Ik tik dit op de zestiende verjaardag van de laatste vlucht van de Concorde. Voor mij is het daarom een van de droevigste dagen van het jaar. Zestien jaar geleden kon je nog rustig een krantje lezen terwijl je harder vloog dan een kogel, en nu kan dat niet meer. Iemand van zestien jaar zal je wel wijs willen maken dat dat vooruitgang is, want de Concorde produceerde vieze luchtjes, maar ik zie veel liever vier nabranders gloeien bij het opstijgen dan dat ik luister naar de onzin van iemand van een generatie die louter communiceert via een iPhone – die veel vervuilender zijn dan de Concorde ooit was – en die helemaal radeloos raakt als de wifi ergens even niet snel genoeg is.
Snelheid zorgt voor een diepe generatiekloof – het hele concept ervan lijkt te veranderen. In het VK reizen we inmiddels langzamer in iedere vorm van transport dan een generatie geleden. De treinen rijden langzamer omdat ze oud, krakkemikkig en onbetrouwbaar zijn. De snelheidslimieten op de wegen zijn beperkt en fikse files zijn de norm. En voor zover ik weet, zijn vliegtuigen ook niet sneller geworden, want een Boeing Dreamliner is niet sneller dan een Boeing 747 was – in 1969.
Jonge mensen boeit het niet zo
Zodoende worden jonge mensen geconditioneerd om langzaam te gaan. Om te stellen dat ze zich erbij hebben neergelegd, zou niet eerlijk zijn – ze herinneren zich simpelweg geen tijd waarin je ergens heen kon reizen per auto of trein zonder dat je dat een halve dag kostte. Ze zijn kalm. Kijk maar om je heen en je zult het zien. Die halvegare die zigzagt van baan naar baan op de snelweg, waar iedereen 8 km/u rijdt? Die is ouder dan 35. De jongelingen in hun Polo’s zitten te chillen en te grijnzen, want de norm is nou eenmaal langzaamaan. Maar als ze even stoppen voor een koffie en de wifi bij het tankstation is niet snel genoeg om alle TED Talks ooit in minder dan 30 seconden te downloaden? Dan roepen ze om hun moedertje. Woede! Hoe kunnen mensen zo leven! Onbegrip.
Dat is quasi-hypocrisie uiteraard, want de volgende generatie – die neerkijkt op ouderen omdat die alle poep van de T-Rexen hebben opgestookt en die verrekte iPhone hebben uitgevonden (waar ze niet bij weg zijn te slaan) en die – toegegeven – misschien iets te dol waren op supercars, precies diezelfde jongeren zijn totaal intolerant als het aankomt op cybersnelheid. Terwijl die toch voor het grootste deel wordt bepaald door de multinationale bedrijven waarvan ze zoveel houden.
Internetsnelheid boven hardrijden
Als liefhebber van voertuigsnelheid sta ik vooral perplex door hun schouderophalen als het aankomt op het gebrek aan snelheid tijdens een reis, terwijl ze zo enorm zijn gehecht aan de snelheid van hun connectiviteit, en ik beschouw dat als een enorme barrière tussen de twee generaties. Ik zie de Concorde als een stuk grensverleggende techniek dat het belang diende van de vooruitgang van onze menselijke soort. De meest jonge mensen zien de Concorde als de moordenaar van de ijsbeer.
En de auto? Wie het weet, mag het zeggen. De consument heeft automakers honderd jaar lang gefinancierd zodat auto’s nu sneller en veiliger dan ooit zijn, maar de autoriteiten willen ze nu telkens langzamer laten rijden. Zou een buitenaards wezen in mijn tuin landen en me vragen waarom ik een auto heb die volstrekt veilig 200 km/u kan rijden maar nergens harder mag dan de helft van die snelheid, dan zou ik snel mijn schouders ophalen en weglopen. Ooit was snelheid iets om trots op te zijn. Het was een maat waarmee we succes en prestaties namen. Het was iets nastrevenswaardigs. Nu beschouwt een hele generatie snelheid als iets verachtelijks, iets vervuilends, iets onveiligs.
Totdat ze ineens snel naar het ziekenhuis moeten omdat hun kind geboren gaat worden, uiteraard, of te laat dreigen te komen bij een TED Talk. Op die momenten zien ze wellicht in hoe vroom en misleid ze eigenlijk zijn, en beseffen ze misschien dat snelheid niet de vijand is, en dat ook nooit is geweest. Door snelheid onderscheiden we ons van alle andere dieren. Maar dat besef zou best eens te laat kunnen komen. Veel te laat.
Anoniem heeft op 19 maart 2020 geschreven:
Key boomer