Volkswagen komt met een pick-up-personenauto die in Nederland geen succes wordt. Maar wat is ie lekker.
 
De markt voor de gloednieuwe Amarok is in Nederland een beperkte markt. Van dit type auto worden er in ons land namelijk maar 650 per jaar verkocht, op een uitzondering na allemaal op grijs kenteken, en van die 650 gaan er 400 naar Rijkswaterstaat. Volkswagen is desondanks ambitieus: ‘We willen een flink marktaandeel veroveren’, zegt Volkswagen (dus Nissan, huisleverancier van Rijkswaterstaat, moet oppassen) maar het komende jaar nog niet: ‘Eerst moet de versie met de anderhalve cabine (twee zitplaatsen, red.) en het grijze kenteken leverbaar worden. Dat zal niet eerder zijn dan in de loop van 2011.’
 
Want de Amarok zoals ie heden voor ons staat, in glimmende metallic-kleuren, met vijf heel ruime zitplaatsen, met navigatie en inschakelbare vierwielaandrijving en esp en airbags en brede Bridgestone-banden, is een Amarok die wellicht sporadischer op de Nederlandse wegen te zien zal zijn dan een Rolls-Royce Phantom of, pakweg, een Renault 4GTL uit 1980. Hij wordt duur, het is tenslotte een Volkswagen en die zijn, zeker met een uitrustingsniveau als dit, niet per se goedkoop. We denken dat je minstens 50.000 euro zult moeten gaan betalen voor een beetje Amarok.
 
Dat is dus niet het enige probleem om eens lekker veel Amaroks te gaan verkopen. Nederlanders hebben geen traditie in het kopen van pick-ups, of zoals het Afrikaans daar een woord voor heeft: bakkies. Heeft de Amarok de capaciteiten om Nederlanders en ook Belgen voor z’n karretje te spannen, om dat te veranderen?
 
Het is een fantastisch bakkie. We rijden de duurste variant, met alles erop en eraan, met behalve voornoemde zaken ook een grote, dikke chroomglimmende beugel van cabine naar bakkie. Je zit lekker hoog, en was het niet zo dat de zesbak in z’n eerste en tweede versnelling wat stoterig reageert, dan reed ie perfect. Vanaf z’n vier maakt ie dat woord wel waar, dan heb je een fors bereik en enorm veel trekkracht. Je rijdt 150 voordat je ‘bakkie’ hebt kunnen zeggen. Nou, dat misschien niet, maar snel genoeg is ie wel, en stil bovendien. Comfortabele stoelen, lekker stuur, alleen zijn de pedalen en de plastic, afwasbare matten wat te glad voor schoenen met leren zolen. Trek Timberlands aan.
 
In het terrein worden we wild; we mogen de Amarok van heuveltjes met een hellingspercentage van 30 laten vallen, door modderige plassen waden, steile bochten nemen en dat alles doet ie met een opvallend gemak. Alleen professionele terreinrijders zullen het onderste uit de Amarok weten te halen, en wellicht zelfs zij maar met moeite.
 
Kortom: die Amarok, dat is wel wat. Je wilt ‘m intuïtief meteen hebben en de komende twintig jaar blijven rijden (zo solide voelt ie aan), maar de ratio zal verhinderen dat je ‘m koopt. Mocht Volkswagen er het komende jaar in Nederland meer dan een paar tientallen van verkopen, dan zou het de importeur verbazen. Het wachten voor de Amarok is – tragisch genoeg, wat een lot – tot Rijkswaterstaat over de brug komt.

Reacties