In tijden van hyper-elektronica en hybride kaboutermotortjes verlang je wel eens terug naar een old school-rijdersauto. Een BMW Z4, misschien.
 
O, begrijp ons niet verkeerd: natuurlijk hebben wij niets tegen het voortjakkeren der techniek en juichen wij alle ontwikkelingen die het welzijn van onze planeet ten goede komen van harte toe. Als we er aan kunnen bijdragen dat de ijsberen gewoon op hun ijsklomp blijven zitten en niet deze kant op migreren (daar hoor je de PVV nou nooit over), dan doen we dat.
 
Maar heel eerlijk gezegd snak je na de 45-ste auto met start-stopsysteem, hybride airco en lageluchtweerstandsantenne wel naar iets, eh, ouderwets. Iets waar eekhoorntjes van op de vlucht slaan en milieubaarden huilend van in een hoekje kruipen. Zo’n ding waar asfalt van siddert, dat loopt op benzine en testosteron. In dat opzicht kwam het dus uitstekend uit dat we nog altijd eens een blokje om moesten met de zo goed als nieuwe BMW Z4. Natuurlijk, we hadden hem al bij de internationale introductie gereden, maar je zult begrijpen dat er een mild verschil van inzicht kan ontstaan als je een auto rijdt over lege en zonnige Spaanse bergweggetjes of wanneer je ermee in een druilerige file op de A2 staat. Daarbij gingen we ons destijds te buiten aan een sDrive35i, wat een moeilijke naam is voor een drieliter turbomotor en 306 pk op je achterwielen – je moet al best een tijdje overleden zijn, wil je daar geen lol mee kunnen beleven. Deze keer echter stond het instappertje voor ons klaar.
 
Nu is er gelukkig geen verneukeratiever woord dan instappertje als je het over de goedkoopste Z4 hebt. Voor deze tweezitter met hard klapdak immers geen vier cilindertjes of wat dies meer zij – voor minder dan zes keiharde cilinders in lijn doet hij het niet. Je levert een half litertje motorinhoud in, maar dan blijft er nog altijd 2,5 liter over, waaruit zonder behulp van turbo’s of andere windmolens 204 pk komt. Kortom, een basismodel waarmee je in 6,6 seconden naar de 100 brult (want brullen doet-ie!) en de koek pas bij 242 km/u op is. Gewoon met een heerlijk schakelende zesbak. Hij had wel het zeer aan te bevelen M-onderstel, waarmee je de karakteristieken van vering en demping, esp en besturing kunt beïnvloeden, al naar gelang je stemming, in de voor zich sprekende varianten Normal, Sport en Sport+. Alle voldoen volledig aan de verwachtingen. De besturing is voorbeeldig: vrij licht maar zeer communicatief. De motor is ook al zo’n zaligheid: hij smeert zijn vermogen als roomboter over het toerenbereik uit, is altijd wakker en klinkt als Godzilla na een nachtje doorhalen. Je mag van ons gerust 23 mille méér uitgeven voor een 35i, maar als je geen Spaanse bergweggetjes in je achtertuin hebt, kom je met de 23i helemaal niets tekort.

Reacties