In 1980 was diesel nog een vies woord. Het was dat nare spul dat je in trucks en treinen gooide – machines met roetige, ratelende motoren en zware ladingen. Volkswagens normale turbodieseltechnologie lag nog een decennium voor ons, dus in 1980 had een amechtige oliestoker niets te zoeken in een snelle auto. Tenzij, natuurlijk, die auto een rollend, aerodynamisch laboratorium was, gebouwd op snelheid en gevormd als een torpedo.

1
De ARVW – Aerodynamic Research Volkswagen – leende een 2,4-liter, 175 pk sterke, zescilinder dieselmotor uit een kleine vrachtwagen. Z’n buitenkant was gemaakt van composietmaterialen en aluminium.

2
Z’n ranke postuur gaf ‘m een cW van 0,15 – een cijfer dat nog net iets beter is dan dat van de nieuwe VW XL1, die zijn genen en stamboom wel heel makkelijk kan herleiden nadat ie dit artikeltje heeft gelezen.

3
Hij was licht, en lichtvoetig. Ook als je er een mens in zette om ‘m te besturen – de F1-kampioen Keke Rosberg wist de ARVW naar 370 km/u te slepen op een ovale baan in Italië.

4
Dat maakte ‘m de snelste diesel ter wereld, op dat moment. Hij had maar weinig pitstops nodig: bij een kruissnelheid van 250 km/u reed ie 1 op 20. En op z’n top reed ie nog altijd 1 op 10.

Reacties