plichtmatig. Houten paneeltjes, al dan niet in zwart en/of hoogglans, aluminium – we blijven ervan in slaap vallen. Gelukkig is daar altijd nog BMW’s beruchte iDrive-systeem om ons wakker te houden.
 
Nog niet zo heel lang geleden heeft BMW haar supersonische, allesbedienende draaischotel flink onder handen genomen. Zo kwamen er knoppen naast de grote draaiknop, om het zoeken naar zo’n beetje alles te vereenvoudigen. De menustructuur werd aangepakt, logischer gemaakt en even leek het er zelfs op dat er mee te leven valt. Laten we die droom doorprikken: dat is het niet. Zeker, als je een halfjaar dagelijks met het systeem opgescheept zit, raak je vanzelf bedreven in het bedienen ervan. Maar dat is net zoiets als voor een half jaar met Kelly van Big Brother op een onbewoond eiland belanden. Na een week of 23 geheelonthouding ga je haar vast met heel andere ogen bekijken. Maar in een wereld die helemaal los is op aanraakschermen – met Apple’s iPad als ultiem voorbeeld – is een draaiknop het stenentijdperk. Een tien jaar oude wasmachine heeft een draaiknop, een hightech, state of the art BMW behoort dat niet te hebben. Punt. Waarschijnlijk zijn de in iDrive gedane investeringen nog niet terugverdiend, maar dit moet gewoon anders.
 
Dat BMW wel luistert naar kritiek blijkt uit de standaarduitrusting. Kocht je vroeger een kale BMW en legde je eenzelfde bedrag nog eens op tafel voor een rechterbuitenspiegel en achterruitverwarming, nu zijn de standaard voorzieningen gewoon zeer goed. Lichtmetalen velgen bijvoorbeeld, die zijn standaard. Airco, radio/cd-speler, veel airbags, gedeeltelijk elektrische stoelen, verwarmde ruitensproeiers, cruisecontrol – we noemen zo eens wat. Lekker groen ook is de standaardvoorziening om remenergie te hergebruiken. Van de echt essentiële zaken die bijbetaling vergen, kunnen we alleen een navigatiesysteem bedenken, Bluetooth voor je telefoon en natuurlijk een trekhaak. Grapje. De rijke uitrusting maakt veel van ons iDrive-verdriet goed. Laten we gaan rijden.
 
De meeste fabrikanten huren pas een circuit af om journalisten hun auto’s te laten testen als ze een sportwagen of GTI-achtige presenteren: auto’s met een aangepast onderstel, grotere remmen, sportieve strepen. BMW zet een 530d en een 535i voor ons neer, en een leeg Portugees circuit. Estoril, als je het weten wilt. Dat getuigt van lef. Je normale straatsedan op een circuit laten testen door onstuimige en de grens opzoekende journalisten doe je alleen als je zeker weet dat je auto uistekend rijdt. BMW is daarvan overtuigd. Wij nu ook.
 
We zetten de automaat (met acht versnellingen) in handbediening zodat we de flippers achter het stuur kunnen gebruiken, zetten de Normal-stand om in Sport-plus, en klitten aan de kont van een pacecar die ons het eerste rondje op Estoril begeleidt. De rondjes erna gaan we solo los, en het duurt niet lang voor we met een grijns van linker- naar rechterbuitenspiegel over het circuit jakkeren.
 
In Sport-plus staat de vering op z’n hardst, reageren stuur en gaspedaal bijzonder alert en zijn de veiligheidssystemen op een minder alert niveau gebracht. Dat merk je. We rijden de 535i als een circuitracer en hij laat het zich welgevallen. Alleen als we belachelijke capriolen uithalen – met 80 km/u een haakse bocht proberen te nemen, bijvoorbeeld – er zijn hier toch geen stoepranden of bomen die de auto kunnen beschadigen – krijgen we te zien wat er gebeurt als je de grenzen van de 5-serie voorbij gaat. Hij verliest grip op de voorwielen en schuift rechtdoor. Niemand die dit ooit doet. Plankgas bij het uitkomen van een bocht, normaliter goed voor een flinke uitbreekpartij van de kont, geeft een licht driftje, wordt gecorrigeerd door de minder alerte tractiecontrole en voor je als reactie zou willen tegensturen, rijdt de 5 alweer exact in de richting die jij in gedachten had.
 
Rechtuit glijden over de voorwielen, is dat geen ‘onderstuur’? Dat doen toch alleen voorwielaangedreven auto’s? Achterwielaandrijvers geven toch alleen maar overstuur, laten je lekker driften? Jos van As, Nederlander die bij heel BMW verantwoordelijk is voor alle onderstellen (die van Mini en Rolls-Royce incluis), legt uit dat zelfs standje Sport-plus extreem weggedrag zoveel mogelijk neutraliseert. ‘Die stand laat veel meer toe en laat je veel meer de grens opzoeken van wat de auto kan, maar de veiligheidssystemen grijpen gewoon in als het echt te gortig wordt. Dat kun je trouwens uitzetten, net als bij elke BMW: gewoon de Sport-knop ingedrukt houden tot je op het dashboard ziet dat echt alles aan veiligheidssystemen uit gaat. Geoefende rijders kunnen dan echt spelen, dus probeer het maar uit straks.’ Fijn dat Van As zoveel vertrouwen in ons heeft.
 
We proberen het. We zetten alles uit en het werkt zoals Van As voorspelde: weg onderstuur, welkom overstuur. Op het aanpalende parkeerterrein slijpen we onze driftkunsten bij. Met speels gemak is de 5-serie onder controle te houden. Plotseling beseffen we nog steeds op weg te zijn met een nette zakensedan. Dit is geen M3, laat staan een M5. Dit is een gewone zes-in-lijn BMW met 306 pk en een voor dit segment vriendelijke CO2-uitstoot van nog geen 200 g/km.
 
We maken wat kilometers op de openbare weg. Stukje snelweg, binnenwegen met leuke bochten, onvermijdelijke rotondes. We zetten de rijstand in Normal, wisselen die af met Comfort en denken dat je al het leuks wat je met een gewone 5-serie kunt doen, hier vooral niet moet doen. Hij kan het, met gemak, maar het hoeft niet. Zo heb je een halve sportwagen die eruit ziet als een brave zakenauto en waarin je kinderen en volwassen achterin kunt stoppen. Geen moeilijke fratsen met coupélijnen, SAV-benamingen of wat meer. Dit is gewoon de beste sedan die je kunt kopen. Zelfs met iDrive.

Reacties