Het is niet dat Skoda zich per se op de taximarkt wil storten, maar de Tsjechen verwachten wel dat de Superb veel als taxi zal worden ingezet. Dat snappen we.
 
Let op! Je leest hier een wereldprimeur! Gepatenteerd en al, nooit eerder vertoond, volstrekt uniek: de sedanhatchback. De sedanhatchback is, je raadt het vast, sedan en hatchback ineen. Druk op de centrale knop van de kofferklep en de klep vouwt open als een sedan. Niks geks aan. Doe ‘m dicht, druk op een andere knop van de klep, wacht een paar seconden, luister naar wat elektromotorgepruttel, zie de remlichten knipperen en druk weer op de centrale knop. Ploink! In een keer scharniert de hele achterkant open en is de kofferklep veranderd in een vijfde deur. Het is een wonder.
Nu het praktisch nut. Die vijfde deur is heel handig want je kunt een half dorp door de opening naar binnen steken. Alleen vinden sommige mensen zo’n vijfde deur wat zwaar om te sluiten. Voor hen is er dus ook een makkelijkere optie, namelijk de sedanklep. Daar valt niets tegenin te brengen. Wat we erop tegen hebben, is dat dit systeem de auto ongetwijfeld duurder maakt dan wanneer alleen een vijfde deur was toegepast (al dan niet met de looks van een sedan). Zonder die dubbel scharnierende klep had de Superb dus nog aantrekkelijker geprijsd kunnen worden. Het is een beetje moeilijk doen terwijl het makkelijk kan.
 
De hele klepconstructie zorgt ervoor dat de Superb de meest in het oog springende kont van alle sedans heeft. Sedans nieuwe stijl zijn tegenwoordig helemaal als coupé vormgegeven, aan dat soort nieuwerwetserij doet Skoda niet mee. Niks schuin aflopende daklijn, niks krappe achterportieren, niks gebrek aan hoofdruimte. Het dak van de Superb is gewoon kaarsrecht, de achterportieren lijken gemaakt voor veel in- en uitstappen en hoofdruimte is er genoeg.
 
Beenruimte is er al helemaal in overvloed. Net als de vorige Superb staat ook deze op het onderstel van de Passat. In dit geval natuurlijk het meest recente onderstel, maar dan wat verlengd. Hoeveel centimeter het scheelt, maakt ons niet uit, feit is dat je achterin een Superb minstens zo ruim zit als achterin een Mercedes S-klasse. De Superb verslaat hiermee met twee vingers in de neus alle concurrenten in z’n eigen segment plus het segment daarboven. Tel daarbij op dat je ook nog een paraplu in de achterdeuren kunt opbergen à la Rolls-Royce, en je waant je een grootgrondbezitter in je Superb.
 
Het is niet alleen de ruimte die opvalt, het interieur ziet er sowieso keurig verzorgd uit voor een auto in deze klasse. Geen niveau Rolls of S-klasse, maar een mix tussen dat van een Passat en de iets hoger gepositioneerde Passat CC. Mooi afgewerkt, logisch en praktisch ingericht: het geeft je een algeheel gevoel van ‘waar voor je geld’.
 
Nog even terug naar het uiterlijk. Vanwege z’n kont roept de Superb uiteenlopende reacties op. Wij vinden hem driekwart van achter, en ook een beetje en profil lijken op een Chinese partijkaderlimousine. Vanaf het punt waar de achterdeur begint – en dan helemaal naar achteren – is een flinke dosis Aziatisch design te bespeuren. We hoorden ook vergelijkingen met de Bentley Continental Flying Spur – gezien de lengte van die auto en de vorm van de deuren kunnen we daar wel in meegaan, hij komt per slot van rekening uit dezelfde familie. Recht van achter heeft de kont ook weg van de eerste serie Renault Mégane Sedan, werd ons gemeld. Hij doet in ieder geval genoeg stof voor discussie opwaaien en dat overkwam Skoda alleen bij de Roomster eerder. Het lijkt ons een goed teken.
 
Wat natuurlijk het meest in het oog gaat springen en tevens de basis voor het succes van de Superb moet worden, is de prijs. De instapprijs zal iets meer dan 27.000 euro bedragen voor de 1,4-liter benzinemotor (TSI) en dat is nou net ook de instapprijs van de Volkswagen Passat 1.4 TSI. Los van het feit dat we ons afvragen hoe zo’n enorme Superb van z’n plaats gaat komen met een 1,4-motortje. Die levert trouwens wel 125 pk.
 
Is dat nou scherp, die instapprijs? We weten het eigenlijk niet. Een Volkswagen wordt door de goegemeente toch hoger aangeslagen dan een Skoda. De looks van de Passat zijn wat West-Europeser dan die van de nieuwe Superb. Van binnen zijn ze behoorlijk identiek, met één uitzondering: die beenruimte. Bij de Passat moet je misschien nog extra betalen voor een knopje hier of daar terwijl dat bij de Skoda standaard zal zijn – dat moet je zelf maar uitzoeken – maar meer verschillen zijn er niet.
‘Dit is gewoon de ideale taxi. Misschien moeten we de Superb met een E-klasse vergelijken’
 
Hetzelfde geldt voor de instapdiesel: die begint zowel bij Skoda als bij Volkswagen bij iets meer dan dertig mille. Allebei met 105 pk. Eigenlijk, nu we dit opschrijven, is de Superb helemaal zo goedkoop niet meer. Je hebt voor dezelfde prijs immers ook een Passat. Natuurlijk zou Skoda willen dat je ‘m qua ruimte vergelijkt met een A6 – wat dacht je van S-klasse of Rolls? – maar dat gaat in kwalitatieve zin niet op. Ook niet in rijbeleving. Of in status.
 
De motorisering van de Superb die wij reden, de 140-pk sterke 2.0 TDI, zal samen met de 1.9 TDI die 105 pk levert, waarschijnlijk het meest worden verkocht. Afhankelijk van de versie weegt de Superb zo rond de 1.450 kilo en de 105-pk diesel lijkt ons wat krapjes – al hebben we er nog niet mee gereden. Skoda levert ook een tweeliter commonrail-diesel met 170 pk, mocht je wat snellers zoeken. De echte racers gaan voor een 3,6-liter V6 met 260 pk en permanente vierwielaandrijving, alleen kopen echte racers weer geen Skoda. Laat staan een Superb. Die versie zal dus voornamelijk worden geleverd aan de eigenaren van Skoda-garages.
 
Nu we toch alle motorvarianten de revue laten passeren, er is er nog een ongenoemd en dat is 1.8 TSI met 160 pk. In een later stadium voegt Skoda daar ook nog een groene variant onder de naam Greenline aan toe – zoiets als de Bluemotion van Volkswagen. Denk aan smallere bandjes, een aangepast motormanagement en een stuk of twaalf pk’s.
 
De Superb rijdt prima, maar daar is ook alles mee gezegd. Weet je hoe een Passat rijdt, en dat is helemaal niet verkeerd, dan weet je hoe de Superb rijdt. Een redelijk precieze besturing met een tikje vaagheid rond de middenstand voor het comfort, voorspelbaar bij het uitbreken in bochten (over de voorwielen: eh, was dat nu over- of onderstuur?) en iets zachter geveerd om toch vooral de achterpassagiers te behagen. Schakelen gaat prima met de standaard zesbak, optioneel is de van Volkswagen afkomstige DSG-automaat leverbaar en die doet z’n werk helemaal lekker snel en soepel. De stoelen zitten goed en zijn uitstekend verstelbaar, alle knopjes op het dashboard zitten daar waar je ze wilt hebben en het zijn er ook niet te veel. Iedereen voelt zich hier thuis.
 
Dat is ook precies de reden waarom wij vermoeden dat er jaarlijks meer van dit model zullen worden verkocht dan Skoda tot nu toe deed. Deze auto is een praktische allemansvriend met een vleugje chic, een streepje premium feel, en een totaal gebrek aan patserigheid. Tel daar bij op dat Skoda zich inmiddels al een aantal jaren bewijst als kwaliteitsmerk – ze staan er zeer goed voor op de vele ranglijsten met minste pechgevallen – en je kunt makkelijk beredeneren dat een Superb vooral economisch aantrekkelijk is. Ondanks de Passat-prijs. Dit is gewoon de ideale taxi. Misschien moeten we de Superb met een E-klasse vergelijken.

 

Reacties