Onlangs maakte Audi bekend dat ze weer terug gaan naar hun roots. Zoals jullie wellicht al weten is de slogan van Audi Vorsprung durch Technik. Dat hebben ze de afgelopen jaren kennelijk niet helemaal waar weten te maken. Althans, dat vond Audi-chef Gerhard Döllner. Het is niet zo dat Audi op veel vlakken hopeloos achterloopt. De onderscheidende factor mag wel even iets groter.
Vroeger had Audi namelijk een aantal paradepaardjes waarmee ze zich uitstekend konden onderscheiden van de concurrentie. Dat kwam mede door Ferdinand Piëch die het merk liet innoveren en zorgde dat technisch inventiviteit de doorslag gaf, niet het marketing budget. Daarom – ter lering ende vermaak – blikken we vandaag even terug op alle technische highlights waarmee Audi zich onderscheidde.
Aluminium Space Frame
Een van de grootste innovaties van Audi is de toepassing van aluminium. In de racerij werd het breeduit toegepast en ook sommige onderdelen werden door fabrikanten in het aluminium uitgevoerd. Maar een hele auto van aluminium was ongehoord. De Audi A8 was de eerste productie die geheel uit aluminium was opgetrokken. In 2001 volgde de bijzonder slim ontworpen Audi A2 en ook de Audi R8 is van aluminium.
Vijf kleppen per cilinder
Tegenwoordig hebben bijna alle motoren vier kleppen per cilinder. Twee voor de inlaat, twee voor de uitlaat. Simpel. In de jaren ’90 bedacht Audi iets nieuws. Drie kleppen voor de inlaat, twee voor de uitlaat. vijf per cilinder, dus. Dat was toen nog echt bijzondere techniek die je alleen tegenkwam bij motorfietsen of Ferrari’s. Audi paste het principe op een heleboel motoren, waaronder viercilinders, zescilinders en zelfs de achtcilinder motoren. Overigens kwam Audi erachter dat winst relatief klein was ten opzichte van de kosten, waardoor ze uiteindelijk ook over gingen op de gangbare vier kleppen per cilinder.
Directe benzine injectie
In plaats van vijf kleppen per cilinder stapte Audi vrij vroeg over op directe benzine-injectie. Mitsubishi leverde het ietsje eerder (op de legendarische Carisma), maar Audi paste het snel toe op een complete motorenfamilie. Aanvankelijk waren er de 1.6 FSI, 2.0 FSI en 2.0 TFSI, maar in rap tempo waren alle motoren voorzien van directe injectie, nog voordat de concurrentie het oppakte.
TDI-motoren
Een van de eerste diesels die je echt wilde was de 2.5 TDI in de allereerste Audi A6. Audi’s en vijfcilinders gaan altijd perfect samen. Er was al een 2.5 TDI met 115 pk, maar de versie met 140 pk en 290 Nm verzette echt een aantal bakens. Ineens was een diesel vlot te noemen. Een topsnelheid van meer dan 200 km/u was gewoon mogelijk. Dat was anno 1994 ongekend.
Audi ging sowieso wel lekker met diesels. Denk aan de 1.9 TDI (met het rode vlaggetje als je goed je best deed op werk). Oh, en wat te denken van de episch dikke V8 en zelfs V12 TDI motoren. Complete excess natuurlijk, maar wel heerlijke dieselbeukers.
Verzinkte koetswerken
Van de nood een deugd maken. Audi’s en roest waren ooit een topcombinatie met was pekel, vocht en andere weersomstandigheden. Nu was het in de jaren ’70 niet vreemd, want sommige auto’s roestten al in de folder. Audi paste in 1985 de verzinkte carrosserieën toe. Hierbij werd het metaal in een zinkbad gelegd dat zich aan het metaal hechtte. Het voordeel: geen roest! Als een Audi wel roest had, wist je dat deze schade had op die locatie. Dat is een van de redenen dat je nog steeds Audi’s uit de jaren ’90 voorbij ziet rijden met keurige koetswerken.
Enorm lage luchtweerstand
Downsize-technologie is ons wel bekend, maar in de jaren ’80 was er een andere manier om dorstige auto’s tegen te gaan: de luchtweerstand verlagen. Dit komt mede door het feit dat fabrikanten tot en met de jaren ’70 nauwelijks iets mee deden. Men ‘gokte’ erop wat een gunstig was voor de aerodynamica. Audi was er zeer bedreven in om zeer aerodynamisch efficiënte koetswerken te ontwikkelen.
Quattro
Misschien wel de belangrijkste innovatie ooit. Het is niet dat vierwielaandrijving niet bestond voor personenauto’s. Het is de combinatie van de uitvoering. De Audi quattro was een rallyicoon die de complete sport veranderde. Daarna paste Audi de techniek toe op haar straatauto’s. Tegenwoordig is vierwielaandrijving bij veel merken gemeengoed, zeker in de snellere en sterkere auto’s.
Ondanks dat xDrive en 4Matic uitstekende systemen zijn, klinkt quattro net even wat beter en staat die quattro-badge onder de motoraanduiding iets cooler. Overigens is het bij Audi vaak promotie (in plaats van voorwielaandrijving naar vierwielaandrijving, terwijl de concurrenten de aandrijving al op de juiste wielen hebben.
YamahArd heeft op 10 augustus 2024 geschreven:
Voorsprong door techniek is eerder voorsprong door creatief jatwerk, of veranderen van de uitleg als het merk op leugens wordt betrapt (iets waar Mercedes ook een handje van heeft overigens). Ze zijn vooral goed in het bedenken van lekker klinkende namen als ze weer een “innovatie” hebben. TDI (in een andere naam) is iets waar de Fiat al veel eerder mee kwam (en die reden ook al verrekte lekker). Directe benzine injectie zat al op de Mercedes 300SL gullwing. Vierwielaandrijving voor normale personenauto’s (dus geen exoten of andere sportwagens) was Subaru de eerste. Grootschalige toepassing van aluminium deed Honda al met de NSX. En toen de A8 eenmaal van aluminium was gemaakt woog die net zo veel (of zelfs meer) als de volledige stalen A8 van daarvoor, hoezo pochen met een massareductie door toepassing van lichter metaal? Reductie van luchtweerstand is iets waar Citroën veel eerder mee bezig was (en ook die waren niet de eerste) met oa de DS/ID, SM, CX en GS(A). Hooguit is Audi de eerste die het voor elkaar kreeg in een echte sedankoets (met een (wel) revolutionaire manier van zijruitbevestiging die ze helaas nu niet meer hebben). Audi is een mooi merk, maar iets meer bescheidenheid over de “innovaties” is wel op zijn plaats.
Vw rijder heeft op 11 augustus 2024 geschreven:
Iets waar ze echt goed in zijn is het hoge olieverbruik.