Mijn favoriete autoherinnering is dat ik naast mijn opa, Gianni Agnelli, in de auto zat. Het was een Fiat Croma, maar met een 3.0 V6 Alfa Romeo-motor – opgevoerd, zoals elke auto die hij had. Al zijn auto’s hadden bijzondere motoren, bijzondere extra’s en bijzondere interieurs.
Mijn liefde voor unieke ­zaken is begonnen door te zien wat hij in zijn leven deed met zijn producten en zijn auto’s. Hij reed als een coureur door steden, dus het was altijd opwindend om naast ’m in een auto te zitten.

Eerste ongeluk en boete

Mijn eerste ongeluk had ik op mijn negende, toen ik een Fiat Panda had gepakt en die tegen een boom reed. Ik heb altijd willen rijden; auto’s zijn van alles in de wereld wellicht de objecten waarvan ik het meest houd. Ik weet nog dat mijn opa ons een mini-Ferrari F1-kart gaf, gemaakt naar Alain Prosts F643, en daar mochten we mee racen. Nou, ik zat er 24 uur per dag in.
Ik ben op mijn vijftiende begonnen met auto­rijden. Mijn eerste bon kreeg ik in Parijs, toen ik in een auto reed zonder rijbewijs. Ik werd geflitst en mijn moeder was echt woedend, want geflitst worden terwijl je niet eens een rijbewijs hebt, dat is natuurlijk wel raar. Ik heb mijn rijbewijs gehaald toen ik zeventien was.

Eerste eigen auto en daarna

Mijn eerste auto was een Fiat Punto HGT – een lichtgrijze met blauw leren interieur en baby­blauwe stiksels. Zelfs een auto die in massa was geproduceerd wilde ik aanpassen naar mijn eigen smaak. Daarna reed ik Alfa Romeo’s – allemaal de GTA-versies, van de 147 tot de stationwagen. Toen ik in New York woonde, had ik een Hummer, een Mini, en de ‘Little Bastard’ van James Dean [een Porsche 550 Spyder, red.]. Het was wel dezelfde auto, maar niet de zijne.
Toen reed ik een aantal Porsches. Ik reed een paar Lamborghini’s. Sommige waren vintage, sommige nieuw. Ik reed wat Ferrari’s. En eens per week probeerde ik sowieso een auto van een ander merk, omdat ik wilde proberen, voelen, ruiken, zien en begrijpen wie wat deed, en waarom, en hoe precies. Foto’s zijn één ding, maar voelen is iets heel anders.

Niet snel verliefd

Ik heb een deel van mijn autoverzameling verkocht omdat… nou ja, zoals Enzo Ferrari al zei als hem werd gevraagd wat zijn favoriete auto was: ‘De volgende.’ Ik zou hetzelfde willen zeggen. Ik word niet echt verliefd op wat ik heb, meestal niet althans. Ik heb een paar oude Fiat 500’s, die zou ik niet verkopen. Op een wat hoger niveau heb ik een aantal klassieke Ferrari’s, die houd ik ook wel, maar ik wissel heel vaak van moderne Ferrari’s. Ik vind klassiekers nu leuker dan ik ze in het verleden vond. Ik heb vier of vijf Fiat 500’s. Ik heb een Spiaggina met rieten stoelen, in kreeftenkleur. Ik heb de Cinquecento met zelfmoorddeuren, ik heb een Seicento Multipla in een tweekleur, lichtblauw en donkerblauw. Ik heb ook oude Vespa’s, daar ben ik gek op omdat ze zo iconisch zijn.
Ik houd ook van moderne auto’s, en ik houd van snelheid, dus ik houd ervan om het circuit op te gaan en hard te rijden. Ik kijk ook graag naar allerlei auto’s, van de nieuwste Ferrari’s tot de nieuwste Lamborghini’s. Ik reed recent in een Formule E-wagen, dat was extreem opwindend.

Hedendaagse snelheidsduiveltjes

Ik denk dat alle nieuwe hypercars op hun eigen manier interessant zijn. Ik zou durven stellen dat McLaren met de Senna heel dapper is geweest en heel interessant werk heeft geleverd. Maar hun design spreekt me nog altijd niet aan. Ik denk dat de prestaties van de auto ongelooflijk zullen zijn, en dat ze op dat vlak geweldig werk verrichten.
De enige auto waarvan ik spijt heb dat ik ’m heb weggegeven, is de Ferrari 458 Camouflage, want dat is een uniek exemplaar. Ik houd van die auto omdat hij de grenzen opzoekt van een merk dat, hoe zeg je dat, van zichzelf grenzeloos is.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)