Het spel van het heruitvinden is een gevaarlijk spel. Vooral als het ­lijdend voorwerp zo geliefd is als de Ford Fiesta ST – een snelle, blije, kleine pretletter die je hete hatch-behoefte bevredigde voor niet al te veel geld. Verander ’m nauwelijks, en hij blijft achter bij de concur­rentie. Verander ’m te ingrijpend, en hij verliest mogelijk z’n ziel, waardoor hij zich vervreemd van z’n trouwe fans.

Dat betekent dat de nieuwe ST hier op het Anglesey-circuit in feite z’n vuurdoop ondergaat, onder een staalgrijze lucht waaruit het elk moment kan gaan regenen. Want hij gaat het opnemen tegen de ‘oude’ 1,6-liter ST200. Deze Ford Fiesta ST200 is de laatste van de speciale edities, gemaakt in 2016. Hij heeft normaliter 200 pk/290 Nm, maar 215 pk/320 Nm met overboost. Hij heeft ook een 15 procent kortere overbrenging, waardoor hij van 0 naar 100 km/u gaat in 6,7 seconden en een top heeft van 230 km/u.

Hij kostte destijds 29.000 euro – in België tenminste, want in Nederland is ie nooit leverbaar geweest. Een handvol extra pk’s betekende immers een paar extra grammen CO2 en daarmee drie ziljoen extra euro’s belasting – dat zag de importeur begrijpelijkerwijs niet zitten. Dan is er de nieuwe Ford Fiesta ST: ook die heeft 200 pk en 290 Nm. Uitgerust met extra plakkerige banden en het optionele Performance Pack (waarin het eerder genoemde sperdifferentieel zit) gaat hij naar 100 km/u in 6,5 seconden – twee tiende van een seconde sneller dan standaard – en heeft hij een topsnelheid van 232 km/u.

De nieuwe Ford Fiesta ST is iets sneller

Hij is dus zelfs wat sneller dan de Ford Fiesta ST200, hoewel dat waarschijnlijk niet waarneembaar is met normale menselijke zintuigen. ­Verder niks aan het handje, dit zijn veeleer respectabele dan opzienbarende cijfers, en snel genoeg is immers snel genoeg. Belangrijker dan de tijd die op de stopwatch verschijnt, is hoe deze auto’s rijden, hoe de ervaring achter het stuur is. Klaar voor de start, dus.

De Ford Fiesta ST200, zo brengt het tamelijk technische circuit van Anglesey maar weer eens aan het licht, is pittig, strijdvaardig en enorm vermakelijk. Z’n vermogen is niet absurd groot, dus je moet strijd leveren om het momentum vast te houden; je gaat op zoek naar de balans tussen snelheid en grip. Ga een bocht in, en je voelt dat het binnenste achterwiel loskomt van het asfalt, waarna je er met het gaspedaal voor zorgt dat de auto niet onderstuurt.

de achterkant breekt graag uit

Ga je plotseling van het gas, dan breekt de achterkant een beetje uit en beland je in een drift – waarbij de lengte en de hoek van je stunt afhankelijk zijn van hoe hard je ging en hoe gedecideerd je de boel uit balans bracht. Niks geks, geen onverwachte manoeuvres, gewoon een ­kleine auto die het leuk vindt om met wat gooi- en smijtwerk op zoek te gaan naar z’n limiet; de besturing, de bak en de remmen voelen allemaal even natuurlijk aan.

De Ford Fiesta ST200 rijdt meer naturel

Hij is ook simpelweg heel naturel: geen rij-modi, geen ‘actieve’ fratsen, je gaat gewoon zelf op zoek naar de gulden snede – je concentreert je en vindt al doende uit hoe hij het lekkerst rijdt. De motor is niet wat ’m onderscheidt, die is hoog in de toeren wat ruw en ontbeert een extra dimensie wanneer je ’m harder laat werken, maar hij past uitstekend bij het onderstel. Jazeker, alles was goed in 2016. Daar gaat de nieuwe ST nog een hele kluif aan hebben.

De nieuweling ziet er nogal gezinsachtig uit, overigens net als de nieuwe Focus. Wat ons betreft is hij iets minder onderscheidend dan z’n voorganger, vooral wanneer je ’m van de achterkant bekijkt. Maar het is niet teleurstellend of aanstootgevend, alleen anders. De eerste indrukken zijn helder – de driecilinder klinkt geweldig (zelfs als je weet dat een deel van het geluid via de stereo komt), de besturing is razendsnel, en hij heeft drie modi, zoals we al schreven. Daar zijn we ongezien niet per se voorstanders van, zeker niet in ­relatief ‘eenvoudige’ auto’s.

De Ford Fiesta ST is goed

Na wat zoeken en prutsen selecteren we de Track-modus, zetten de tractiecontrole uit en vallen we het bochtige ­Anglesey precies zo aan als we zonet met de Ford Fiesta ST200 deden. Hij is goed. De ophanging is wat soepeler, maar niet zacht, en wie nog beweert dat de kont van een auto met torsiestang zich niet spannend gedraagt, moet meteen een proefrit met deze Fiesta gaan maken. De ingenieurs van Ford zijn niet vergeten hoe een ST moet rijden; hij heeft een lekker natuurlijke balans, hij biedt toegankelijk rijplezier.

De wielen voelen wat groot aan – 18-inch op een auto van deze grootte resulteert al snel in onrustige vering en demping, maar ze ­zorgen wel voor mechanische grip als je op het randje rijdt. Bovendien zijn deze wielen een optie – 17-inch is standaard. Je voelt hoe het differentieel de auto recht op de weg houdt, waar de oude z’n vermogen rokend zou verspelen. Hij heeft ook torque vectoring, alhoewel die tamelijk subtiel is.

Blijf goed opletten

Maar je moet wel blijven opletten – als je domweg op het gaspedaal stampt met de tractiecontrole uitgeschakeld, dan slaan beide voorwielen door en schuif je pardoes de bocht uit om een Ford-logo in de vangrail te stansen. Dat gezegd hebbende: de Track-modus is uitstekend afgesteld, de tractiecontrole is dan relaxt maar staat niet helemaal uit, waardoor je bij bescheiden snelheden toch al veel ­plezier kunt hebben.

Het is belachelijk eenvoudig om ’m op drie wielen door een bocht te jagen; hij gooit al bij relatief lage snelheid met graagte een achterwiel in de lucht. Daarentegen breekt de achterkant niet zo snel uit als bij de Ford Fiesta ST200 wanneer je van het gas gaat, en de grotere spoorbreedte helpt ’m stabiel te blijven. Hij is wat volwassener geworden dan hij voorheen was, maar gelukkig niet zo ­volwassen dat ie saai is. Want dat is hij nooit.

Omdat dit kleine en lichte auto’s zijn, verniel je de banden niet snel en verbruik je evenmin erg veel brandstof, zelfs niet op het circuit. De remmen van beide auto’s zijn goed, al ruik je ze na een poosje wel – ze worden niet te heet en verliezen niet aan kracht. Met allebei de Fiesta’s kun je je de hele dag ­uit­leven zonder dat je je hoeft te bekommeren om hun welzijn.

Het slechte nieuws over de Ford Fiesta ST

Zoals we al meldden, wordt z’n uitlaatgeluid kunstmatig versterkt. Dat is aanvankelijk levendig en vermakelijk in de Sport- en de Track-modi met de uitlaatkleppen open, totdat je je realiseert dat ie elke keer exact dezelfde drie ‘pop-pop-boem’-erupties laat horen. Dat zorgt ervoor dat ie nepper lijkt dan ie is. Ook valt ie trager in toeren bij het opschakelen dan de oude viercilinder: het gevoel van een zwaar vliegwiel.

De Ford Fiesta ST lijkt wat zachter geveerd dan voorheen, maar nog steeds niet echt comfortabel, een indruk die wordt versterkt door de Recaro-stoelen die iedereen, met welke lichaamsvorm ook, altijd een beetje pijn doen lijden. Maar niets om je echt zorgen over te maken.

De conclusie is dus dat de nieuwe ST alles kan wat de oude ST ook al kon, alleen doet hij het allemaal net een fractie sneller. Hij biedt meer grip, meer bruikbaar koppel – zij het niet héél veel meer – en dezelfde speelse kwaliteiten in de bochten. Hij is nog altijd een ware Fiesta ST wat betreft de elementaire zaken: lollig, opwindend en fel. Net als voorheen rijd je niet in deze auto, maar zweer je met ’m samen. In een wereld vol supersnelle sportauto’s die eigenlijk een circuit nodig hebben om zich echt te kunnen bewijzen, is de Ford Fiesta ST al met al een behoorlijk verstandige keuze.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)