We zijn gek op eigenwijze merken, maar dan moeten ze wel wat leuks doen. En daar wringt de Subaru-schoen toch wel een beetje de laatste tijd.

Soms, heel soms betrappen we onszelf op de gedachte: Subaru, wat moet je ermee? Aan de ene kant zijn we dol op ze. Zo veel stronteigenwijze fabrikanten bestaan er niet meer, laat staan dat ze ook nog uit Japan komen. Daarbij hebben de Subarezen veelal nog gelijk ook: hun stokpaardjes (vierwielaandrijving en boxermotoren) hebben onmiskenbare voordelen. Wie ooit in de sneeuw heeft gereden met 4WD wil nooit meer iets anders en het hele ‘boxer = plat = laag zwaartepunt = beter’-verhaal: we geloven er heilig in. Het gaat er meer om wat de Japanners vervolgens met die wijsheden doen.

De Trezia: een Toyota-kloon zonder vierwielaandrijving. De XV: aardig, maar kan in geen enkel opzicht tegen de veel aansprekender concurrentie op. De Forester: kleurloos in een wereld die nu eenmaal niet zwart-wit is. De Legacy: niemand zal er een A4, Passat of 3 Touring voor laten staan. Houden we over de fenomenale BRZ en de uitzinnige WRX STi, auto’s waarvan je er hooguit een handvol per jaar gaat verkopen. Ofwel: wat moet je ermee? Ho, wacht: dan is er nog de Outback, nota bene net vernieuwd. Gaat die het verschil dan maken?

Hét verschil zeker niet, daarvoor is ook deze jongen te niche. Zo groot is de markt voor een ‘station die eruit ziet alsof hij niet van asfalt houdt’ niet en met concurrenten als de VW Passat Alltrack, Audi A4 Allroad, hele roedels Volvo’s (en dan rekenen we voor het gemak de hele hausse aan crossovers en midi-MPV’s niet mee) heb je het niet over de minste. Hij ziet er op zich niet eens verkeerd uit, hoor. Een tikje anoniem misschien, maar wel kloek. Plastic op de neus en flanken: voor ons hoeft het niet zo maar het hoort er nu eenmaal een beetje bij. Van binnen oogt het verzorgd. Niet opzienbarend (sommige plasticsoorten zijn wel erg 1995), maar de stoelen zijn zalig en de bediening zal nog geen chimpansee problemen opleveren. Ruimte is er overal in overvloed.

We rijden de diesel (uiteraard een boxer!) in combinatie met de door ons over het algemeen gruwelijk verfoeide CVT-automaat. We hadden ons dus op het ergste voorbereid, maar verrassing: het valt enorm mee. De bak is speciaal voor de diesel ontwikkeld en gedraagt zich veel minder hysterisch (bij een béétje gas naar een idioot hoog toerental en dat volhouden tot je er gek van wordt en het gas loslaat) dan we gewend zijn. Sterker: het lijkt wel een gewone automaat, inclusief rustig klimmen in toeren.

De boxer klinkt wat chagrijnig en z’n 150 pk’s zijn niet overbemeten voor de grootte van de auto, maar bak en motor vormen een adequaat koppel. Aan de gevoelloze en erg indirecte besturing merk je dat Subaru de Outback echt als een offroader beschouwt: op onverhard terrein heb je profijt van zo’n afstelling, op ons asfalt veel minder.

Prima auto, die Outback, maar dat Subaru er grote hoeveelheden ‘vreemdmerk­rijders’ mee over de streep gaat trekken: het lijkt ons sterk. Vijftig mille is geen koopje en je kunt daarvoor ook een enorme hoop andere kanten op. Er is niets mis met de Outback, maar hij helpt ons ook niet: we hebben nog steeds geen idee wat je met dit merk moet.


Subaru Outback 2.0 CVT Lineartronic



10/20



Cijfers

0-100 km/u: 9,7 s

Top: 195 km/u

Verbruik: 6,3 l/100 km

Motor: 1.998 cc, viercilinder boxer turbodiesel

Aandrijving: vierwiel

Vermogen: 150 pk

Koppel: 350 Nm

Gewicht: 1.599 kg

CO2: 166 g/km



Prijs

NL € 49.995

BE € 36.795 (Comfort)



Vonnis

Ook met deze facelift blijft de Outback een beetje een grijze muis, ondanks z’n eigenzinnige achtergrond. Niets mis mee, maar ook niets uitgesproken vóór

Reacties

Meer van TopGear