Er is, niet schrikken, nieuws over de Land Rover Defender. Nee, fans, niets engs: het is goed nieuws. Nieuws waar zelfs jullie blij van kunnen worden.
 
De autowereld barst van de conservatievelingen. Golf-rijders, Porsche 911-adepten, vroeger-was-alles-beter-klassiekersminnenden: stuk voor stuk vinden ze het verschrikkelijk als er ook maar íéts verandert. Daarom blijft een Golf altijd een Golf en zijn een 911 van de eerste en de laatste generatie nauwelijks uit elkaar te houden. Toch zijn deze mensen op dit gebied slechts sneue amateurs, want de met afstand hardnekkigste, de ware Margaret Thatcher onder de auto-Tories, is de Land Rover Defender-fan.
 
De Defender werd in 1723 ontwikkeld door de uitvinders van het gietijzer, die het een leuke toepassing van het zojuist door hen ontdekte materiaal vonden, en is sindsdien niet wezenlijk veranderd. Waarom niet? ‘Omdat de klanten het niet willen’, luidt het bekende commentaar. Kleine veranderingen en zelfs onbetwistbare verbeteringen als het optioneel aanbieden van airco worden met grote scepsis ontvangen en gezien als een aantasting van het karakter van de Defender. Dus zit je al sinds 1723 klem tegen het portier en scheef achter stuur en pedalen, want dat is karakter. Wat maakt het uit – als zij er nou blij van worden?
 
De kans bestaat zelfs dat ze van de grootste wijziging in het gehele Defender-bestaan ook blij worden. Om aan de Euro 5-emissienormen te kunnen voldoen, moest immers afscheid worden genomen van de oude vertrouwde 2,4-liter dieselmotor. Hij wordt opgevolgd door een 2.2, die precies evenveel vermogen (122 pk) en trekkracht (360 Nm) levert, maar veel zuiniger en vooral (door de montage van een partikelfilter) onvergelijkbaar veel schoner is. In NOx-, CO- en HC-opzicht dan, de CO2-uitstoot blijft met (vanaf) 266 g/km ongewijzigd.
 
De acceleratie naar 100 km/u duurt nog altijd de eeuwigheid van 15,8 seconden, maar je kunt nu maximaal wel 145 km/u, toch mooi 13 km/u harder dan voorheen. Er schijnt ook het nodige aan extra isolatie te zijn gedaan, maar daar is niet veel van te merken; start een Defender en je krijgt in een omtrek van vijf kilometer geen koe de wei meer in. De fans zal het worst wezen, die zijn erger gewend. Ze kunnen nu trouwens ook kiezen uit vijf ‘packs’ (Comfort, Leather, Interior, Exterior en natuurlijk Off Road) om hun Defender van extra karakter te voorzien. Geventileerde schijfremmen rondom zijn nu ook standaard, en daar is nog geen auto slechter van geworden.
 
De Defenderisten zullen er zonder meer blij van worden – wij werden het in ieder geval wel. Hoewel een Defender puur rationeel een hopeloos ouderwets ding is, blijft het verbijsterend hoe goed ie is in twee dingen: terreinrijden (als híj er niet komt, komt niets er) en het veroveren van je hart. Ook de grootste auto-modernist zal na afloop van een rit (liefst door grote hoeveelheden blubber en ander milieu) schoorvoetend moeten toegeven dat hij die grijns voorlopig niet van zijn gezicht zal krijgen. Hij is een gek oudje, maar hij doet het nog best.

Land Rover Defender 90 Station Wagon 2.2 TD

 

12/20

 

Cijfers

0-100 km/u: 15,8 s

Top: 145 km/u

Verbruik: 11,7 l/100 km

Motor: 2.198 cc, viercilinder turbodiesel

Aandrijving: vierwiel

Vermogen: 122 pk

Koppel: 360 Nm

Gewicht: 1.812 kg

CO2: 269 g/km

 

Prijs

NL: n.n.b.

BE: n.n.b.

 

Vonnis

Oude dinosaurus kan er na zijn harttransplantatie weer een tijdje tegenaan. Nog altijd lomp en tergend traag op asfalt, nog altijd onoverwinnelijk daarbuiten

 

Reacties