Als waterstof eenmaal bij een tankstation arriveert, is het geweldig spul. Binnen een paar minuten is de tank van een waterstofauto vol en de uitstoot is minimaal. Het probleem is wat er daarvoor gebeurt. Het produceren van waterstof zorgt voor nogal wat uitdagingen. Nederlandse onderzoekers bij TNO melden deze week een mooie doorbraak als het gaat om het opschalen van de duurzame waterstofproductie.
Met hulp van de wind en de zon kun je groene waterstof produceren, en dat is precies het spul dat je wilt. Het nadeel van deze manier is dat je zogenoemde elektrolysers nodig hebt, die op hun beurt weer het schaarse materiaal iridium gebruiken. De onderzoekers vonden een manier om de benodigde hoeveelheid iridium een factor 200 te reduceren. En dat is goed nieuws.
Waarom deze doorbraak belangrijk is
‘De voorziene groei van groene waterstof van 300 megawatt in 2020 naar tientallen gigawatt in 2030, heeft een keerzijde’, zegt TNO-expert Lennart van der Burg. ‘Over tien jaar zou de vraag naar iridium de beschikbare hoeveelheid ver overtreffen. Bovendien zijn we voor de levering afhankelijk van slechts een handjevol landen, met alle risico’s van dien’, vult hij aan.
Onderzoekers van TNO die gespecialiseerd zijn in elektrolyse, werkten in het Faraday Lab in Petten, samen met collega’s van Holst Centre in Eindhoven. Ze gebruiken een uitvinding die eigenlijk bedoeld was voor de volgende generatie televisies, tablets en smartphones. De doorbraak staat echter nog in de kinderschoenen.
Ze hebben nu bewezen dat het kan, maar ze moeten de techniek nu verder ontwikkelen, testen en opschalen. ‘In het lab aantonen dat de technologie werkt is mooi maar doorontwikkeling is nodig om de levensduur en efficiency te verbeteren en het op schaal te kunnen produceren’, zegt van der Burg.
Kleine nuance heeft op 26 oktober 2022 geschreven:
Die afhankelijkheid van iridium betreft alleen zogenaamde PEM electrolysers. De meer gebruikte alkaline electrolysers hebben dit probleem dus helemaal niet.