Oh, kijk ze nou! Zijn ze niet om op te vreten?

Er mag dan een leeftijdsverschil van bijna zes decennia tussen deze twee zitten, zoals het spreekwoord in goed Nederlands luidt: if it ain’t broke, don’t fix it. De Nuova (‘nieuwe’) 500 kwam op de markt in 1957 (de Fiat 500 uit deze test komt uit 1964), was maar 2,97 meter lang, 1,32 meter breed en 1,32 meter hoog en woog 470 kilo. Een 479 cc grote luchtgekoelde tweecilinder achterin leverde 13 pk en was goed voor 85 km/u. Hij zou achttien jaar op de markt blijven en bijna 4 miljoen keer over de toonbank gaan.

Die nieuwe ziet er lang niet zo klein uit…

Bij elke generatie kreeg de 500 er een paar pondjes bij, en deze laatste meet 3,63 bij 1,68 bij 1,53 meter. Het gewicht is met 1.356 kilo al helemaal niet te vergelijken, maar dan moet je niet vergeten dat ie de hele dag een behoorlijk zwaar accupakket moet meezeulen. Kopers hebben de keus uit een 24- of 42-kWh versie, goed voor een geclaimd bereik van respectievelijk 190 en 320 kilometer. Deze hier is de dikke uitvoering.

Betekent zijn elektrificatie dat ie zijn charme kwijt is?

Nee hoor, helemaal niet. Kijk, ondanks de groeispurt en hartchirurgie behoudt de nieuwe niet alleen de schattige looks van het origineel, het is ook bijna onmogelijk om hem te rijden zonder glimlach op je gezicht. Die roségouden kleur moet een beetje je ding zijn, maar voetgangers zien je met plezier voorbijzoeven en andere bestuurders laten je graag even voorgaan.

De babyblauwe 500 D, die gemaakt werd van 1960 tot 1965, is zo mogelijk nog aanstekelijker. Hij heeft een 499-cc motor die maar liefst 17 pk levert en maximaal 95 km/u doet, en is met 500 kilo iets zwaarder dan de eerste 500. De styling bleef grotendeels gelijk, mét tegengesteld openende deurtjes dus, maar hij had een iets kleiner dak en iets andere achterlichten en richtingaanwijzers voor.

De nieuwe is vast iets comfortabeler dan deze Fiat 500 uit 1964?

Nou en of. Wat niet wil zeggen dat de oude dat niet is, met twee gezellige stoelen voor en achterin plek voor de kleintjes. Elders binnenin zijn nog meer gelijkenissen. Neem het originele tweespaaks stuur dat de nieuwe ook heeft, al is het kleiner en kun je er dingen op bedienen. En dan is er het instrumentenpaneel – alleen een kilometerteller in het midden, maar dan ‘heruitgevonden’ voor het digitale tijdperk. En ook de nieuwe is er met een open dak.

Oké – wat is het verschil in prijs?

We dachten dat je het nooit zou vragen. De 500 werd in 1957 in Italië in de markt gezet voor zo’n 320 euro, omgerekend 8.500 hedendaagse euro’s en toen dertien maandsalarissen van een arbeider. De goedkoopste elektrische 500 kost vandaag minimaal 25k. Deze zit al op 27.600 euro minstens, met een paar extra’s (zoals bij ons een winterpakket, elektrisch verstelbare en verwarmbare spiegels, en draadloos opladen van je telefoon) ga je zo de 30 mille voorbij. Dat soort dingen had je in 1957 nog niet nodig. Simpeler tijden…

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)