In een tijdperk waarin de meeste racegames je lieten rijden in ofwel een gelikte, moderne supercar, ofwel met een op TNT lopende kart die bestuurd werd door een schildpad, was Driver, op de originele PlayStation in 1999, iets aparts. Dit was een zogeheten open-world game waarin je een under-cover-agent was achter het stuur van een vluchtauto. Helemaal een plot uit een jaren-zeventig overvalfilm.
Althans: als je de legendarisch moeilijke auditie tot vluchtautochauffeur met goed gevolg aflegde. Dat was een verplichte woeste achtervolging door een ondergrondse parkeergarage. De eerste missie voor je nieuwe werkgever, de maffia. Voor minder behendige gamers was dat ook meteen het hele spel. Die lukte het doorgaans niet om de slalom af te leggen zonder met hun hoofd tegen een betonnen paal te slaan.
Driver was één van de eerste waarheidsgetrouwe 3D-racegames
Maar wist je deze hindernis te nemen, dan werd je ineens gelanceerd naar de gure straten van het Miami van de jaren zeventig. Het rasterpatroon was de perfecte speeltuin voor kat-en-muisspelletjes met de politie. De verhaaltjes bij de missies waren niet meer dan een terzijde. De echte aantrekkingskracht van de game zat ’m erin dat je – destijds voor het eerst – door waarheidsgetrouwe 3D-weergaven van New York City, Los Angeles, San Francisco en Miami kon rijden. Met achter je een hele optocht aan onhandige politieauto’s.
En dan was er nog de Director-modus, zodat je Martin Scorsese kon nadoen met je eigen rijkunsten. Nadat je je missie had volbracht. Dan koos je je eigen camerahoeken om je beste jumps, drifts en J-turns opnieuw in beeld te brengen. Combineer dat met authentiek deinende ophanging, kapotte wieldoppen en stegen vol kartonnen dozen. Dan besef je dat Driver de ultieme Hollywood-achtervolgingssimulator was. Denk je erover het van zolder te halen en het nog eens te gaan spelen, bedenk dan ook dat je het best presteert met een Steve McQueen-coltrui aan en een leren holster om (voor je Raider Twix).
Reacties