Kijk, de nieuwe Passat. Nu nog strakker, stiller en beter. Spannend hè?
 
Sinds Volkswagen met de Passat begon, in 1973, zijn er wereldwijd vijftien miljoen van verkocht. Maar liefst 300.000 daarvan vonden in Nederland een eigenaar. Het uitgaande model, de zesde generatie, was zelfs tot op het laatste moment nog de marktleider in zijn segment.
 
Dat heeft Volkswagen er niet van weerhouden om de auto van een flinke update te voorzien. Ze zeggen zelf dat deze Passat compleet nieuw is, maar eigenlijk is het een grondig herziene versie van de vorige. Een soortgelijk trucje haalden ze destijds met de Golf VI uit, die ook grotendeels gelijk was aan de vijfde generatie. Daar kun je je misschien aan storen; als je zo iemand bent die in een restaurant een goede fles wijn weigert omdat het etiket een beetje loslaat. Feit is dat er voor ons een ingrijpend verbeterde Passat staat, die qua uiterlijk weer helemaal bij de tijd is. Met de vorige was weinig mis, dus waar hebben we het over?
 
Op de vraag wat er dan precies veranderd is, krijgen we te horen dat de Passat VII vooral stiller is geworden. Er is meer aandacht besteed aan isolatie; de voorruit is bijvoorbeeld voorzien van een speciaal akoestisch laagje. De auto is (optioneel) afgeladen met de nieuwste innovaties, zoals een oplettende noodremassistent in stadsverkeer, een automatische parkeerfunctie die nu ook met de dwarse vakken bij de supermarkt overweg kan, en een systeem dat in de gaten houdt of je te moe bent om verder te rijden. Vanzelfsprekend is er ook dodehoeksignalering, verkeersbordenherkenning en een cruisecontrole die zelf afstand houdt. Zitten kun je doen op gekoelde stoelen met massagefunctie.
 
Ook is er de mogelijkheid om met je voet toegang tot de bagageruimte te krijgen, net als bij het barrel uit je studententijd. Wanneer je de sleutels in je zak hebt en je maatje 44 onder de achterbumper zet, gaat de kofferklep open. Handig als je je handen vol met Ikea-kasten hebt. Een puntje: deze functie is voorlopig nog niet op productiemodellen beschikbaar. De ingenieurs kwamen er op de valreep achter dat de klep ook opengaat als er toevallig een kat onder je auto doorloopt, en daar moet natuurlijk iets aan gedaan worden.
 
Misschien is dat wel waarom we de Passat eigenlijk niet leuk vinden: er valt totaal niet mee te lachen. Het is toch humor als je auto zo stom is om z’n achterklep te openen als de voetbal van de buurjongen onder je bumper klem komt te zitten? Nee, dat mag niet van Volkswagen. Ordnung muß sein. Waarschijnlijk zijn er ontslagen gevallen toen dit probleem aan het licht kwam. Terwijl we dit schrijven, maken mannen in witte jassen overuren om het op te lossen.
 
Hoe de rest van de auto in elkaar steekt, laat zich raden: het is allemaal ongelooflijk goed gemaakt, maar de frivoliteit valt op micronniveau nog nergens te ontdekken. De sluitnaden zijn weer kleiner, de materialen nog sjieker, de techniek verfijnder. De Passat voelt meer dan ooit aan alsof hij uit één stuk gehouwen is, en daarmee blijft het een van de meer upscale opties in dit segment. Naast een twee keer zo dure, evenzo humorloze Audi misstaat ie absoluut niet.
 
Toch, als we echt gaan muggenziften, komen we wat foutjes tegen. Het dashboard is bijzonder netjes, met een mooi opliggend ontwerp en een combinatie van hout en aluminium, maar de plastics zijn hier en daar erg hard. Dat merk je pas als je erop tikt, want je ziet er niks van, maar hé: bij zo’n serieuze auto gaan we ook serieus op zoek naar dit soort dingen. Bovendien snappen we niet waarom Volkswagen zo te werk is gegaan. De bovenkant van het dashboard, wat niemand ooit zal aanraken, is mooi zacht; maar het gebied rond het contactslot is hard. Waarom?
 
Ook een misser: als je niet diep in de buidel tast voor alle mogelijke opties, vind je naast de versnellingspook een hele rits lege knopjes. Van die goedkope dingen die schreeuwen: meer dan dit kon ik niet betalen! Fritz en Uwe, letten jullie even op? Het zou namelijk een peulenschil zijn om van dat strookje bijvoorbeeld een munten- of pennenbakje te maken.
 
Goed, genoeg grotemensenpraat en over tot de orde van de dag: het rijden. Dat doet de Passat als vanouds: soepel en comfortabel, waarbij de extra stilte op je inwerkt als een ontspannend muziekje in een stoombad. Het luxegevoel overheerst, en wordt nog eens versterkt door de feilloos schakelende dsg-bak en de 1.8 TSI-motor, die altijd een schep kracht voorhanden heeft. Sturen gaat wat soft maar direct, en de remmen zijn goed te doseren, ondanks hun flinke bekrachtiging. Niets van dit alles is een verrassing; de Passat reed altijd al prima. Ondanks ons gemekker over z’n droogheid moeten we dan ook constateren dat Volkswagen met deze auto weer een topproduct heeft afgeleverd. Het is simpelweg een prima ding. Voor een Almeerse kantoorklerk van 42. Nee sorry, dat menen we niet. Of toch wel, een beetje.
 
In totaal is de Passat met acht verschillende motoren verkrijgbaar, variërend van 105 tot 300 pk (nee, die laatste was nog niet voorhanden bij de persintroductie). Bijzonder is verder dat dit de enige middelgrote sedan is die in Nederland zowel in een benzine- als in een dieseluitvoering onder de 20-procent-bijtellingsregeling valt. We hebben het dan over de 1.4 TSI met 122 of 150 pk (EcoFuel) en de 1.6 TDI met 105 pk. Van de diesel en de minst krachtige benzine proefden we even, en al zijn ze niet snel, het gevoel dat je met een auto uit de hogere klasse op stap bent is ook bij deze instappers onverminderd aanwezig. Als je dus de keuze hebt tussen een basis-Passat of een enigszins aangeklede Audi A1, dan zouden wij het wel weten. Dan maar geen vier ringen.

Reacties