Op het Engelse platteland, in het plaatsje Gaydon, staat het hoofdkwartier van Aston Martin. Hier werkt een klein, toegewijd team aan de nieuwe One-77. Tijdens een ommetje behaalden ze daarmee in Italië onlangs een topsnelheid van 354 km/u. We ontmoeten de man die dat voor elkaar kreeg.
 
Als je Chris Porritt voor het eerst ziet, zou je niet denken dat hij een uitmuntend testrijder is. Je verwacht al helemaal niet dat hij ook een begaafd autotechnisch ingenieur is. Door zijn wat slungelige voorkomen, het studentikoze uiterlijk en het eigenwijze brilletje, denk je eerder dat je te maken hebt met iemand die iets ingewikkelds doet met computers – een automatiseerder of programmeur. Het type computer-nerd dus.
 
Porritt is een typische Engelsman. Hij verheft vrijwel nooit zijn stem en met zijn onschuldige uitstraling en beschaafde manieren zet hij menigeen op het verkeerde been. Vergis je niet: Chris Porritt is een man met een missie. Chris heeft een van de meest begerenswaardige banen die in de automobielindustrie te vergeven zijn. Hij is namelijk Chief Platform Manager van de Aston Martin One-77 en daarmee is Porritts baan misschien wel een van de meest aanlokkelijke beroepen die je kunt bedenken. Zouden we een top drie van coole banen moeten samenstellen, dan staat Chris’ baan beslist bovenaan. Zo’n beetje op hetzelfde niveau als straaljagerpiloot en popster. The Stig zijn is namelijk geen baan.
 
De 1,4 miljoen euro kostende, 750 pk sterke Aston Martin is dus Chris Porritts troetelkindje. Zelfs nu de eerste auto nog moet worden afgeleverd, vertegenwoordigt de One-77 al het absolute hoogtepunt in de historie van Aston Martin en het is aan Porritt om er een succes van te maken. Ondanks zijn onschuldige uiterlijk kunnen we er zeker van zijn dat Chris Porritt z’n mannetje staat. Deze grootmeester onder de testrijders en autotechnici werkt samen met een klein maar specialistisch team. Gezamenlijk hebben ze toegang tot vrijwel onbeperkte middelen om van de One-77 een van de meest spectaculairste auto’s ooit te maken.
 
Het begon allemaal in oktober 2007, met een ploeg van zeven man. Geleidelijk groeide het projectteam uit tot zijn huidige omvang van meer dan 30 mensen. De tijd is beperkt. Aston Martins topman, dr. Ulrich Bez, ziet er streng op toe dat de eerste van de 77 te produceren auto’s uiterlijk aan het eind van dit jaar van de band rolt. Ook de klanten die de auto hebben besteld, zijn niet geduldig. Van de 77 te produceren auto’s zijn er nu 48 besteld (en betaald). De toekomstige eigenaren willen niet al te lang meer wachten op hun nieuwe speeltje. Begin 2010 is de ontwikkeling van de One-77 voor 80 procent klaar, en gaat het er alleen nog om dat alles in de praktijk grondig wordt getest, zodat eventuele onvolkomenheden en kinderziektes worden onderkend en opgelost.
 
TopGear is in Aston Martins hoofdkwartier in Gaydon om een kijkje te nemen achter de schermen. We willen een indruk krijgen van het harde werk dat wordt verricht van het concept tot aan de feitelijke levering van een One-77.
 
We ontmoeten Chris Porritt op een steenkoude januariochtend bij de fabriek in Gaydon. Terwijl we staan te wachten, maakt hij een spectaculaire entree in een prototype van de One-77. Ongetwijfeld is dit een van de meest opzienbarendste sportauto’s die momenteel wordt ontwikkeld. De One-77 koppelt een sensationeel uiterlijk aan een ontzagwekkend motorgeluid, voortgebracht door een reusachtige V12. Chris Porritt is net terug van het testcircuit in Nardo, Italië. (Typ voor de grap op Google maar eens de woorden ‘Nardo test track’ in, dan zie je een perfecte cirkel in het Italiaanse landschap met een omtrek van 12,5 kilometer). Auto’s kunnen er moeiteloos hun topsnelheid bereiken en dat ongestoord een tijdje volhouden. De One-77 op deze foto’s werd vorig jaar juli gebouwd en heeft tot nu toe ongeveer 2.900 kilometer afgelegd. Het is één van vier geproduceerde testexemplaren. Van die vier prototypes is deze auto speciaal bestemd om de motor en versnellingsbak te beproeven. De motor, een monsterachtige 7,3-liter V12, werd ontwikkeld in samenwerking met Cosworth.
 
De auto begon zijn leven met een lange periode van saai werk bij lage snelheden. Volslagen oninteressant voor de leek, maar buitengewoon boeiend voor Porritt. Heen en weer manoeuvreren op een parkeerterrein, vaak starten, kijken of de motor steeds terugkeert naar een normaal stationair toerental, de nieuwe zesversnellingsbak die grondig uitgeprobeerd moest worden: het lijkt allemaal vanzelfsprekend, maar het is van vitaal belang dat ook dat soort normale taken vlekkeloos verlopen. De One-77 bracht uiteraard ook veel tijd door op de rollenbank. Toen alles naar behoren leek te functioneren, volgde in december de eerste echte test op het circuit in Italië, waar de One-77 op slag berucht werd door het behalen van een officieel gemeten topsnelheid van 353,99 km/u.

‘Her en der ontbreken interieurdelen. Dit is een pure werkezel, maar op de een of andere manier vergroot dat alleen maar de rauwe aantrekkingskracht van deze One-77’

 
We vragen Chris Porritt hoe het voelde om met die snelheid rondjes te draaien op het circuit. Zijn antwoord is schokkend. ‘Opmerkelijk saai’, vond de onderkoelde Brit. Gelukkig relativeert hij die opmerking vrijwel meteen. Lachend zegt hij: ‘Het was natuurlijk niet saai om met die snelheden over het circuit te vliegen, maar voor het overige gebeurde er eigenlijk precies wat we voorspeld hadden. Op Nardo speelde zich in de praktijk precies af wat we op papier hadden uitgedokterd. Al onze simulaties, feitenkennis en testcijfers bleken correct, dus in dat opzicht werden we niet voor verassingen gesteld. Ons technisch inzicht en onze voorspellingen bleken juist. Zaken als de koeling van motorolie en koelwater, het thermisch management van de motorruimte en de afstelling bij zeer hoge toerentallen: het bleek allemaal precies te verlopen zoals we hadden bedacht. Dat is voornamelijk de verdienste van een aantal zeer gespecialiseerde jongens. Knappe koppen die van meet af aan hebben meegewerkt aan dit project. Zij zijn het geweest die de eerste specificaties op papier stelden. Zij hebben alles bedacht en hebben hun theorie in praktijk bevestigd gezien’, zegt Porritt.
 
Er zitten maar liefst 225 sensoren in de testauto. Vooral thermo-elektrische elementen die – je raadt het al – temperaturen meten en registreren. In de uitlaat, in het uitlaatspruitstuk, in de katalysatoren, achter de katalysatoren en zelfs in het laatste stukje van de uitlaatpijp. Verder zitten er diverse sensoren in de versnellingsbak, die nauwlettend de olietemperatuur meten en het temperatuurverloop registreren wanneer de versnellingsbakolie de koeler ingaat en vervolgens weer terugstroomt. De koelwatertemperatuur wordt op verschillende plaatsen in de gaten gehouden, net als de airconditioning en de temperatuur in het interieur. Aan de carrosserie zijn 25 sensoren bevestigd en verder nog verschillende meeteenheden aan de wielophanging, vering, het chassis en op verschillende vitale plekken waar hitteschilden zijn gemonteerd. Op die plaatsen zijn aan weerskanten sensoren bevestigd, zodat kan worden gecontroleerd of zo’n hitteschild naar behoren functioneert.
 
Een kijkje in binnenin laat een wirwar aan draden zien. Voor de bijzitterstoel liggen achteloos twee computers op de grond, van waaruit draden alle richtingen oplopen. Hier wordt ook de samenstelling van het brandstofmengsel gecontroleerd wanneer het de cilinders instroomt. Het interieur van de auto is verder niet echt compleet. Dit is tenslotte maar een prototype, een werkpaard dat de werkelijkheid zo dicht mogelijk moeten benaderen, maar waarbij het niet gaat om de kwaliteit van het stiksel in de leren stoelen of om de afwerking van de deurpanelen. De deuren sluiten met het geluid van een holle klap. Er is geen handrem gemonteerd en her en der ontbreken interieurdelen. Dit is een pure werkezel, maar op de een of andere manier vergroot dat alleen maar de rauwe aantrekkingskracht van deze One-77. We vragen Porritt wat er uiteindelijk met deze auto en zijn drie lotgenoten zal gebeuren. ‘Die worden gesloopt’, luidt zijn laconieke antwoord.
 
De One-77 zit boordevol creatieve technische snufjes. Zo stroomt lucht – bestemd voor het verbrandingsproces in de motor – vanuit het luchtfilter naar weerskanten van de V12 via speciale kanalen die zijn aangebracht in het koolstofvezel chassis. Verder schetst Porritt op een stuk papier hoe er door drie verdere kanalen in het chassis koellucht wordt aangevoerd naar de dynamo, de airconditioning en de remmen. Die kwaadaardig ogende luchtopeningen onder de koplampen zitten er dus niet voor de sier. Ze vervullen een essentiële functie en leveren al doende ook een bijdrage aan de stabilisatie van de luchtstroom langs de auto. En dat is nog maar één aspect van de aerodynamische eigenschappen van de One-77. Er is zo veel te vertellen over de technische eigenschappen van de auto dat we daarvoor ruimte tekort komen. We hebben het bijvoorbeeld niet gehad over de dubbele wishbone-ophanging en het samenspel daarvan met de koolstofkeramische remmen. Deze auto is één brok complexe, vernieuwende techniek.
 
‘We hebben het voorrecht dat ons een vrijwel ongelimiteerd budget ter beschikking staat. Hierdoor kunnen we de kwaliteit van de auto tot een niet eerder vertoond niveau tillen’, zegt Porritt. ‘Iedereen die bij dit project betrokken is, weet dat het een unieke kans is om een auto als dit te mogen bouwen. De tijdsdruk om straks alles op tijd klaar te hebben, zorgt voor de nodige stress, maar de toewijding, de werklust en het enthousiasme binnen het team is enorm.’
 
Wanneer we afscheid nemen van Chris Porritt en zijn team en de One-77 nog één keer in al zijn ruwe schoonheid bewonderen, dringt het tot ons door waar de One-77-kopers al dat geld voor betalen. Ze tellen een klein vermogen neer voor een uniek stuk technologie, dat ontsproten is aan het brein van niet één maar van vele technische toptalenten die gezamenlijk een unieke auto hebben geproduceerd. De One-77 is extreem duur. Dat was van tevoren al bekend, want wanneer Aston Martin een innovatief project als dit ter hand neemt, dan mag je ook absolute topkwaliteit verwachten. En kwaliteit heeft zo zijn prijs.
Als afscheid laat Porritt de wielen van de One-77 flink spinnen over het gladde asfalt. Driftend schiet hij de hoek om, uit het zicht. Het onvergetelijke geluid van de brullende V12 blijft ons nog lang bij.

Reacties