Hij heet Pesebre. In het Spaans betekent dat ‘kribbe van de geboorte’, maar voor een nom de guerre is dat wel een heel misse bijnaam. Pesebre, moet je weten, is Colombia’s nummer één exponent van pique, ofwel, in goed Nederlands, de wheelie. We hebben het niet over zomaar een wheelie, trouwens. Pesebre rijdt een auto uit 1952, een Willys Jeep, die beladen is met zakkenvol koffiebonen voor extra tractie op de achteras, waardoor z’n neus op een haast onmogelijk lijkende manier naar de hemel wijst. Verder gebruikt hij niet meer dan een metalen stok op het koppelingspedaal en een aangepast diff-lock om de Jeep 360 graden om z’n eigen as te laten draaien.

Het is indrukwekkend. Pesebre, besnord en verweerd op de manier waarop de slechteriken dat zijn in de spaghettiwesterns van Sergio Leone, ziet er zo cool uit als het maar kan voor een man die een 61 jaar oude Jeep doet draaien en tollen. Het wordt nog beter. Als hij goed warmgedraaid is, stapt Pesebre uit aan de bestuurderskant, klimt op de kap en laat zichzelf, volledig gestrekt, bungelen op de neus van het nog steeds tollende voertuig. Een paar duizend Colombianen worden helemaal gek. Sommigen van hen bevinden zich op slechts vijf centimeter van zijn hoofd, en de Jeep draait harder en harder in de rondte.

Pesebres precisie is perfect. Claxons en hoorns blazen en piepen, het publiek zingt zijn naam. De man die achter het stuur van de auto zou moeten zitten, lijkt er telkens op een haar na door te worden overreden, als een matador hangt hij voor de wielen. Dan hijst hij zichzelf overeind, gaat ernaast staan, en wuift met zijn hoed en shirt naar het publiek.

Nu begin ik me zorgen te maken, niet in de laatste plaats omdat ik al de hele tijd op de passagiersstoel zit en me begin af te vragen hoe lang mijn lunch, bandeja paisa – kotelet en bonen – nog in mijn maag zal willen blijven. Iemand geeft me een high-five als ik voor de zoveelste keer langscirkel. Dan klimt Pesebre weer aan boord, zo bedaard als dat maar zou kunnen, en zegt, ‘Bueno diversión!’ De manier van doen in Colombia is toch net een tikkie anders dan thuis.

Welkom in Yipao. We zijn in Armenia, een kleine, levendige stad in de Quindío-regio. De stad ligt op 1.500 meter hoogte waardoor je longen samengeknepen worden. Ten noorden zie je de Andes in volle glorie schitteren, en om de stad heen is het kilometer na kilometer koffieplantages. Koffie is een van de pijlers waarop de economie van Colombia drijft, maar in Quindío worden veel meer gewassen verbouwd. Het bevindt zich niet ver van het regenwoud, en de vegetatie bedekt het landschap als een fruitig kleed, zo ver als het oog reikt. Het wemelt er van de dieren. Het is een wat overbodige mededeling, maar dit is een spectaculair mooi land dat alleen op het terrein van biodiversiteit wordt afgetroefd door haar veel grotere buurland, Brazilië. Technisch gezien is het in ieder geval enorm divers.


Ga noordwaarts door de bergen en dan kom je in Medellín, een van Colombia’s grotere steden. Wellicht heb je er wel eens van gehoord. Medellín was de thuisstad van Pablo Escobar, de beruchtste drugbaron van zijn tijd. Volgens zijn broer Roberto smokkelde Pablo op het hoogtepunt van zijn macht, in de jaren tachtig, met zijn kartel 15 ton cocaïne per dag naar de VS.

Het centrum van de drugshandel heeft zich de afgelopen jaren zuidwaarts verplaatst, naar Peru, en Colombia is tegenwoordig veiliger dan het in lange tijd is geweest. Maar waar de cocaplant groeit, daar zal altijd cocaïne zijn, daar zal smokkel zijn, en mannen zullen er onvoorstelbare misdaden begaan om de stroom van het product in handen te houden – een product waarvan het Westen kennelijk niet genoeg kan krijgen.

Cocaïne en koffie: dat is Colombia. Een negatief reisadvies is al jaren van kracht.

Op het Plaza de Bolívar, het centrale plein van Armenia, vormt een industriële centrifuge momenteel het meest zichtbare gevaar. Twee mannen sjouwen die grote grijze obelisk naar z’n plaats: achterop een Willys Jeep. Niets geks, op zich, behalve dan dat de droger bovenop een koel-vriescombinatie wordt gebonden, die op zijn beurt naast een enorme televisie staat, waarnaast een afwasmachine staat. De hele boel lijkt bijeen te worden gehouden door niet meer dan wat plakband en een stuk touw.

Een magnetron en een orthopedisch matras moeten er ook nog bij. Je kunt de veren van de Jeep bijna horen zuchten bij dat vooruitzicht. Een jonge vrouw bindt wat ballonnen vast aan de auto, en werpt een kushandje naar de man die letterlijk bovenop die hele inboedel zit.

Elders lijkt iemand werkelijk alles uit zijn huis te hebben gehaald om op een Jeep te laden. Een aan alle kanten uitstekende, vervaarlijke lijkende stapel Colombiaanse snuisterijen: een dressoir, een oude platenspeler, een televisie, potplanten, keukengerei, een gitaar, een fiets, een konijn, een kleine hond op een stoel en, helemaal bovenop, een afbeelding van Jezus. Je neemt aan dat inderdaad alleen een Goddelijke interventie kan voorkomen dat dit allemaal in elkaar lazert. Een andere Jeep is volledig bedekt met weegbree, een inheems soort banaanfruit waarvan ik nog nooit heb gehoord, maar dat je kennelijk in elke supermarkt in Europa kunt kopen. Maar dan wordt het er niet op deze manier heengebracht.

Een blauwe Willys is beladen met koffiezakken, z’n kont hangt op een paar centimeter van de grond. Een rood exemplaar dreigt te bezwijken onder het gewicht van cassave en iets dat zapallo heet, dat eruitziet als een lelijke pompoen. Een sculptuur van de beroemde Arenas Betancourt ziet uit over deze scene, en is een monument, zo wordt me verteld, ter ere van hard werk. Wat is hier in ’s hemelsnaam aan de hand?


Het is krankzinnig, dat zeker, maar niet zo willekeurig als het lijkt. Yipao is een schitterende samenvatting van de Colombiaanse cultuur, handel en sociale geschiedenis. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen duizenden overtollige Jeeps van het Amerikaanse leger naar Midden- en Zuid-Amerika, waar de lokale boeren er dankbaar gebruik van begonnen te maken. In Colombia bleken ze uitstekend geschikt te zijn om koffiebonen op en neer door de bergen te vervoeren – ze waren zo onverslijtbaar als de pakezels die dat tot dat moment hadden gedaan, en ze hadden meer kracht. Ze bleken ook heel geschikt om mensen te vervoeren door zwaar terrein, en ze worden tot op de dag van vandaag gezien met soms wel twintig passagiers aan de zijkanten hangend. Een normale taxi redt het hier niet.

De Willys Jeep en z’n opvolgers werden daardoor zo’n vast onderdeel van het leven in de Quindío-regio dat een aantal mensen besloot een festival te organiseren om het icoon dat Jeep heet te eren. Voor de 26ste Desfile de Yipao hebben ze de voertuigen verdeeld in zes categorieën – landbouw, verhuizingen, artistiek, traditioneel, niet-traditioneel en koffie – om zo veel mogelijk deelnemers te trekken. Aan de festiviteiten van morgen zullen naar verwachting 130 Jeeps meedoen, en de plaatselijke media zijn op volle kracht uitgerukt. Naast de auto’s die we al hebben zien staan op het Plaza zal er nog veel meer spektakel plaatsvinden, waaronder de legendarische pique. En Pesebre – wiens naam hier slechts lijkt te mogen worden gefluisterd, alsof zijn bestaan een publiek geheim is – zal meedoen.

'De pique is begonnen toen de koffieboeren zo veel zakken bonen op hun Jeeps laadden dat het onvermijdelijke gebeurde. Maar zelfs op twee wielen bleef de kleine Jeep bewegen'

Vanavond doen we iets anders: drinken. De voorbereidingen voor de Yipao mogen dan in volle gang zijn, Armenia en de hele natie maken zich tevens op voor iets anders van wezenlijk belang: de WK-kwalificatiewedstrijd van Colombia tegen Chili. Dat is de moeder aller Latijns-Amerikaanse derby’s, beladen met wraaklust en historie. Colombiaans bier mag niet erg sterk zijn, de lokale sterke drank vergoedt veel, en dus zit de sfeer er goed in. (Colombia staat met 3-0 achter bij de rust, maar komt in een knettergekke tweede helft toch nog gelijk, waardoor ze naar Brazilië mogen. In 1994 werd de voetballer Andrés Escobar in Medellín doodgeschoten omdat hij een eigen doelpunt maakte in een wereldkampioenschapswedstrijd. Voetbaltijdschrift Hard Gras schreef daar onlangs nog een uitgebreid artikel over. Je kunt gerust zeggen dat ze voetbal hier bloedserieus nemen.)

Het hoofdprogramma begint rond lunchtijd op zaterdag. We zitten op een verhoging op een tribune, tussen plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders.

Armenia’s burgemeester is een bekoorlijke en statige vrouw die welwillend naar het publiek wuift. ‘Yipao is iconisch’, zegt ze, terwijl op de achtergrond blaasmuziek speelt uit de jaren veertig, de zogeheten Colombiaanse cumbia-muziek. ‘Het is folklore. Koffie is onze industrie, en deze parade heeft zijn wortels in het werk op het land. We zijn het gelukkigste volk op aarde; we proberen kleur aan alles in het leven te geven.’


Je meent het. Na 20 minuten stopt de parade een spektakel te zijn en ontaardt het geheel in surrealisme. El Gran Gatsby, een Jeep bedekt met boeken, passeert. Een andere heeft een zelfgebouwd vlot op het dak. Er is een paaldans-Jeep. Weer een ander is geheel gehuld in chapoleras, de term waarmee de meisjes die de koffiebonen plukken worden aangeduid. Het schijnt zo te zijn dat de smaak van koffiebonen sterk afhangt van de voorzichtigheid waarmee de boon van de plant wordt geplukt, en daarin schijnen vrouwen veel beter te zijn dan mannen. Natalia, van de plaatselijke Jeep-dealer, voorziet ons van deskundig commentaar. ‘De meest voorkomende Jeep is die met koffie. Dat is de norm. Als de mensen hier verhuizen, dan gebruiken ze doorgaans hun Jeep, en geen verhuisbedrijf. En omdat er in de bergen geen openbaar vervoer is, zijn Jeeps een informele taxiservice. Geloof me, ik heb hier de gekste dingen voorbij zien komen, ook als er geen festival is.’

De pique is begonnen toen de koffieboeren zo veel zakken bonen op hun Jeeps laadden dat het onvermijdelijke gebeurde. Maar zelfs op twee wielen bleef de kleine Jeep bewegen. Logisch was dat het snel daarna een soort volkssport werd, en nu is pique een uiterst competitieve Colombiaanse specialiteit. Als climax van Yipao zal een half dozijn mannen hun ding gaan doen. Maar Pesebre is duidelijk De Man. Als je door de parade wordt geleid om hem te ontmoeten, voel je zoiets als je door Wembley wordt geleid voor een audiëntie met Keith Richards. Elke paar honderd meter, of zo, doet hij ‘de spin’, iets wat het lokale equivalent van de luchtgitaar moet zijn. Hoe hij zijn stiel heeft geleerd zonder dodelijk te verongelukken, blijft een raadsel. Ik weet ook niet zeker of hij het zelf wel weet, eigenlijk.

‘Het is gewoon een kwestie van oefenen’, vertelt hij me via een tolk. ‘Het is duidelijk dat een zware lading boven de achteras helpt, maar ik heb ook mijn eigen, geheime technieken. Het draait erom frictie en balans te scheppen zodat je kan accelereren en remmen.’

Verder doet hij er het zwijgen toe. Hij zegt eigenlijk sowieso niet erg veel. Maar hij geeft toe dat het allemaal wat doordachter in elkaar steekt dan het eruitziet. Zowel zijn vrouw als zijn zoon leren zich momenteel de edele kunst van het pique’n aan, wat het leven bij de Pesebreetjes een opwindende boel moet maken.

‘Ik bereken alles. De afstanden, de ruimte die ik heb, de snelheid waarmee ik kan handelen’, zegt hij. ‘Het is een kunst die je overdraagt van generatie op generatie. Het is een prachtige traditie. Uit de auto stappen is het moeilijkste onderdeel. Laat het me zo zeggen: er zijn veel beginners die dit doen. [Pauzeert.] Maar er zijn maar vier professionals.’

Die avond wint Pesebre een prijs voor zijn pique. Hij is de ster-matador. De konijn-, hond- en gitaar-Jeep wint in de traditionele categorie. Het Plaza de Bolívar staat vol met een grote, feestende menigte. En tot diep in de nacht blijft het rumoerig in de heuvels rondom de stad, waar Colombianen aan de zijkanten hangen van oude maar onverslijtbare Jeeps.

Reacties

Meer van TopGear