Stelletje pioniers, bij Suzuki. Met de Kizashi boren ze een voor hen onbekend segment aan: de middelgrote sedan. Doe eens gek.
 
We stonden een beetje vreemd te kijken toen Suzuki aankondigde dat deze auto naar Europa kwam. Het merk heeft zich altijd beziggehouden met kleine stadsgebakjes en grote 4×4’s, dus waarom nu ineens een Passat-concurrent ophoesten? Dat is net of Mini een SUV gaat maken, of Land Rover die hun auto’s met alleen voorwielaandrijving uitrust. Bij Suzuki zelf weten ze het ook niet precies, maar nu het nieuwe vlaggenschip voor hun deur staat, zijn ze er behoorlijk blij mee.
 
Dat begrijpen we best, want hij ziet er goed uit, die Kizashi. Niet bijzonder opvallend, maar een frisse snoet kunnen we ‘m niet ontzeggen. Het lijkt alsof de Suzuki-familietrekjes ‘m compacter doen ogen dan ie daadwerkelijk is. Bij nadere inspectie blijkt echter dat ie gewoon niet zo heel groot is. Met z’n 4,65 meter levert ie pakweg tien centimeter in op de Passat die we net noemden, maar is hij tien centimeter langer dan een Jetta. Nu was de Kizashi oorspronkelijk bedoeld om meer voet aan de grond te krijgen in de Verenigde Staten, waar de segmenten toch wat ruimer opgezet zijn dan hier, dus wellicht is dat een goede verklaring. We houden het er maar even op dat Suzuki met de Kizashi gewoon z’n eigen ding heeft gedaan.
 
Dat blijkt ook uit de motorkeuze. Die is er namelijk niet. De Kizashi heeft altijd een 2,4-liter grote benzine-viercilinder onder de kap, zonder turbo’s, directe injectie of andere poespas. In deze tijd van downsizing is dat op z’n minst apart te noemen. Grote viercilinders lusten meestal wel een slokje, en bij deze Suzuki is het niet anders. In de korte periode dat we ‘m reden, verbruikten we gemiddeld 1 op 10. En dan deden we nog rustig aan.
 
Daar staat tegenover dat je te allen tijde een gezonde 178 pk en 230 Nm tot je beschikking hebt. De manier waarop de Kizashi dit smakelijke hapje opdient, kan ons echter niet bekoren. Ons testexemplaar heeft namelijk een continue variabele versnellingsbak, ook wel bekend als een CVT. Je weet wel, die Nederlandse uitvinding waar niemand op zit te wachten. Tenminste, we kunnen ons niet voorstellen dat iemand dit prettig vindt rijden.
 
Stel je voor dat je in een restaurant zit, en dat een ober met je verse kip tandoori schreeuwend langs je tafel rent, door de voordeur naar buiten tuimelt, waarna je nooit meer wat van ‘m hoort. Dat is wat er hier gebeurt: het totale vermogen gaat aan je neus voorbij. Althans, zo lijkt het. De Kizashi is echt niet langzaam, maar de beleving is compleet zoek. Mocht je toch vlot willen accelereren, dan kan dit alleen met een zak over je hoofd, omdat alle omstanders je zullen aanzien voor een kluns die zijn koppeling naar de mallemoeren aan het helpen is.

‘Voor een auto van 1.500 kilo verandert de Kizashi erg enthousiast van richting’

 
Nu geldt dit op zich voor alle CVT’s. Omdat we de beroerdste niet zijn, dan toch even twee positieve puntjes over deze specifieke versnellingsbak: hij reageert bij tussenacceleraties erg vlot op het gas, en wanneer je 120 km/u rijdt, zorgt hij ervoor dat de motor slechts 2.200 toeren draait. Dat is prettig, maar het weegt niet op tegen de nadelen.
 
Gelukkig kun je de Kizashi ook met een handbak (en zonder 4WD) krijgen. Scheelt je 4.000 euro, en je gaat er een seconde sneller mee van 0 naar 100. Een hele verademing, dus kijken we graag even verder wat voor vlees we in de kuip hebben.
 
In Nederland is de Kizashi alleen te bestellen in de Sport-uitvoering. Dat houdt in dat ie standaard 18-inch velgen, wat spoilertjes links en rechts en een stugger onderstel krijgt, waarmee ie een centimeter dichter bij het asfalt hangt. Dat dat goed zal rijden, daar twijfelen we niet aan. Deze standaardversie ligt namelijk al behoorlijk stevig op de weg.
 
Voor een auto van 1.500 kilo verandert de Kizashi erg enthousiast van richting. Het heftige bochtenwerk schuwt ie niet, en dat hoef jij ook niet te doen; de besturing voelt voorbeeldig aan, met een goede dosis gewicht en een directe communicatie met de voorwielen. Zou het te gek worden, dan kan de intelligente vierwielaandrijving de achterwielen bijschakelen. Dat moment bereik je niet snel.
 
In het interieur van de Kizashi is het goed zitten. De Sport is standaard voorzien van onder andere leren bekleding, donker glas achterin en een elektrisch schuif/kanteldakje. Ook een knie-airbag, elektrische stoelen met geheugen en keyless go mag je gratis en voor niets meenemen. We konden persoonlijk het stuur niet helemaal naar onze wensen afstellen (niet dichtbij genoeg), en motor, wind en banden veroorzaken nogal wat rumoer. De BlueTooth-audio maakt een hoop goed, al duurde het wel even voor onze telefoon en de Suzuki met elkaar overweg konden. Het zal het cultuurverschil zijn.
 
Onder de streep levert Suzuki met de Kizashi een heel aardige auto af, die veel waar voor z’n geld biedt. Hij dient bewust meer als smaakmaker voor het merk dan als potentiële verkoophit, want zonder kleine turbomotoren – en vooral zonder diesels – ga je immers niet scoren in Europa. Dat weten ze bij Suzuki, dus wordt er niet al te veel moeite in de Kizashi gestoken wat betreft marketing. Hij is er, en als je ‘m wilt hebben, dan kan dat. Simpel.
 

Middenklasse sedans met een flink aantal pk’s zijn er genoeg, maar er bestaat altijd de kans dat je op de hoek dezelfde auto in een of andere budgetuitvoering tegenkomt. De Kizashi zal echter exclusief blijven; een vreemde eend in de bijt. Mits je kiest voor een handbak, is het best leuk om die eend te zijn.


 

Reacties

Meer van TopGear