Vreselijk onhandig, een gezin hebben. Het zorgt ervoor dat simpele, korte reisjes heel veel moeite kosten en de logistieke uitvoering vereisen van een militaire operatie. Een beetje als de invasie van de Europese as op de Sovjetunie, maar dan met meer kinderwagens. Dat brengt ons netjes bij het onderwerp van deze test: full-size familie-SUV’s. Volle melk, suiker erbij, extra e-nummers – dit zijn SUV’s met afmetingen die die van een vrachtwagen maar net ontlopen.

Voor deze tweestrijd hebben we een paar bijzonder fijne exemplaren uitgezocht: de Audi Q7 en de Land Rover Defender 110. En voor je er iets van zegt: nee, de auto’s op de foto’s zijn geen directe concurrenten (de LaRo is een diesel, een D250 SE, en de Audi een 50 TFSI op benzine), maar we hebben ze dan ook bij elkaar gebracht om de praktische kanten te belichten, niet de prestaties.

Allereerst de Q7. Dat is de grootste en meest praktische Audi die je kunt kopen, met veel prettige eigenschappen. Maar hoewel zijn lengte van ruim vijf meter riant mag heten, valt meteen op dat hij eigenlijk behoorlijk laag is. Hij rolt door je gezichtsveld waar de Defender erdoorheen dendert, hij is netter en subtieler, maar uiteindelijk ook saaier. Hij voelt aan als een versie op schaal van, tja, elke andere Audi.

Nog altijd praktisch

Maar het feit dat de Q7 aan de buitenkant minder opzienbarend is, maakt ’m niet minder bruikbaar. Hij is een volwaardige zevenzitter, de achterste twee stoelen zijn weg te klappen onder de vloer en er is genoeg ruimte – zelfs als de passagiers langer dan 1,80 meter zijn. Met vijf stoelen in gebruik heb je een enorme bagageruimte van 865 liter, uit te breiden tot liefst 2.050 liter als je alles behalve de twee voorstoelen platlegt.

De achterste zitrij staat vrij rechtop, maar je kunt er prima volwassenen op kwijt als je de middelste rij iets naar voren schuift (dat kan individueel per zitplaats). Wel is het opvouwen en opklappen van die rij een zware klus. Overigens kun je op alle stoelen – behalve die van de bestuurder – een Isofix-zitje bevestigen, mocht je een of andere opvang runnen of tegen wil en dank gezegend zijn met een zesling.

En de Land Rover?

De Defender is vergelijkbaar ruim, maar een stuk hoger, en qua zitopstelling kun je kiezen uit drie voorin (met een extra opklapstoeltje) plus drie in het midden, of twee voorin, drie in het midden en twee achterin. Je kunt helaas niet de middenstoel voorin combineren met een derde zitrij, dus er is geen achtzitter van te maken. De achterste stoelen zijn ook hier van een toereikend formaat, hoewel Land Rover de Defender officieel een 5+2 noemt, waarschijnlijk om ’m uit het vaarwater van de Discovery te houden.

Maar de Defender 110 blijft een vliegdekschip van een auto – 916 liter aan bergruimte, te vergroten naar 2.233 liter met de tweede zitrij omlaag. Wel biedt de naar opzij openslaande achterklep van de Defender een minder brede laadopening dan het traditionele omhoogklappende exemplaar van de Audi. Om de laadvermogens van deze twee in context te plaatsen: een Volvo V90 heeft 560 liter aan ruimte, of 1.526 liter met de bank plat. De Q7 en Defender laten zich bijna als busjes kwalificeren – zij het erg behaaglijke busjes.

‘Waar de Audi Q7 aanvoelt als een chique auto, komt de Land Rover Defender eerder uniek over’

Want ja, er is luxe. Net als bij elke moderne Audi krijg je een batterij HD-schermen: 10,1 en 8,6 inch, gestapeld in het midden, plus de uitstekende 12,3-inch Virtual Cockpit achter het stuur. De kwaliteit, toegankelijkheid en compatibiliteit zijn dik in orde en de beelden zijn haarscherp. Het is een multimedia-/dashboardsysteem waarbij andere rudimentair afsteken, met intuïtieve (zij het erg veel) technologie.

Bij Audi gaat het om de binnenkant

Als je alleen voor dit interieur een Q7 zou kopen, zouden we daar niets tegenin kunnen brengen. Hierbij vergeleken voelt de Defender kaal aan. Je krijgt een breed, vlak dashboard met extra handvatten, een enkel touchscreen en een tellerscherm. Plus kale schroefkoppen, met rubber beklede vakjes en een grotnetwerk aan opbergruimtes. Maar waar de Q7 aanvoelt als een chique auto, komt de Defender eerder uniek over. Door de psychologie van dit interieur lijkt de LaRo robuuster en beter in staat om plakkerige kleutervingers te overleven.

Natuurlijk kleven er ook nadelen aan interieurs met zoveel ruimte, want dit zijn twee extreem grote auto’s. De Defender is iets korter dan de Q7 (5.018 millimeter, inclusief het reservewiel achterop, tegen 5.063 millimeter voor de Audi) en net geen twee meter breed (slechts een fractie corpulenter dan de Audi). Je zult bij beide de standaard parkeersensoren hard nodig hebben, hoewel de hoekige vormgeving van de Defender hem iets makkelijker te plaatsen maakt. Het zijn allebei ook flinke zwaargewichten: de Audi brengt zo’n 2,2 ton in de schaal, de Defender nog meer.

De dikkere motoren

In beide auto’s is de instapmotor al toereikend, hoewel ze pas echt lekker op gang komen in het midden van het beschikbare aanbod – waar toevallig ook het meeste geld wordt uitgegeven. Voor de Audi betekent dat de 45 TDI of de 50 TFSI; bij Land Rover de D250 of de P300. Meestal is de Q7 sneller, efficiënter en goedkoper (het scheelt aardig wat in België, héél wat in Nederland). Beide kunnen met gemak 3.500 kilo trekken.

Je kunt er absoluut niet omheen dat de Q7 de Defender stof laat happen als het op weggedrag aankomt. Dat moet ook wel, aangezien hij de Porsche Cayenne en Bentley Bentayga tot z’n VW-bloedverwanten mag rekenen. De D7x-architectuur van de Defender heeft ook genoeg gemeen met andere JLR-producten, al duidt die ‘x’ in de naam op een versterkte aluminium carrosserie en extra stevige delen die ’m verheffen tot de status van ‘echte’ 4×4. Op de weg wordt dit meteen duidelijk. Waar de Audi krimpt en meer lenigheid laat zien in de bochten, moet je bij de Defender afwachten tot hij z’n draai vindt.

De Q7 houdt z’n carrosserie opvallend vlak op de standaard luchtvering waar de LaRo kantelt als een wedstrijdzeilboot. De besturing van de Audi is beter, de remmen onvermoeibaar en het veercomfort is verfijnder. De Defender is juist lui, zachter en minder urgent in z’n acties. Of dat bezwaarlijk is, hangt ervan af wat je precies verlangt van je familiebus. De Q7 is misschien wendbaarder en sneller, maar of je daar iets aan hebt in dit soort auto’s valt te betwisten. De Defender doet het ook weer niet slecht en stelt er iets tegenover: met de Audi kun je best een beetje offroad, maar als je vaak modder tegenkomt, banjert de Land Rover lachend rondjes om ’m heen.

Macht en controle, daar draait het om

Laten we eerlijk zijn: mensen kopen grote SUV’s omdat een grote auto een gevoel van macht en controle geeft. En omdat ze iets willen dat overweg kan met hun maximale eisen aan capaciteit, zelfs als ze het de meeste dagen ook met een meer bescheiden auto zouden redden. Het vreemde is dat de Audi Q7 een briljante hoeveelheid hokjes afvinkt en het toch voor elkaar krijgt om nogal flets te zijn.

Een grote SUV voor mensen die het niet echt uitmaakt wat voor auto ze hebben, als de gebruikelijke Audi-attributen er maar op zitten. De Defender is flink minder veelzijdig, maar bezit toch een zelfverzekerdheid en karakter die het onmogelijk maken om ’m te weerstaan. De doelmatigheid en ruigheid, het algehele machismo en z’n inzetbaarheid – het ligt er allemaal wat dik bovenop, maar het maakt ’m toch oprecht aantrekkelijk. Er valt hier geen slechte auto aan te wijzen, maar als je een winnaar wilt benoemen, dan moet dat de Land Rover Defender zijn.

Audi Q7 vs Land Rover Defender: het vonnis

01. Land Rover Defender D250 SE (18/20)
Een log compromis vergeleken bij de meedogenloze Q7, maar hij zit tjokvol persoonlijkheid en charme

02. Audi Q7 45 TDI Quattro Pro Line S (16/20)
Objectief bezien de betere machine; subjectief bezien zielloos. Respectabel, maar niet echt begeerlijk

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)