De nieuwe Audi A4 is er uiteraard ook met een hele serie dieselmotoren, waaruit we dit keer de middelste, de 2.7 TDI kozen. Maar eerst even dit:
 
zie je daar die enorme berg stof? Daar gaan wij dus even doorheen kruipen. Daarna accepteren we gedwee een riante portie stokslagen, waarna we het bovenlichaam ontbloten om onszelf nog even fijn met een karwats op de rug te ranselen. Misschien, heel misschien kunnen we je dan weer onder ogen komen. Tot zo.
 
Daar zijn we weer. Dat deed best pijn. Maar eerlijk is eerlijk, we hadden het verdiend. In het verhaal dat we in de vorige Top Gear over de nieuwe Audi A4 schreven, beweerden we namelijk dat de nieuwe 2.0 TDI-motor van die auto de eerste Audi-diesel was met common-rail inspuiting in plaats van pompverstuivers. En dat, goede lezers, was een schandelijke misvatting. Een onwaarheid. Een leugen zelfs. De V6- en V8-diesels zijn namelijk al tijden common-rail. Al jaren. Eeuwen. Het mag dan verwarrend zijn, twee verschillende systemen onder één naam, dat is geen excuus. We hopen van harte dat je ons dit staaltje flagrante blindheid voor de waarheid kunt vergeven.
 
Gelukkig waren we bij de introductie van de nieuwe A4 wel in de gelegenheid ook een blokje met zo’n V6-diesel, zo’n COMMON-RAIL dus, om te gaan. Hij heeft een inhoud van 2.698 cc, maar wij mogen 2.7 TDI tegen hem zeggen. Hij zit in alle opzichten, qua vermogen, koppel en prijs, tussen de instap-tweeliter (141 pk, 320 Nm, 39.900 euro) en de topper, de 3.0 TDI (236 pk, 500 Nm, 53.100 euro) in. Hij levert 188 pk vermogen en een trekkracht van 400 Nm, en doet dat laatste al bij een zo goed als stationair toerental van 1.400 tpm.
 
Geen mirakel dus dat hij trekt als een kudde molenpaarden, hoe sloom je ook rijdt. Een ideale motor om lekker schakellui mee te rijden, ware het niet dat dat helemaal niet kan – schakelen dan. De 2.7 TDI is namelijk standaard gekoppeld aan Audi’s redelijk briljante evolutie van de (jubelchauvinisme!) oer-Nederlandse CVT, die ze Multitronic gedoopt hebben. Deze bak zoekt dus altijd het juiste toerental voor wat je van hem vraagt en blijft daar dan lekker op hangen. Beetje vreemde gewaarwording, maar het went snel. Voor de volledigheid: je kunt er mee schakelen. Audi heeft namelijk acht ‘versnellingen’ voorgeprogrammeerd.
 
Zoals geldt voor de meeste zelfschakelbare automaten: je gebruikt het drie keer en vervolgens laat je ‘m gewoon in ‘D’ staan omdat hij het zelf allemaal uitstekend blijkt te begrijpen. Zeker met deze motor, die wat ons betreft de fijnste is die je in combinatie met de A4 kunt krijgen. Natuurlijk, zo’n drieliter kan nog even wat meer, maar eigenlijk is die een tikkeltje overkill voor een middenklasser als deze. Met de 2.7 rijd je zo goed als alles zoek, zeker bij tussensprintjes, zonder continu het gevoel te hebben dat je eigenlijk een helm zou moeten dragen. Hij klinkt er nog bijzonder lekker ondieselig bij ook.
 
Op de rest van de A4 gaan we hier niet te diep in – dat hebben we vorige maand gedaan. Voor degenen die dat gemist hebben: er is, smaak daargelaten, op dit moment bijna geen betere auto te vinden. In combinatie met deze motor al helemaal niet. Al betaal je daar, met een beginprijs van bijna 49 mille, wel de hoofdprijs voor.

Reacties

Meer van TopGear