Twee uur ’s nachts. Aardedonker

We moeten ontzettend nodig, maar twijfelen sterk of we deze missie wel gaan ondernemen. Wat ons ervan weerhoudt, zijn een van het zweet druipende rug die aan de tent is vastgekleefd, een levensgevaarlijke afdaling over glibberige treden met slippers aan, diepe duisternis, de gedachte aan duizenden vliegende belagers die popelen om zich tegoed te kunnen doen aan ons klamme vlees, en meerdere plassen vol bloedzuigers die onze voeten tot bloederige stompjes zullen reduceren. Daarbij: óf er is iemand bezig zichzelf een stevige scrubbehandeling in de rivier te geven, of een waterbuffel staat te trappelen om ons onder de hoeven te lopen. We besluiten ervan af te zien en pakken een fles. Onze campingproblemen mogen dan nogal banaal en vooral zelf verkozen zijn, maar om ten volle te kunnen genieten van de Ho Chi Minh-route, de in 1959 aangelegde hoofdverbinding tussen Noord- en Zuid-Vietnam, die wordt beschouwd als een van de grote militaire wapenfeiten van deze eeuw, moeten we de mensen die hem aanlegden, onderhielden en gebruikten leren te begrijpen. Met welke omstandigheden hadden ze te maken? Wat dreef hen? Hoe lukte het de Vietcong en het Noord-Vietnamese Leger in godsnaam om hun troepen van voedsel en wapens te voorzien terwijl de Amerikanen bezig waren met bombardementen die hun acties in de Tweede Wereldoorlog op het afsteken van een paar rotjes deden lijken? Om dat te doen hebben we een enigszins aangepaste 3008 en een 60 jaar oude Peugeot-fiets nodig. Tijd voor een lesje geschiedenis. De reden dat het Franse bezettingsleger in de jaren vijftig het land uit gebonjourd werd en de VS de daaropvolgende Vietnam­oorlog nooit wist te winnen, was dat beide westerse landen een uitwedstrijd speelden. Grof militair geweld was tot mislukken gedoemd tegen een vijand die werd gedreven door de droom van vrijheid en onafhankelijkheid, die wist hoe je bij extreme warmte en vochtigheid te werk moest gaan, en die in staat was om zich stilletjes en razendsnel door de jungle te bewegen. Meesters in de camouflage en de guerrilla, tegen militairen voorzien van modern wapentuig die dachten dat ze hun vijand terug naar het Stenen Tijdperk konden bombarderen.

Fietsen wonnen de oorlog

Neem de slag van Dien Bien Phu in 1953. De Fransen, uitgeput en murw door de Vietnamese opstand, besloten de vijand te ver­leiden tot een beslissende slag ergens bij een afgelegen ­kruispunt van wegen en een cruciale aanvoerroute vanuit China. De Fransen dropten 19.000 soldaten, in de overtuiging dat de Vietnamezen nooit zoveel manschappen, rantsoen en artillerie op een zo afgelegen plek konden krijgen. Maar de Vietnamezen tuigden simpelweg aangepaste fietsen – 60.000 stuks – op met geschut, zware artillerie, voedsel en munitie, liepen ermee over paden die in de jungle waren uitgehakt, omsingelden de Fransen met 50.000 man, en hakten ze in de pan. Die fietsen, xe tho, waren speciaal aangepaste Peugeot-rijwielen die hen – oh, ironie – waren verkocht door de Franse overheerser. Het stuur werd versterkt en verlengd met een bamboestok, het zadel werd vervangen door een draagrek van bamboe, de voorvork, de wielen en het frame werden verstevigd. Een dergelijk ‘paard van staal’ kon ruim 300 kilo torsen en zo’n 40 kilometer per etmaal afleggen, vooral in het donker, gecamoufleerd met takken en bladeren. Tussen 1955 en 1973, de periode waarin de Verenigde Staten besloten om de Zuid-Vietnamese regering te steunen in haar strijd tegen de communisten in het noorden, speelde de fiets opnieuw een beslissende rol.

‘Onze “truck” is de uitgesproken on-militaire, voorwielaangedreven Peugeot 3008’

De Ho Chi Minh-route

Midden jaren zestig werden duizenden Noord-Vietnamezen aan het werk gezet om de route te onderhouden en verder uit te breiden, en om bruggen te versterken om trucks – die sneller en effi­ciënter waren dan fietsen, maar in de jungle niet zo makkelijk aan het zicht konden worden onttrokken – in de gelegenheid te stellen voorraden en troepen zuidwaarts te transporteren. Als de Amerikaanse B-52’s er een in het vizier kregen en een krater achterlieten, werd het pad vaak binnen een paar uur verlegd, of de lading van de truck werd overgeladen op fietsen en dragers om het transport aan de gang te houden. Zoals een Amerikaanse piloot zei, was het bombarderen van de Ho Chi Min-route net zoiets als proberen om een octopus sokken aan te doen. Want het betrof niet één weg, maar een levend, dynamisch en voortdurend veranderend netwerk van sporen en paden dat, achter elkaar gelegd, zo’n 20.000 kilometer lang was en ook de buurlanden Cambodja en Laos meepakte – ­neutraal gebied, en dus niet toegankelijk voor de Amerikaanse grondtroepen.

Het logische vervoersmiddel voor deze route is een…

Onze ‘truck’ is de uitgesproken on-militaire, voorwielaangedreven Peugeot 3008, met speciale aanpassingen voor deze onderneming. Om hem wat steviger te laten staan, liggen er Cooper ­Discoverer AT3-banden onder die het maximale halen uit wat er aan tractie beschikbaar is. Een led-balk maakt ons vanuit de ruimte zichtbaar en trekt ieder insect uit de wijde omtrek aan. We hebben een daktent, en de twee strepen op de zijkant zijn nergens goed voor. De fiets achterop is 100 procent origineel, en werkelijk prachtig – een volmaakt voorbeeld van een exemplaar van voor de transformatie. De verkoper heeft ons verteld dat de door een dynamo gevoede koplamp chirurgen heeft bijgelicht die op het slagveld ter plekke noodoperaties moesten uitvoeren.

‘De weg strekt zich uit als een kaarsrechte lijn’

De afgelopen vijftien jaar is er een Ho Chi Minh-snelweg aangelegd door delen van de vroegere route te asfalteren, waardoor er een 1.600 kilometer lange weg is ontstaan die van Hanoi naar Saigon leidt, zonder dat je Vietnam of het veilige asfalt hoeft te verlaten. Dat vinden we te makkelijk, en dus wagen we ons op een traject in het binnenland bij Dong Hoi, in het noorden van Vietnam, waar het land een smalle strook vormt tussen Laos en de Zuid-Chinese Zee. Het gebied ligt iets ten noorden van wat de gedemilitariseerde zone (DMZ) was en waar nu het nationale park Phong Nha-Ke’ Bàng ligt. Je vindt er allerlei soorten terrein: weelderige jungle, diepe ravijnen, modderpaden, schilderachtige rijstvelden en dorpjes, snelwegen en geheime landingsbanen. Ze maken allemaal deel uit van een adembenemend mooi decor, waardoor je opeens een beeld krijgt van hoe de Vietnamoorlog moet zijn geweest.
Terwijl we over de Ho Chi Minh-snelweg in westelijke richting rijden, worden we omringd door de jungle, met bomen die zo dicht op elkaar staan en gebladerte dat zo weelderig is, dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat de Vietcong zich er een pad doorheen wist te hakken. En toch is de meeste begroeiing niet ouder dan 40 jaar, aangezien hele stroken met de grond gelijk werden gemaakt door miljoenen tonnen Amerikaanse bommen en chemicaliën; zoals het weerzinwekkende Agent Orange, een ontbladerings­middel dat bedoeld was om de Vietcong van haar veilige beschutting te ontdoen.

De landingsbaan die een snelweg werd

Opeens ontvouwt bij Khe Gat de weg zich tot een bredere, kaarsrechte horizontale baan. In 1972 kregen de Noord-Vietnamezen te horen dat Amerikaanse oorlogbodems doelen aan de kust bij Dong Hoi zouden gaan bestoken. En dus begonnen ze in Hanoi graaf­machines te demonteren en ze naar Khe Gat over te brengen, om in het geheim een landingsbaan aan te leggen. Daarbij werd een stuk dat af was, steeds bedekt met bladeren en takken om te voorkomen dat de Amerikanen het vanuit de lucht konden zien. Zodra alles klaar was, werd de camouflage verwijderd en waren twee ­Sovjet MiG-17’s zeven minuten later aan de kust – te snel voor de Amerikanen om nog te kunnen reageren – waarna het bommen regende op de Amerikaanse oorlogsschepen. Het was de eerste aanval op de Amerikaanse marine sinds WO II. Die geheime ­landingsbaan is nu dus onderdeel van de snelweg.

We verlaten de gebaande paden

We verlaten de hoofdweg en volgen de oever van de rivier Song Con. Nog voor het donker bereiken we onze bivakplaats, en de 3008 voelt zich, met de Grip Control in de stand voor modder en kuilen, verbazingwekkend op zijn gemak op de lastige, moeizame ondergrond. Maar hij is wel pijnlijk sloom, zodat je je afvraagt hoe het indertijd voor de beladen trucks en fietsen moet zijn geweest. Het zweet loopt ons over het lijf en we kijken onze ogen uit naar de pieken en dalen die het landschap zo grillig maken. Hier, ver van de geciviliseerde wereld, moeten we denken aan die arme Amerikaanse soldaten; veelal jongens uit lage milieus, die nauwelijks wisten waarom ze hier eigenlijk waren, en met duizenden sneuvelden terwijl ze strijd voerden met een veelal onzichtbare tegenstander.

‘Een LED-balk maakt ons vanuit de ruimte zichtbaar en trekt ieder insect uit de wijde omtrek aan’

Dapper waren niet alleen degenen aan het front. Vele duizenden Noord-Vietnamese vrouwen en kinderen die nog te jong waren om oorlog te voeren, werden belast met de taak om materiaal naar de eigen strijders te brengen, en ze liepen niet alleen de kans om te sneuvelen door bommen, maar ook door ziekte, slangenbeten, aanvallen door wilde dieren en uitputting – er vielen voldoende slachtoffers om 71 kerkhoven langs de route te vullen. We hebben vooralsnog weinig zin om ons bij hen te voegen en zetten de auto daarom vlug neer en pakken de fiets. We rijden over een hangbrug die zachtjes in de wind wiegt, langs een oude bomkrater en door het struikgewas, tot we bij een grot aankomen waar in de oorlog rijstwijn werd gemaakt. We hebben hier afgesproken met Phan Xuan Tham, een Vietcong-veteraan.

Vooruit kijken

Hij werd geboren in 1956, en voor het grootste deel van de oorlog was hij te jong om mee te vechten. Later werkte hij mee aan het herstel van de route. Hij schudt ons hartelijk de hand, glimlacht breed, waarbij zijn gezicht een web van rimpels wordt, en vertelt: ‘Soms doet de Ho Chi Minh-route me aan de oorlog terugdenken, maar hij vervult me niet met angst maar met trots. Het was mijn taak als Vietnamees om mee te helpen aan de aanleg ervan en om mijn land te verdedigen.’ Hij heeft iets vredigs als hij over de oorlog praat, en (dat hadden we niet verwacht) vertoont geen tekenen van woede of wrok jegens het westen. We praten ook nog met andere, jongere Vietnamezen, en zij reageren op dezelfde wijze – er is geen sprake meer van rancune. ‘We willen vooruit kijken, vergeven, het is verleden tijd, en we willen alleen maar in vrede leven.’ Het heeft veel bloed, zweet en tranen gekost, maar Vietnam heeft nooit zo’n stralende toekomst gehad als nu. Zoals ome Ho Chi Minh zelf zei: ‘Niets is waardevoller dan onafhankelijkheid en vrijheid.’

Reacties

  • Geert heeft op 22 januari 2021 geschreven:

    Ben wel benieuwd welke fietsendrager hier gebruikt is?

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)