De Mini is zonder twijfel de best geslaagde mix tussen oud en nieuw. Hij is als de remix van Elvis Presley’s ‘A Little Less Conversation’ door Junkie XL: beetje oud, beetje nieuw, maar met behoud van rock ’n roll. Een meer dan terechte wereldhit – in beide gevallen. Na de Mini Cabrio (die in de originele versie trouwens nooit gebouwd werd) kon je bijna op je vingers natellen dat het tijd werd voor een nieuwe retroversie: de station.
Er is in het verleden aardig wat aangerotzooid met Mini stations. Er waren er veel, met namen als Countryman, Traveler en Clubman. Dat waren de reguliere versies uit de fabriek – je wilt niet weten wat carrosseriebedrijven en particulieren het arme ding allemaal aangedaan hebben. Aan de ene kant was het voor de ontwerpers dus lastig kiezen: waar moet je van uitgaan? Aan de andere kant werd het juist makkelijker: er zat een hoop ellende tussen, dus daar konden ze alvast weer van leren. Én ze hadden natuurlijk de nieuwe Mini, de briljante wederopstanding die werkelijk iedereen, tot aan de meest verstopte bewoners van de diepste binnenlanden van Borneo, kent en leuk lijkt te vinden.

Dus heeft BMW goed werk geleverd?

Nou nee. Niet op alle vlakken. Neem die achterkant. Het lijkt een nostalgisch, leuk en praktisch idee, die twee bestelwagenachtige klapdeurtjes, maar dat is het niet. Dat komt onder andere doordat de verticale streep in het midden in je achteruitzicht een brommer of Smart compleet onzichtbaar maakt. Tijdens de introductie reden we in een nachtelijk Madrid ook nog eens met twee personen op de achterbank. Dan zie je helemaal niks meer. Openen en sluiten gaat ook al niet zo vanzelfsprekend als je zou denken. Het rechterdeurtje moet eerst, dan kan de linkerkant pas open. Sluiten dient in omgekeerde volgorde te gebeuren. Moet je wel even bij nadenken. Je sluit de deurtjes niet tegen een stijl, dus dat gaat wat rammelig, zoals bij een bestelbus.
‘De lengte van het dak is enorm, zelfs groter dan dat van een BMW 5-serie Touring of zelfs van een Rolls-Royce Phantom’
De tildrempel is hoog, en hoewel de bagageruimte iets groter is dan die van de gewone Mini, kun je er nog steeds bar weinig in kwijt. We probeerden het met twee van die rolkoffertjes – ook wel trolleys genoemd, van die dingen die zo klein zijn dat je ze zelfs aan boord van een vliegtuig mag meenemen. Ze pasten niet. Wat ons op het vermoeden brengt dat mensen die dachten in de Mini Clubman de oplossing te hebben gevonden voor de ruimteproblemen in hun gewone Mini, teleurgesteld zullen zijn. Terwijl het anders lijkt door de kaarsrechte achterkant en door de enorme lengte van het dak, dat zelfs groter is dan dat van een BMW 5-serie Touring of zelfs van een Rolls-Royce Phantom. Het commentaar van de Mini-mensen is simpel: ‘Ja, het blijft natuurlijk wel een Mini, hè?’ Denk dus niet dat het in de verste verte een soort van familieauto zou zijn.

De afwerking

Omdat wettelijke verordeningen nu eenmaal vereisen dat achterlichten ook zichtbaar moeten zijn als de achterdeuren open zijn, zitten die lichten vast aan de achterkant, en zijn er in de achterste zijstijlen uitsparingen gemaakt. BMW is er zo trots op dat ze het zelfs gepatenteerd hebben. Jammer alleen dat de afwerking zo knullig is; je zit tegen allerlei naakte carrosseriedelen en bedradingen aan te kijken. Als ze dan toch zo geobsedeerd waren door het Mini-erfgoed, waarom hebben ze dan niet gekozen voor een omhoogklappende achterruit en een omlaagklappende rest van de deur – de Mini uit 1959 had dat, de pick-up had het en zelfs de huidige Cabrio heeft het.
Volgende punt: dat grappige deurtje aan de rechterkant van de auto, dat ze gezelligheidshalve ‘Clubdoor’ hebben gedoopt. Het opent tegengesteld aan de passagiersdeur en maakt de instap naar achteren heel erg makkelijk. Leuke oplossing, toch? Mwah. Het vervelende is dat precies op voetenhoogte de veiligheidsgordel loopt. Je kunt hem eenvoudig wegschuiven, maar dat moet je wel weten. Naar binnen struikelen is één, maar het wordt een stuk vervelender als bij het uitstappen het eerste deel van je lichaam dat de straat raakt, je neus is. Daarbij: dat deurtje zit maar aan één kant, de kant waar bij ons meestal de stoep zit. Engelsen, Japanners, Australiërs, Surinamers en andere linksrijders zullen er rekening mee moeten houden dat hun passagiers na het naar buiten vallen op de rijweg terechtkomen en dus ook nog eens plat zullen worden gereden.

Comfort

 Pas echt mateloos irritant is dat er geen ‘geheugenstand’ op de voorstoelen zit; elke keer dat je ze voorovergeklapt hebt, kun je de boel opnieuw instellen. Dat is wel heel erg jaren negentig.
Je zit achterin wel vorstelijk. De Mini Clubman heeft acht centimeter meer beenruimte dan de reguliere Mini, en dat mag misschien niet al te veel lijken, dat is het wel. Niemand hoeft de pest in te hebben dat-ie achterin moet, want het is ook op iets langere stukken (voor zo’n klein autootje) goed uit te houden.
‘Ondanks de aanzienlijke hoeveelheid centimeters die tussen de voor- en achterkant geplakt zijn, blijft de herkenbaarheid en de knuffelfactor van het origineel volkomen behouden’
Wat de ontwerpers ook goed gedaan hebben is het eh, ontwerp. De Mini Clubman is van alle kanten maar één ding: een Mini. Ondanks de aanzienlijke hoeveelheid centimeters die tussen de voor- en achterkant geplakt zijn, blijft de herkenbaarheid en de knuffelfactor van het origineel volkomen behouden. Sterker: hij heeft met z’n lange lijf en korte pootjes wel iets weg van een teckel – misschien niet Gods fraaiste ontwerp, maar wel een dat op veel mensen vertederend werkt.

Typisch Mini

 De Mini Clubman is qua uitstraling, kleuren en kleurcombinaties, en ‘personaliseringsmogelijkheden’ honderd procent Mini. Ook de onderscheidende kenmerken doen het goed. De achterste dakstijlen zijn uitgevoerd in een afwijkende kleur die terugkomt in het dak. Het hangt een beetje van de persoonlijke keuze af, maar er zitten prachtige combinaties tussen. We zagen een (modekleur) chocoladebruine, met een bruinleren interieur en de hele rest in zilver – je moet ervan houden, maar tjonge, wat gaaf.
De motoren worden naadloos overgenomen, met uitzondering van de One. Er is dus een Cooper, Cooper D en een Cooper S. De S waar wij in reden is een heerlijk ding, dat goed raad weet met de (slechts) tachtig kilo extra die de Mini Clubman ten opzichte van de hatchback op de schaal legt.
Het rijden verschilt opmerkelijk weinig met dat van de gewone Mini, met dezelfde voor- en nadelen. Het blijft een lekker fel ding, dat door z’n iets grotere wielbasis nog iets rustiger en minder stuiterig op de weg ligt dan z’n kleine broertje. Aan de andere kant blijft hij moeite houden z’n vermogen kwijt te kunnen, en kun je duidelijk merken dat de voorwielen nog iets meer mee te slepen hebben dan gewoonlijk. Een bocht uitaccelereren levert sterke reacties in het stuur op, die er al snel voor zorgen dat je het de volgende keer wel wat rustiger aan doet. In bochten duikt de carrosserie ook fors de binnenkant in, wat het onderstuur nog een extra zetje geeft. Terwijl het onderstel het op zich allemaal makkelijk aan kan – het voelt stevig, vertrouwenwekkend en dynamisch aan. Klopt ook wel, want met het optionele sportpakket is het grootste deel van die toestanden verleden tijd. Maar daar wordt de Clubman weer ‘harder’ van dan menig huis-, tuin- en keuken-Minimalist leuk zal vinden. Voor elck wat wilsch, zullen we maar zeggen.
‘Niet iedereen zal gecharmeerd zijn van de wat warrige ergonomie, waar knopjes niet bepaald op plekken zitten waar je ze verwacht’
Ook de andere voor- en nadelen blijven hetzelfde. Je zit lekker laag en bent echt een deel van de auto, meer dan in menig concurrent. Niet iedereen zal gecharmeerd zijn van de wat warrige ergonomie, waar knopjes niet bepaald op plekken zitten waar je ze verwacht, of zo dicht bij elkaar dat iemand die z’n raampje opendoet opeens wel een erg warme kont krijgt – het is nog best een toer om bij die handeling de stoelverwarming te missen, namelijk. Maar mensen die daarover klagen doen in hun dagelijks bestaan waarschijnlijk heel veel met Excel-sheets of andere spannende dingen die hen diskwalificeert als Mini-rijder. Als je niet tegen dat soort dingen kunt, dan ga je gewoon lekker een dikke Koreaan, iets minder dikke Japanner of vorm-ís-functie-Duitser rijden. Keuze genoeg en niets mis mee.

In het speciaal

Speciale vermelding verdient wel dat uit de Clubman blijkt dat je én iets aparts én iets politiek-verantwoords kunt rijden. Hij profiteert namelijk ten volle mee van alle milieuvriendelijke verworvenheden die BMW onder het motto ‘Efficient Dynamics’ tegenwoordig zo hartstochtelijk aan het promoten is. Dat betekent dat de accu niet meer op niveau gehouden wordt door de motor, maar door ‘teruggewonnen’ energie die ontstaat bij het remmen. Daar worden dan de meeste elektronische systemen, zoals de airco, door gevoed. Dat scheelt niet alleen brandstof, maar ook motorvermogen. Meer vermogen bij minder verbruik dus. Dat is mooi. Daarnaast heeft hij ook een start/stop-systeem. Bij een stoplicht zet je de pook in z’n vrij en haal je je voet van de koppeling, en de motor stopt ermee. Trap het linkerpedaal weer in en de motor start. Het mooie is dat de airco en radio het gewoon blijven doen, tenzij de accu niet voldoende capaciteit heeft – dan blijft de motor draaien. Geloof het of niet: je went er in no time aan, en het spaart echt brandstof. Erg goed.
Het aparte met de Mini Clubman is dat je, ondanks al z’n tekortkomingen, elke kilometer een beetje meer van hem gaat houden. Waarom? Omdat het een Mini is. Omdat er op de hele weg niets rondrijdt dat ook maar in de verste verte op hem lijkt. Omdat het een van de weinige auto’s van minder dan een ton is waar je serieus lol in kunt hebben, of je nou 30 of 130 km/u rijdt. Omdat het een van de weinige auto’s van minder dan twee ton is, waarin rijden nog iets meer voorstelt dan van A naar B komen. Omdat het een van de weinige auto’s is van minder dan drie ton waarin zo veel karakter verwerkt zit. Dus, wat heb je liever: een vriendin waarmee je soms knallende ruzie hebt, maar waarmee elke andere minuut een feestje is? Of een die je in alle geleidelijkheid in een slaapstand zet waar je pas na jaren uit wakker schrikt? De ideale auto is de Clubman zeker niet, zelfs niet de ideale Mini, maar het is wel leuk kiezen.

Reacties

Meer van TopGear