Traditioneel heeft Mercedes een grote vierzits cabrio in haar modellengamma. Vroeger voor hoogblonde dames, nu vooral voor mensen die heel erg, of juist niet van cabrio’s houden.
 
Wie kent de Mercedes CLK nog? In de jaren negentig, toen de E-klasse sedan de overstap maakte van vierkant naar ovaal, verscheen ie plots ten tonele. Hij was bedoeld als opvolger van de tweedeurs E-klasse, maar oogde een stuk meer gedrongen en daarmee minder statig dan zijn voorganger. Een twijfelachtige auto, en een die er in de loop van de jaren niet op vooruitging. Het vorige en laatste model CLK was, ondanks een paar gekmakende AMG-versies, een van de onopvallendste en saaiste auto’s die Mercedes in de showroom had staan. We zouden niet eens meer weten hoe ie eruitziet.
 
De nieuwe generatie E-klasse kent weer een tweedeurs variant, en daarmee is de CLK naar de eeuwige jachtvelden verwezen. We zijn er dankbaar voor, want mensen: wat is die E Coupé mooi. Hij vult bovendien precies het gat tussen de Audi A5 en de BMW 6-serie. Daar was zeker behoefte aan, want tussen de vrijgezelle salesmanager en de louche ondernemer met gouden kettingen zijn er ook een hoop mensen die een leuke auto zoeken. Goed rijden doet ie ook al; het logge, het zompige van de Mercedessen van weleer is er niet in terug te vinden.
 
Toch vreesden we voor de dakloze versie van de tweedeurs E. Aan Mercedes hebben we immers de terugkeer van het stalen klapdak te danken. Die ingewikkelde, zware en ruimtevretende constructie zagen we bij de oude SLK, voor het eerst sinds de jaren vijftig, weer op een productieauto verschijnen. Binnen een paar jaar had Jan en alleman dat hervonden idee overgenomen, en inmiddels zie je op elke straathoek een CC of Twintop staan. Zelfs BMW is overstag gegaan met de 3-serie en Z4. We worden er niet vrolijk van; bij het ware cabriorijden hoort een stoffen dak. Dat is mooier, lichter en verpest de verhoudingen van de auto niet zo. Want wees eens eerlijk: vind jij een Ferrari California er nou echt goed uitzien?
 
Onze gebeden zijn verhoord, want de grote Hausvater heeft besloten de E Cabrio gewoon met een prachtig glad, akoestisch gedempt lakentje uit te rusten. Het gevolg is een auto die de mooie, krachtige lijnen van de coupé combineert met de stijl en elegantie van een stoffen dak. Gelukkig: een vierzits cabriolet zoals hij moet zijn.
 
De testauto die ons wacht – onder een voorzichtig mediterraans zonnetje – is getooid met een donkerblauwe kap. Samen met de dieprode lakkleur een mooie combinatie, die we zelf niet hadden verzonnen. Het is de sportieve Avantgarde-versie, wat ons betreft de lekkerste van het stel, met led-dagrijverlichting, forse velgen en AMG-pakket. Dat laatste bestaat uit wat optische mooimakerij, andere stoelen en een sportonderstel met dikkere stabilisatorstangen. Nog vrolijker worden we als we de achterkant van de auto in het vizier krijgen. Daarop prijkt de typeaanduiding ‘E500’.
 
Dit topmodel van de E Cabrio-reeks beschikt over de bekende 5,5-liter V8 met een gezonde 388 pk en 530 Nm. Moderne technieken als directe injectie zijn ‘m vreemd, en daarmee is het de enige variant die niet het BlueEfficiency-schildje op de voorschermen mag dragen. De boodschap is duidelijk: dit is de stoere jongen, beladen met rauwe, benzineverslindende pk’s. Hij is niet geboren om de groene milieusloerie uit te hangen. Niet dat de overige versies zich hoeven te schamen – zelfs de basis-E200 CGI heeft al 184 pk en gaat in 8,6 seconden van 0 naar 100 – maar de schaamteloze, ‘oude’ technologie van deze V8 maakt ‘m net even iets lekkerder dan de rest.
 
Om onze goede wil te tonen, rijden we eerst even met de E350 CGI, de potente benzine-V6 met 292 pk die wel tot de BlueEfficiency-familie behoort. Dit is een van de fijnere Mercedes-motoren, helemaal op z’n plek in auto’s als de C-klasse of de GLK, en ook in de E Cabrio zorgt hij al snel voor een vrolijke grimas onder je gezichtbedekkende zonnebril. Begeleid door een imponerend gejank, snelt de E350 van 0 naar 100 in 6,8 seconden en gaat ie door tot een begrensde top van 250 km/u. Toch blijft het verbruik steken op 8,8 l/100 km, wat de vraag oproept wat je je eigenlijk nog meer kunt wensen in een auto als deze.

‘Wie ervaring heeft met cabrio’s zal beamen dat je niet een al te vergevorderd kapsel moet hebben, wil je bij hogere snelheden nog kunnen zien waar je heengaat’

 
Nou: een V8. Dat hoort dat nu eenmaal bij een grote cabrio. We leveren de E350 dus snel in en springen vol verwachting in het rode gevaarte. Hij is slechts 50 kilo zwaarder dan de zescilinder maar heeft bijna 100 extra pk’s. Dit wordt een feestje.
 
Het dak van de E Cabrio laat zich tot een snelheid van 50 km/u openen, dus we zijn al ruimschoots vertrokken wanneer we de Spaanse zon een aanval op onze kruinen gunnen. Als de dakconstructie eenmaal in beweging is, moet je de knop blijven vasthouden, ongetwijfeld uit veiligheidsoverwegingen, maar wel minder handig als je tegelijk aan het sturen bent. Uiteindelijk wordt de boel opgevouwen onder een afdekplaat waarop een rvs-strip van de deuren af is doorgetrokken. Hij omringt twee subtiele verhogingen die vanuit de achterste hoofdsteunen lijken te komen. Een fraaie afwerking die van de open E een strak geheel maakt.
 
Onder het klepje met de dakbediening vinden we nog twee andere knoppen. Met de ene kun je tegelijk alle ramen bedienen, maar wat de andere doet is ons niet meteen duidelijk. Tot we wat snelheid maken en ons realiseren dat er iets ontbreekt. We gaan nog iets harder rijden en staan werkelijk perplex. Het is nagenoeg windstil in de E.
 
Wie ervaring heeft met cabrio’s zal beamen dat je niet een al te vergevorderd kapsel moet hebben, wil je bij hogere snelheden nog kunnen zien waar je heengaat. Ja, een windscherm doet wonderen, maar toch zul je de volgende ochtend de hardnekkige klitten uit je manen moeten borstelen. Nou, laten we stellen dat zelfs James May in deze E500 het snelwegtempo kan opzoeken zonder zichzelf en zijn medeweggebruikers in gevaar te brengen. (Of hij moet weer eens aan het spookrijden zijn.)
 
Het wondermiddel dat ons zo effectief beschut, noemt Mercedes een Aircap. Het is een klep, een soort spoiler bijna, die in de omlijsting boven de voorruit is gemonteerd. Met een druk op de knop komt het ding omhoog om de luchtstroom ruim over je hoofd heen te geleiden, tot voorbij het windscherm tussen de achterhoofdsteunen. Dit betekent dat er met 120 km/u een vlooiencircus in de E zou kunnen optreden. Zelfs de achterpassagiers, altijd de pineut in cabrio’s, zitten uit de wind. Mercedes vergelijkt het met het oog van een orkaan. Ook al hebben we daar geen ervaring mee, we geloven het zo. Het ziet er niet echt mooi uit en het is uiteraard een optie, maar met de Aircap gaat de meest neurotische haarlakkoningin, de grootste cabrio-hater overstag. Wat een vondst.
 
Nog een voordeel van de Aircap is dat de temperatuur in het interieur beter behouden blijft, waardoor we bij dit frisse lenteweer makkelijk open kunnen rondtoeren zonder onszelf in te hoeven pakken. Mocht je toch een koude nek krijgen, dan is de E uit te rusten met het Airscarf-systeem dat we al eerder op de SLK en SL zagen. Daarmee blaast je hoofdsteun warme lucht in je kraag, wat bijzonder prettig is.
 
De carrosserie van de E Cabrio is 30 procent stijver dan die van de CLK Cabrio, en dankzij het gebruik van lichtgewicht materialen zijn de verstevigingen maar liefst 60 procent lichter. Deze E doet op de weg dan ook niet merkbaar onder voor zijn gesloten broeder. Daar komen we achter op de talrijke verkeersdrempels in Palma, maar ook wanneer de route ons over bijzonder smalle en bochtige wegen in de omgeving leidt. Na het indrukken van de Sport-knop, standaard op de E500, staan het onderstel, de besturing en het gaspedaal merkbaar een tandje strakker en laat de auto heerlijk met zich smijten. Dat we dit nog eens met een grote, open Mercedes zouden kunnen doen, hadden ze vijftig jaar geleden nooit geloofd.
 
Ondertussen houdt de auto in de gaten of we niet moe worden, of de koplampen niemand verblinden en of er aan de voor- of achterkant geen botsing aankomt. Mercedes’ sublieme tractiecontrole doet onopvallend z’n werk, en wanneer we het uitschakelen blijkt hoe zwaar die taak is. Al zijn we nog zo voorzichtig, bij het vlot uitaccelereren van een bocht blijft er al snel wat rubber op het wegdek achter. Dat krijg je met dat achtcilinder-geweld.
 
Ja, die V8. Wat een droom van een motor. Hij houdt zich netjes op de achtergrond, maar als je ‘m roept, is ie meteen paraat – als een overijverige assistent die een wit voetje bij de baas hoopt te halen. Omdat de wind in deze E niet om je oren klappert, kun je ‘m goed horen; desgewenst schreeuwt ie het uit en klimt hij in de toeren alsof het niets is, waarbij de versnelling verslavend werkt. Op nauwe kronkelweggetjes of op de Autobahn, hij is overal in zijn element.
 
Het mooist is ie echter in zijn rol als luie, werkschuwe beul. Rij op een recht stuk weg ongeveer 80 km/u, zet de zeventraps automaat in de hoogste versnelling en geef gas. Met een diep, sonoor gerommel weet de motor je gestaag naar illegale snelheden te bulderen. Begeleid door deze soundtrack wanen we ons even in een klassieke Mercedes-cabriolet, een slagschip vol chroom en zacht leer, cruisend langs een verlaten kust onder een felrode zon.
 
Maar nee, we zitten in een modern, veelzijdig hoogstandje in de steeds drukker wordende Spaanse middagspits. Voor ons zien we een van de andere persauto’s, een E220 CDI. In de praktijk zal dit het lot zijn van de nieuwe E Cabrio: zuinig filerijden. Geeft niets, als ie ons tussen de bedrijven door maar het echte Mercedes-cabriogevoel kan geven. Dat kan ie.

Reacties