Ze hebben grote ambities, deze vier kleine hatchbacks van Audi, BMW, Mercedes en Volvo. Wat uitrusting betreft, doen ze niet onder voor hun grotere broers, maar welk van de vier kan aan onze verwachting voldoen?

Vol verwachting klopt ons hart

Het is 1997. Mercedes brengt de A-klasse op de markt. Na een buitengewoon ongelukkig incident met een chagrijnige eland zijn er verregaande technische modificaties en enorme marketinginspanningen nodig om het autokopend publiek zover te krijgen dat het de opvallend gelijnde mini-MPV wil omarmen. Ondanks de valse start hebben al die inspanningen vruchten afgeworpen. Er zijn sinds 1997 maar liefst 2,2 miljoen exemplaren van de Mercedes A-klasse verkocht.

Het is 2012. Alle eerdere ijver en inzet ten spijt, lijkt Mercedes-Benz zijn hard bevochten marktpositie te verkwanselen door van de nieuwe A-klasse een doodgewone hatchback te maken. Alles wordt geofferd: het markante MPV-uiterlijk, de daarmee gepaard gaande individualiteit, het technisch vernuft en de reputatie om met verfrissende ideeën op de proppen te komen.

Een merkwaardige zet van Mercedes?

Nee, de gemiddelde autokoper ziet dat waarschijnlijk heel anders, want, wees eerlijk: wie naar de foto’s van de nieuwe A-klasse kijkt, zal opgelucht adem halen. De auto ziet er een stuk beter uit dan z’n hoog op de poten staande voorganger en zal zeker niet omkiepen tijdens een elandtest. Niks MPV of doorsnee hatchback: dit is een auto waarin je gezien kunt worden. Dat is ook precies waar Mercedes-Benz op hoopt, net als ze dat twaalf jaar geleden deed. Hebben ze in Stuttgart gegokt en opnieuw gewonnen, of wordt de geboorte van de nieuwe A-klasse opnieuw een bevalling met complicaties? De tijd zal het leren.

Maar is wat Mercedes doet wel zo’n grote gok? Buitenissig design en het praktisch gemak van een hoge instap behoren weliswaar tot het verleden, maar goedbeschouwd sluit het nieuwe model naadloos aan bij de veilige, bewezen aantrekkingskracht van het doorsnee hatchbackmodel.

Welbeschouwd grijpen alle kandidaten in deze test terug op een idee waar Audi vijftien jaar geleden mee op de proppen kwam: de Audi A3. Sinds de eerste A3 in 1996 het levenslicht zag, werden er ongeveer 1,8 miljoen exemplaren verkocht. De A3 werd wat verkoopcijfers betreft ruimschoots voorbijgestreefd door de Mercedes A-klasse. Des te merkwaardiger, zou je zeggen, dat Mercedes die succesvolle A-klasse nu inruilt voor het veel gangbaarder model van een kleine hatchback.


Waarom een alternatief?

Het is de vraag waarom alle fabrikanten zo hun best doen om wél een alternatief voor de A3 te bieden, maar niet voor de A-klasse. Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig. Allereerst is het marktsegment van de kleine hatchbacks veel groter dan dat van de kleine MPV. Belangrijker nog is het feit dat deze auto’s meer zijn dan alleen een compacte hatchback. Ze hebben ook een geheim en tactisch heel belangrijk doel. Het zijn namelijk uiterst slimme visitekaartjes. Stiekeme verlengstukken van het totale leveringsprogramma van de fabrikant.

De A3 is bijvoorbeeld een nadrukkelijke schakel in een keten die kopers in de loop der tijd laat voortschrijden van de A1 naar de A8, met tussentijds een eventueel uitstapje naar de Q- en S-modellen. De A3 is dus eigenlijk een compacte vertegenwoordiger van de Audi-filosofie en daarom essentieel om kopers van het begin tot het eind van hun autokopend leven aan het merk te kunnen binden. Bij de A-klasse was dat anders. Die was nooit het opstapje naar een groter model. Op dezelfde manier was de inmiddels omgevallen A2 altijd een vreemde eend in de bijt van Audi.

‘In tegenstelling tot de A3 en de 1-serie is de A-klasse geen te heet gewassen uitvoering van z’n grotere broers’

Zo is het ook geen toeval dat de 1-serie achterwielaandrijving heeft, terwijl bij kleine auto’s de keuze om praktische redenen vaak op voorwielaandrijving valt.

Dat is marketing. De expliciete boodschap die BMW zijn koperspubliek wil meegeven, is dat rijeigenschappen er echt toe doen bij BMW: van de 1-serie tot de topmodellen. Eén ongebroken keten van modellen, met dezelfde rijeigenschappen en dezelfde uitstraling.

En de Volvo V40 dan?

Dat is het buitenbeentje in dit gezelschap. Zoals we zullen zien, heeft de V40 een heel andere kijk op de wereld. Alsof ie is ontworpen vanuit een andere filosofie. Anders, in elk geval, dan de BMW, de Mercedes en de Audi.

De motorisering van deze vier auto’s komt aardig overeen. Stuk voor stuk pittige diesels met een vermogen uiteenlopend van 136 tot 150 pk. In de basisuitvoering ontlopen de prijzen elkaar niet veel. Alle vier zijn ze uitgerust met een stop-startsysteem en 18 inch velgen. (Opnieuw met uitzondering van de Volvo, die is voorzien van 16 inch velgen). De BMW is leverbaar in 3-deurs- of 5-deursuitvoering, de Audi als 3-deurs of Sportback. De Volvo en Mercedes uitsluitend als 5-deurs. Zowel de V40 als de A 200 ziet er gelikt uit. De V40 is geen in het oog springend model. Niet laag of sportief gelijnd, maar het ontwerp van de carrosserie ademt een sfeer die goed past bij het karakter van de auto. Opvallende misser is de rij afzichtelijke ruitensproeiers op de motorkap.


De A-klasse

Over de A-klasse valt meer te zeggen, vooral omdat het design van de nieuwe Mercedes wat gewenning vergt. Op het eerste gezicht ziet de A-klasse er vanuit bepaalde hoeken wat merkwaardig uit. Je moet aanvankelijk een flinke stap achteruit doen en het design als geheel bekijken. Dan pas zie je de opvallende welvingen en fraaie belijning aan de flanken. De wat lomp uitgevallen neus kan niet direct bekoren. Na verloop van tijd beginnen de sterke kanten van het ontwerp in het oog te springen. In tegenstelling tot de A3 en de 1-serie is de A-klasse geen te heet gewassen uitvoering van z’n grotere broers, de C-, E- en S-klasses. Er is juist veel meer verwantschap met de stijlvolle CLS. Helaas is die familiegelijkenis niet tot in alle details doorgevoerd, maar de A-klasse weet – in tegenstelling tot de andere twee Duitse auto’s – toch een onuitwisbare indruk achter te laten.

Daar is niet veel voor nodig, want laten we eerlijk zijn: is er iemand te vinden die ’s nachts hunkerend en opgewonden droomt van een Audi A3? De nieuwe Audi mag dan beschikken over een voorsprong door techniek met z’n nieuwe Modularer Querbaukasten (MQB)-platform; erg opgetogen van het uiterlijk van de A3 kunnen we nog steeds niet worden.

Audi is zich gaan concentreren op datgene waar ze altijd al goed in waren. Het niveau van afwerking in het interieur bevindt zich op een voor anderen zo langzamerhand niet meer te evenaren hoogte en ook in andere details, zoals de aansluitnaden van het plaatwerk, herken je de ongelooflijke finesse waarmee de A3 in elkaar is gezet. Van de zwak gloeiende ringverlichting rond de bekerhouders, tot het ranke pop-up-scherm; uit alles straalt een kwaliteit waar de andere auto’s een puntje aan kunnen zuigen. Ook ergonomisch klopt het allemaal. Er lijken op het eerste gezicht maar weinig knopjes en schakelaars op het dashboard te zitten, maar toch is alle functionaliteit aanwezig die je je kunt wensen. Het zicht naar buiten is uitstekend en de ruimte achterin is meer dan voldoende. Het enige punt van kritiek is de tegenvallende zithouding. Preciezer gezegd: de voorstoelen staan te hoog en ze zijn niet laag genoeg afstelbaar.

Ook bij de Mercedes is er in dat opzicht iets merkwaardigs aan de hand. Hier zitten de pedalen iets te hoog. Geen ramp, maar wel curieus, zeker wanneer je bedenkt dat speciaal voor de nieuwe A-klasse een gloednieuw chassis is ontwikkeld. Gelukkig went het snel en na verloop van tijd heb je er geen erg meer in.

Het is onmiskenbaar dat Mercedes aan het interieur van de A-klasse een hoop aandacht heeft besteed. Fraaie details en brede, fantastisch zittende stoelen met geïntegreerde hoofdsteunen (stoelcomfortpakket: 178 euro). Deze testauto is uitgerust met een panoramisch dak; zonder die extra lichtinval kan het achterin de Mercedes een beetje claustrofobisch aanvoelen. Dat wordt nog eens benadrukt door die enorme voorstoelen.


Gebruiksgemak

We kijken natuurlijk ook naar het praktisch gebruiksgemak van de auto’s, en zijn met stomheid geslagen als blijkt dat de BMW, ondanks achterwielaandrijving, over de grootste kofferruimte beschikt. Ook de passagiers hebben meer dan voldoende ruimte en nergens neem je zo plezierig achter het stuur plaats als in de BMW. Zelfs de Volvo kan niet tippen aan dat gevoel, dat zich alleen maar laat vergelijken met een perfect passende handschoen. Ongeacht je maat of lengte, zodra je achter het stuur van de 1-serie stapt zit alles waar je het zou willen hebben. Van het stuur tot de pedalen en de versnellingspook. Een auto op maat.

De V40 weet dit gevoel dicht te benaderen, maar dan moet je wel bereid zijn om een aantal zaken met de mantel der liefde te bedekken. Zo zal je snel geneigd zijn om je te ergeren aan de enorme hoeveelheid knopjes op de middenconsole, maar na verloop van tijd blijkt dat er wel goed over nagedacht is. Een nadeel is dat je nergens je elleboog kwijt kunt wanneer je de knopjes bedient zodat je arm een beetje in de lucht bungelt. Bij de andere drie auto’s wordt veel input verzorgd door de Comand/MMI/iDrive knop. Wanneer je die knoppen bedient, rust je elleboog op de middensteun en dat komt de nauwkeurigheid van de bediening ten goede.

‘De sportknop maakt bij de Audi een heel klein beetje verschil, maar de BMW transformeert in een oogwenk tot een levendige en pittige auto’

Door het wat rommelige ontwerp en de overvloed aan functies op het dashboard voelt het aan alsof er wel heel erg veel gebeurt in de cockpit van de Volvo. Verder gaat er een serene en kalme sfeer uit van de V40. Een onverstoorde vreedzaamheid die heilzaam is voor lichaam en geest. De Volvo heeft geweldig comfortabele stoelen en beschikt over rijeigenschappen die je voor de afwisseling nou eens niet voortdurend aansporen om het onderste uit de kan te halen (in tegenstelling tot de BMW). De besturing is prettig en niet overdreven scherp bij lage snelheden (iets waar de Audi onder te lijden heeft).

Eigenlijk respecteert de Volvo onder alle omstandigheden de rijstijl van zijn bestuurder. Hij vergt niets van je, waardoor je als vanzelf een heel beheerste, veilige en voorkomende rijstijl aanneemt. Heel Scandinavisch.

Terwijl jij rustig verder pruttelt in je V40, zou je bijna vergeten dat het de snelste auto is in dit gezelschap. De kille cijfers laten dat misschien niet direct zien, maar de 5-cilinder, tweeliter, 350 Nm sterke V40-motor is een heuse krachtpatser, die ondanks die vijfde cilinder veruit het zuinigst is. We noteerden een verbruik van 1 op 20 voor de Volvo, 1 op 19,5 voor de BMW en de Audi, en 1 op 18,4 voor de Mercedes. Dat relatief hogere verbruik voor de A 200 zal waarschijnlijk worden veroorzaakt door de automaat waarmee dit testmodel was uitgerust.


Schakel of automaat?

Voor een auto als de A 200 lijkt een automaat niet de meest gelukkige keuze en door zijn korte overbrengverhoudingen is het bepaald niet de snelste versnellingsbak die je bedenken kunt, zeker niet bij lage snelheden. De eerste vier versnellingen volgen elkaar relatief vlot op, waarna de Mercedes een lange pauze neemt voordat de volgende drie gangen in werking komen. Stil is het ook niet. Zeker niet zo fluisterstil en zijdezacht als de V40. Sterker nog, wanneer de motor van de A 200 loopt, is er een niet aflatend gesis hoorbaar van onder de motorkap. Alsof er iemand voortdurend van die Steradent-bruistabletten in een glas water mikt.

De tekortkomingen van de motor zijn niet te verdoezelen. Het is een fantasieloze, lineair presterende motor die op enigszins saaie wijze eigenlijk niet veel meer doet dan je snelheid verhogen. De Audi en de Volvo zijn veel speelser en vooral ook gretiger in de onderste toerentallen. Over de hele linie is de BMW het spannendst. De 118d biedt de meeste lol, zeker voor een diesel.

Een tip: zowel de BMW als de Audi beschikken over een knop die de sportstand activeert. Bij de Audi maakt dat een heel klein beetje verschil, maar de BMW is in een oogwenk getransformeerd tot een levendige en pittige auto. Het enige dat in de BMW absoluut niet meewerkt, is de versnellingsbak. Die laat zich niet lekker snel schakelen, maar moet nadrukkelijk in elke versnelling getrokken of geduwd worden.

De versnellingsbak is dan ook het enige dat teleurstelt bij de 118d. Zelfs met het relatief bescheiden vermogen en de hele dikke banden onder dit testexemplaar is het onmiskenbaar een achterwielaangedreven auto, met alle voordelen van dien. De BMW is dan ook zonder enige twijfel de meest capabele auto op de lange afstand.

De Volvo is het tegenovergestelde van de BMW. Niet omdat ie slecht is. Integendeel. Wel omdat de V40 zich met al z’n Scandinavische nuchterheid niet kan opwinden over dat bombastische gedoe rond rijeigenschappen en weggedrag. De V40 rijdt gewoon goed, maar maakt daar geen spektakel van.

Er zijn zeker kritische noten te plaatsen. Bij de overbekrachtigde en wat nerveuze besturing bijvoorbeeld, maar dat zijn details. De Volvo doet z’n best om het je naar de zin te maken en toont op verzoek ook z’n sportieve gezicht. Dat komt pas om de hoek wanneer je daar nadrukkelijk om vraagt, maar tot onze verrassing verandert de V40 op zo’n moment volledig van karakter. Het blijkt een auto met twee verschillende gezichten. Kalm en meegaand als dat nodig is, maar sportief en pittig wanneer je dat wilt.


Is interieur alles?

De Audi heeft daar hoegenaamd geen last van. Die laat zich niet aansporen, wakker maken of opjuinen. Het interieur is het hoogtepunt; het absolute gebrek aan dynamiek het dieptepunt. De A3 is veilig. Dat zeker. En behoorlijk competent. Maar daar is ook alles mee gezegd en als je de balans opmaakt is de Audi eigenlijk gewoon heel saai.

Dat geldt niet voor de Mercedes. De A 200 snapt dat de rijervaring er werkelijk toe doet en hij slooft zich uit om je daarin tegemoet te komen. Goede remmen, prettige besturing, een uiterst capabel chassis en fantastisch weggedrag, ook op slecht wegdek. Dit is een auto waar je met plezier in rijdt, ondanks de wat tegenvallende prestaties van de motor.

‘De Volvo vergt niets van je, waardoor je als vanzelf een heel beheerste, veilige en voorkomende rijstijl aanneemt. Heel Scandinavisch’

Dit is ook een auto die je met plezier koopt. De Mercedes is een goed doordachte en slim ontwikkelde auto. Bovendien is er iets aan de nieuwe A-klasse dat begerigheid opwekt. Hij is mooi, praktisch en aantrekkelijk en al met al is het de beste auto van de vier. De BMW is een heel goede tweede en wanneer je uitsluitend geïnteresseerd bent in excellente rijeigenschappen en weggedrag, dan zou het je eerste keuze moeten zijn. Ook de 118d is een volwassen BMW en die hebben nu eenmaal weinig zwakke punten.

De Volvo is een geval apart. De V40 benadert de zaken op een heel andere manier dan zijn Duitse concurrenten, maar wat daarbij opvalt is de ontwapenende eerlijkheid en de gedegen aanpak, waardoor je niet anders dan sympathie kunt voelen voor de Volvo.

Bij de Audi is het tegenovergestelde het geval. Het is een koude kikker waarvoor weinig sympathie valt te hebben. Niet dat de Audi slecht is. Maar wanneer je merkt dat het speelveld om je heen zo aan het veranderen is, moet je zelf ook aan het werk en trachten om de concurrentie bij te benen. In plaats daarvan lijkt de Audi op een konijn dat is bevangen in het licht van naderende koplampen. Verstard en als aan de grond genageld. Niet in staat om te bewegen.

Het zal bestaande Audi-rijders waarschijnlijk niet afschrikken, maar als je zo stokstijf stil blijft staan, moet je niet verbaasd zijn dat de concurrentie langs je heen stuift. Dat is ook precies wat er nu gebeurt.

Eindoordeel

 

1: Mercedes-Benz A 200 CDI BlueEfficiency
Motor/versnellingsbak: 1.796 cc, viercilinder turbo, voorwielaandrijving, 136 pk, 300 Nm, 6 versnellingen handgeschakeld
Prestaties: 0-100 km/u in 9,2 s, top 210 km/u, 1:23, 111 g/km
Gewicht: 1.445 kg
Prijs vanaf: € 33.685 (NL) / € 27.709 (BE)
2: BMW 118d
Motor/versnellingsbak: 1.995 cc, viercilinder turbo, achterwielaandrijving, 143 pk, 320 Nm, 6 versnellingen handgeschakeld
Prestaties: 0-100 km/u in 8,9 s, top 212 km/u, 1:22,5, 115 g/km
Gewicht: 1.390 kg
Prijs vanaf: € 31.945 (NL) / € 26.150 (BE)
3: Volvo V40 D3
Motor/versnellingsbak: 1.984 cc, vijfcilinder turbo, voorwielaandrijving, 150 pk, 350 Nm, 6 versnellingen handgeschakeld
Prestaties: 0-100 km/u in 9,6 s, top 210 km/u, 1:23,3, 114 g/km
Gewicht: 1.379 kg
Prijs vanaf: € 30.395 (NL) / € 24.940 (BE)
4: Audi A3 2.0 TDI
Motor/versnellingsbak: 1.968 cc, viercilinder turbo, voorwielaandrijving, 150 pk, 320 Nm, 6 versnellingen handgeschakeld
Prestaties: 0-100 km/u in 8,6 s, top 216 km/u, 1:24,4, 106 g/km
Gewicht: 1.355 kg
Prijs vanaf: € 30.670 (NL) / € 24.500 (BE)

Reacties

Meer van TopGear