Opel barst van de ambitie. In plaats van gewoon weer een Astra cabrio te maken, komen ze met deze grotere, luxere, meer stijlvolle Cascada. Wil jij er al een?

Laten we eerst die enorme olifant in de kamer eens aan de kant helpen. Ben jij zo iemand die nog steeds bij hoog en laag beweert dat Opels suf en saai zijn, hou dan maar op met lezen. Als je de afgelopen jaren zelf niet hebt kunnen inzien dat het merk een flinke inhaalslag heeft gemaakt op het gebied van design en beleving, zullen wij je er nu ook niet van kunnen overtuigen. Blijf vooral koppig volhouden, zouden we zeggen, maar kijk niet raar op als je op een zeker moment de enige bent die nog om Slopel-grapjes kan grinniken.

Feit is dat Opel sinds de Insignia stevig bezig is om zichzelf upmarket te helpen. Dat zie je niet alleen aan de ontwerptaal. Kijk bijvoorbeeld eens naar de nieuwe modellen die ze de laatste tijd op de markt hebben losgelaten. De frisse Adam, met z’n kloeke velgen, malle kleurtjes en talloze personalisatie-opties. De Mokka, een alleszins volwassen mini-SUV’tje dat ons onlangs nog dapper door Afrika heeft geworsteld. De Astra OPC, die zichzelf de sterkste hot hatch van het moment mag noemen en bovendien niet langer bij elk knikje in de weg genadeloos rechtdoor schuift.

En dan deze elegante verschijning: de Cascada, ogenschijnlijk vernoemd naar een Duits eurodance-groepje. Op het eerste gezicht heeft ie veel weg van een cabrioversie van de Astra, maar nadere inspectie wijst uit dat ie bijna 30 centimeter langer is; langer zelfs dan een Audi A5 of BMW 3-serie cabrio. Opel zegt zelf dat de overeenkomsten met de Astra minimaal zijn, en dat we de Cascada moeten zien als een op zichzelf staand model met een speciaal ontwikkelde carrosseriestructuur. Wij denken op onze beurt: wat was er dan op tegen om ‘m een andere neus te geven?

Gezeur om niets eigenlijk, want er staat wel een pracht van een auto. Z’n toegenomen lengte komt de proporties ten goede, en dankzij een grotere wielbasis laat de ruimte voor de achterpassagiers een stuk minder te wensen over dan bij de kleinere cabrio’s van de concurrentie. De Cascada staat op 18 inch velgen, maar wij zouden gaan voor de tweekleurige vijfspaaks 20 inchers, die het zijaanzicht wat extra cachet geven.

De koplampen van de Cascada zijn iets naar binnen geplaatst, waardoor het front een forse, breedgeschouderde indruk maakt. Aan de achterkant wordt hetzelfde effect bereikt door een dikke chroomstrip die doorloopt in de lichtunits. Dat soort slimme, optisch functionele designtrucs kunnen we altijd waarderen. Wanneer het dak – eindelijk weer gewoon een stoffen exemplaar – is opgeborgen, valt op hoe een mooie glimmende lijst het hele interieur omringt. Bovenop de voorruit blijken niet de gebruikelijke driedubbele rubbers te zitten waar allerlei bladeren, takjes en dat soort troep zich kan verzamelen; het is een glad geheel.


In gesloten toestand mag de Cascada er ook zijn. De daklijn is laag gehouden en loopt mooi geleidelijk af richting achtersteven. Opel wilde er per se een ‘toegewijde vier-seizoenencabrio’ van maken, dus er werd gezorgd voor goede isolatie en een heel bruikbare bagageruimte met neerklapbare achterbank. Het dakmechanisme weegt slechts 50 kilo dankzij onderdelen van aluminium en magnesium, en het glazen achterruitje blijkt precies hetzelfde te zijn als dat van de Mercedes SLS Roadster; een lollig feitje dat het vast prima doet op feesten en partijen. Tot een snelheid van 50 km/u kan je het dak in 17 seconden openen of sluiten, of – veel leuker – als je stilstaat, op afstand met de sleutel.

Tijdens de eerste meters die we met de Cascada rijden, wordt al duidelijk dat er veel aandacht is besteed aan de stijfheid van de carrosserie. Opel claimt ten opzichte van de oude Astra TwinTop een 41 procent hogere torsiestijfheid en 27 procent meer buigbestendigheid, wat zo veel wil zeggen als: er rammelt niets en er trilt nauwelijks iets, zelfs wanneer je over slecht wegdek rijdt of drempels op en af dendert. Het draagt flink bij aan de gevoelsmatige kwaliteit van het interieur, waar de overeenkomsten met de Astra overigens wel overduidelijk zijn. Tja, daar kun je je druk om maken, maar zoiets drukt de prijs nu eenmaal; en als je de nappaleren comfortstoelen bestelt, ben je je bezwaren al snel vergeten. Sterker, in deze met luxe overladen Cascada overheerst het verwengevoel.

'In een tunnel kijken we in onze spiegels waar de motorrijder is die erlangs wil, maar het blijkt de Cascada zelf te zijn die een diepgevooisd bromgeluidje voortbrengt'

Wel moeten we altijd weer even achter onze oren krabben bij de bediening van Opels navigatie- en entertainmentsysteem. Het midden van het dashboard is bezaaid met ongeveer zesduizend toetsen en een draaiknop. Die kun je ook indrukken, maar alleen als je je vingers op de buitenste ring laat rusten; het midden beweegt niet mee. De belangrijkste overige knoppen, met grote letters of symbooltjes, moet je even weten te vinden. Het werkt en het went, maar we blijven het een ergonomisch raar geheel vinden. Wél een dik pluspunt is er voor het knopje op het stuur, waarmee je de botsdetectie kunt in- en uitschakelen. Dit soort functies (waar wij persoonlijk nare jeuk van krijgen) zitten vaak diep begraven in boordcomputers, met als gevolg dat we het op een parkeerplaats moeten zien uit te schakelen, uit angst om juist een ongeluk te veroorzaken als we het rijdend zouden proberen. Niets van dat alles in de Cascada: een druk op de knop en de computers laten je vertrouwen op je eigen inschattingsvermogen. Zo simpel kan het zijn.

Het drielaags dak vouwt zich weg en we genieten van het waterige voorjaarszonnetje in de bergen rond Monaco. De Cascada ontpopt zich ogenblikkelijk tot de ideale cruisemachine. Er is een extra windscherm dat je achter de hoofdsteunen kunt spannen, maar dat blijkt nergens voor nodig: met de ramen omhoog zitten we doorgaans voorbeeldig uit de wind. De stoelen bieden naar wens verwarming of verkoeling, en zelfs de rand van het stuur begint te gloeien als je dat wilt. De Cascada tovert verkeersborden op het scherm tussen de tellers en verandert het profiel van z’n koplampen naar aanleiding van het type weg en je snelheid. Je kunt rustig achterover zakken en genieten.


Tot je misschien eens haast hebt, of – zoals in ons geval – tot je een prachtig kronkelweggetje tegenkomt. Elke Cascada beschikt over dezelfde Hiperstrut-voorwielophanging (high-performance strut, voor de goede orde) als de OPC-versies van de Astra en Insignia. Dit slimme ontwerp, vergelijkbaar met wat Ford gebruikte op de Focus RS, zorgt feitelijk voor minder speling, een kleinere hellingshoek van het wiel tijdens het insturen en daardoor meer wegcontact, wat vooral van pas komt bij het uitaccelereren van bochten. Het is te merken, want we kunnen onze lol op met de Cascada. Hij stuurt rotsvast en z’n grip is werkelijk prima. Van z’n aardig hoge gewicht merken we niet veel, behalve wanneer de snelheid omlaag moet: bij een potje stoeien in de bergen wordt het pedaal al na luttele minuten sponzig, neemt de remwerking af en begint de boel te piepen en te stinken. Hoewel voor de meeste bestuurders niet direct relevant, is dit simpelweg beneden peil, dus de vertragingsingenieur bij Opel mag nog even terug naar de tekentafel.

We hebben het nog niet over de motor gehad waarmee deze Cascada is uitgerust, en dat is omdat we het lekkerste voor het laatst wilden bewaren. Opel loopt de laatste jaren een beetje achter wanneer het op moderne motoren met praktisch vermogen en – vooral – een lage uitstoot aankomt. Dat weten ze bij het merk maar al te goed. Deze 1.6 met 170 pk, directe injectie en single-scroll turbo is de eerste in een nieuwe lijn van benzinemotoren die het tij moet keren. Hij heeft 10 pk minder dan de oude 1.6 turbo, maar biedt 22 procent meer koppel en een gemiddeld verbruik en CO2-uitstoot die exact gelijk zijn aan die van de kleinere 1.4. Niet gek.

In een tunnel kijken we in onze spiegels waar de motorrijder is die erlangs wil, maar het blijkt de Cascada zelf te zijn die een alleszins vermakelijk, diepgevooisd bromgeluidje voortbrengt. Bij lage toeren smijt hij al meteen met flinke hoeveelheden koppel, wat het goed mogelijk maakt om lekker schakellui te toeren. Het nieren-in-je-stoel-gevoel is bij acceleratie nog steeds niet enorm, vooral vanwege de lange versnellingen, maar met de sportmodus geactiveerd is de reactie op het gaspedaal prettig scherp. Naast deze benzinetopper en eerdergenoemde 1.4 turbo is de Cascada ook te krijgen als 2.0 CDTI (165 pk), en er zit een 2.0 BiTurbo CDTI met 195 pk in de planning. De Nederlandse prijzen beginnen bij 34.395 euro; in België, waar ook een uitvoering onder de luxe Cosmo geleverd wordt, kun je vanaf 24.990 euro instappen.

De Cascada is mooi en rijdt goed. Hij is groot, best praktisch en rijk uitgerust voor z’n prijs. Mocht je deze zomer de overstap naar een enigszins betaalbare vierzits cabrio willen maken, dan zien we eigenlijk niet in hoe je om ‘m heen zou kunnen.


Opel Cascada 1.6 Turbo Cosmo zesbak



13/20



Cijfers

0-100 km/u: 9,6 s

Top: 222 km/u

Verbruik: 6,3 l/100 km

Motor: 1.598 cc, viercilinder turbo benzine

Aandrijving: voor

Vermogen: 170 pk

Koppel: 280 Nm

Gewicht: 1.633 kg

CO2: 148 g/km



Prijs

NL € 37.295

BE € 29.690



Vonnis

Een stijlvolle en prettige manier van cabrio-rijden. De nieuwe motor is fijn en het design spreekt ons erg aan. Opel is lekker bezig

Reacties

Meer van TopGear