Dit zijn de beste auto’s van deze Speed Week. Dat lijdt geen twijfel. Het zijn toegewijde lichtgewichten, en ga je op een circuit rijden – en dan met name een baan die zo uitdagend en lastig is als het Circuit de Charade – dan moet je dat doen in een auto die daar speciaal voor is gemaakt. Dus niet in een chique supercar waarvan wat gewicht is verwijderd (de omgekeerde – verkeerde – route naar lichtgewicht), en al zeker niet in een grote tractor met een V8 (dat is überhaupt verkeerd).

Maak kennis met de lichtgewichten

En voor auto’s die een bepaald ethos delen, is dit toch een heel diverse groep. Van een Renault met een automaat tot een koolstofvezel badkuip met een parkbankje achterop – via de meest woeste Lotus ooit en een gat van een bedrag met zes cijfers – zijn dit heel verschillende afgevaardigden uit de lichte categorie. Hoewel de grote, intimiderende spoiler op de Dallara Stradale een waarschuwingssignaal is, is het tegelijkertijd onmogelijk een zo uitzinnig ogende auto te negeren. Hij is zowel dreigend, mooi en exotisch als angstaanjagend, en z’n aankomst op het circuit zorgt ervoor dat andere auto’s, die net nog heel opwindend stonden te wezen, nu ineens beduusd en gewoontjes overkomen.

Een geval apart

In ons vak leer je mettertijd de dorpels van allerhande sportwagens te nemen zonder polsstok, maar nooit eerder zagen we een dorpel die was gemaakt van zulk luxe koolstofvezel. De Dallara Stradale is, een beetje als een popster, met een eigen crew gekomen, en met z’n eigen onderstelgoeroe: Loris Bicocchi. Al deze mensen staan om ons heen als we instappen. Zou je niet beter weten, dan zou je zweren dat het hun favoriete vorm van vermaak is om een journalist zijn hoofd te zien stoten aan een stoel. Overigens is Bicocchi de man die verantwoordelijk was voor de Chiron bij Bugatti, alvorens zijn magie los te laten op deze auto. Het feit dat beide door hem vormgegeven auto’s hier aanwezig zijn, nota bene in dezelfde kleur, zorgt ervoor dat hij breed loopt te grijnzen.

Help!

Die grijns blijft als hij ziet hoe we ons achter het stuur van de Dallara Stradale wurmen. Eenmaal gelegen in het chassis staar je naar een duivels clownsgezicht dat wordt gevormd door de knoppen op het stuur, en begin je je onwillekeurig toch zorgen te maken – is dit niet wat te hoog gegrepen voor een eenvoudig redacteurtje? Dat is precies het moment waarop Loris je op je schouder tikt en zegt: ‘De banden zijn nog koud, dus je moet goed oppassen.’ Slik.

De Dallara Stradale rijdt voortreffelijk

Twee bochten later ben je dat vergeten en ga je zo hard als je durft. Dit is werkelijk een buitengewone auto: gefocust en toegewijd aan zijn taak, maar aanzienlijk toegankelijker en makkelijker in de omgang dan je ooit zou hebben gedacht. De ophanging is erg stevig en z’n breedte is aanvankelijk lastig in te schatten, maar je went daar snel aan. Binnen de kortste keren raak je de kerbs en benut je elke centimeter van het circuit. Joost mag weten wat je moet doen om echt de fout met ’m in te gaan: je kunt in feite remmen op de apex en dan nog schud je genoeg snelheid af, en de andere optie is helemaal niet remmen. Hij is ook nog eens ietwat overbekrachtigd, dus we staan telkens te vroeg stil.

Wat voor motor heeft de Dallara Stradale?

Ook de aandrijving is verbluffend, al leek die op papier niet echt te passen bij een auto in deze prijsklasse. Het is de 2,3-liter viercilinder turbo uit de Ford Focus RS, maar dan luider en bozer, en het geringe gewicht van de Dallara maakt dat 400 pk even gewelddadig en effectief werkt als 700 pk in de 911 GT2 RS.
De transmissie is standaard een handgeschakelde zesbak, maar een gerobotiseerde flipperbak is een optie en daarmee rijden we tijdens deze Speed Week. Hij knalt met urgentie en blijmoedigheid door de verzetten en hoewel hij soms een beetje slordig opschakelt, schakelt hij juist prachtig terug, zodat je je helemaal kunt concentreren op het remmen en insturen. Wat je dus meestal binnen een meter van elkaar moet doen, zo blijkt.

De Alpine A110 is veel sympathieker

Er is zoveel vermogen en urgentie dat je constant plankgas wilt rijden en je niet bekommert om de details. Betekent dat dat er een gebrek aan finesse is? Wellicht. Maar daarin wordt volop voorzien door de andere blauwe auto hier. Je zou kunnen denken dat l’Alpine A110 na de Dallara wellicht wat timide over zou komen. We hebben al heel wat kilometers met de A110 afgelegd sinds hij vorig jaar voor het eerst uit de fabriek in Dieppe kwam rollen, en elke keer weer betoverde hij ons met z’n zachte, vergevingsgezinde rijgedrag. Maar hoe zal hij zich houden op dit circuit, waar een toegeeflijke ophanging en een beetje overhellen nou niet per se de zaken zijn waar je naar op zoek bent? Nou, hier is hij zo mogelijk nog briljanter dan hij op de weg al was.

Het is alleen maar genieten

De Alpine A110 wordt niet verzwolgen door het circuit – of door de breeduit bespoilerde concurrenten – maar geniet juist van de ruimte en de vrijheid om lekker te kunnen spelen, en het is werkelijk één groot feest om ’m bloot te stellen aan het betere gooi- en smijtwerk. Waar de Dallara je laat zwoegen op het vinden van de juiste rempunten, rag je met de Fransoos heerlijk in de rondte, een beetje zoals je dat zou doen met een gevoelige, achterwielaangedreven hot hatch. Je geniet van z’n zalig snelle, lichte besturing, van de scherpe bak met flippers aan het stuur en van de snelle reacties op alles wat je als bestuurder doet of wilt – dat is het grote voordeel als een auto al vanaf zijn conceptie als lichtgewicht is bedoeld.

En de Alpine A110 is nog enigszins praktisch ook

Hij moet subliem zijn met een handbak, maar die mis je geen moment. De enige kritiek die je kunt geven, is dat hij wat minder dramatisch is dan de Stradale, maar dan moet je die wel net hebben gereden. De Alpine A110 heeft functionerende deuren, een conventionele zitpositie achter het stuur en biedt bescherming tegen het weer in de vorm van een dak. Uitzinnige concessies aan het dagelijks leven? Nou, dan zijn het wel concessies die wij stuk voor stuk van harte welkom heten.

Er precies tussenin

De Lotus Exige Cup 430 voorziet daar ook allemaal in, maar we wensen je alvast succes met het in- en uitstappen. Er bestaat simpelweg geen coole, stijlvolle of handige manier om in de Exige te komen, wat dan wel weer een goede reden is om achter het stuur te blijven zitten tot de laatste druppel uit de benzinetank is verbrand. En dat wil je ook echt. Als de Dallara Stradale een heel serieuze man is en de Alpine A110 een vrolijke snuiter, dan zit de Lotus Exige Cup 430 daar mooi tussenin. De motor is sowieso een uitblinker gedurende onze Speed Week – niet alleen in dit trio – met name ook omdat hij het zonder turbo weet te stellen.

‘Het is de harder wordende rasp, terwijl je in de toeren klimt, die je oren vult en je ogen opent’

De Lotus Exige Cup 430 heeft absurd veel grip

Hoewel de 3,5-liter V6 eigenlijk simpelweg een Toyota-motor is met een supercharger erop, is de som der delen veel groter dan de delen afzonderlijk. Het aanzwellende vermogen is al heel wat – met 436 pk is hij de krachtigste van dit trio – maar het is de harder wordende rasp terwijl je in de toeren klimt die je oren vult en je ogen opent. De handbak is welkom, ook omdat z’n onderdelen zo stijlvol zichtbaar zijn, en net als de pook hebben ook alle andere instrumenten van de Exige precies het juiste gewicht als je ze bedient – vooral de onbekrachtigde besturing. Voor een vedergewicht-auto die zó veel vermogen naar z’n achterwielen stuurt, vindt hij absurde hoeveelheden grip, en het duurt dan ook niet lang voordat je de elektronische assistenten – die op duizend manieren in te stellen zijn – hun congé geeft.

Dallara Stradale vs Alpine A110 vs Lotus Exige Cup 430?

De Lotus Exige Cup 430 heeft zo veel grip en een zo prachtige balans dat het een beetje als een schok komt om te ontdekken dat hij zich wel degelijk laat provoceren, en je dan aan je lot overlaat. Je moet dus even met ’m leren omgaan. Maar dat geldt net zozeer voor de Dallara Stradale. Hij smijt er 820 kilo aan downforce tegenaan – op een auto die 855 kilo weegt – maar we hebben geen idee of we daar iets van hebben gebruikt. We denken dat die krachten z’n monsterlijke prijskaartje in elk geval voor een deel verklaren: de grens ligt hoog, heel hoog. De Lotus, in Nederland ook geen koopje, biedt aanzienlijk meer waar voor je geld – maar de Alpine A110, die daar een derde van kost (de helft in België) en zo leuk, bruikbaar en levendig is, is echt het koopje van de week. Zoals we al schreven: de prijs doet er niet per se toe bij onze Speed Week, maar als de laagste prijs aan het beste gevoel voor humor hangt, hoe zouden we dan niet kunnen kiezen voor la pétite? Deze Fransman mag hier best een pluim op zijn baret krijgen. Dus, als we moeten kiezen; Dallara Stradale vs Alpine A110 vs Lotus Exige Cup 430? De Alpine, eens zien hoe hij zich houdt tussen zwaardere jongens.









 

Dallara Stradale


Motor
2.261 cc
viercilinder turbo
400 pk
500 Nm
Aandrijving
achterwielen
6v sequentieel
Prestaties
0-100 km/u in 3,3 s
top 280 km/u
Verbruik (gem.)
n.b.
CO2-uitstoot n.b.
Gewicht
855 kg
Vermogen/gewicht
468 pk/ton
Prijzen
ca. € 185.000 (excl. belastingen)

 

Alpine A110


Motor:
1.798 cc
viercilinder turbo
252 pk
320 Nm
Aandrijving
achterwielen
7v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 4,5 s
top 250 km/u
Verbruik (gem.)
6,2 l/100 km
141 g/km CO2 E Label
Gewicht
1.103 kg
Vermogen/gewicht
228pk/ton
Prijzen:
€ 67.500 (NL)
€ 58.800 (B)

Lotus Exige Cup 430


Motor
3.456 cc
V6 supercharged
436 pk
440 Nm
Aandrijving
achterwielen
6v handbak
Prestaties
0-100 km/u 3,3 s
top 290 km/u
Verbruik (gem.)
10,8 l/100 km
245 g/km CO2 G Label
Gewicht
1.093 kg
Vermogen/gewicht
399 pk/ton
Prijzen
ca. €180.000 (NL)
€ 130.000 (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)