In New York trekt Toyota het doek van de nieuwe Prius Plug-in Hybrid, die er om de een of andere reden volledig anders uitziet dan de standaard Prius. Da's niet erg, zullen veel mensen zeggen, en inderdaad lijkt dit design een stukje beter verteerbaar. Mooi? Dat is wat overdreven.
De specificaties van de nieuwe Prius Plug-in klinken alleraardigst: een ultra-efficiënte 1,8-liter VVT-i benzinemotor, een generator, een elektromotor en een lithium-ion accupakket van 8,8 kWh zorgen samen voor een opgegeven gemiddeld verbruik (bij volle accu's dus) van 1,4 l/100 km en een CO2-uitstoot van 32 g/km.
De elektrische actieradius is 50 kilometer en de topsnelheid die je kunt bereiken zonder de benzinemotor aan te spreken, is maar liefst 135 km/u. Verder is de Prius Plug-in uitgerust met led-projectiekoplampen, slimme airco (die weet hoeveel mensen aan boord zijn en waar ze zitten), zonnepanelen in het dak en dezelfde voorraad veiligheidssnufjes als de standaard Prius.
Klinkt niet gek, zeg je? Dat vonden wij ook. En toch kunnen we je de Prius Plug-in niet aanbevelen. Sterker nog: Toyota zélf kan je de Prius Plug-in niet aanbevelen. Plug-in hybrides zijn namelijk, zo hebben ze onlangs bij de introductie van de gewone Prius nog luidkeels staan verkondigen, helemaal geen goed idee. Zo moet je ze om de haverklap opladen (wat een gedoe), dus moet je de hele tijd met kabels in de weer in de stromende regen (hè getsie), en daar krijg je weer vieze handen en smoezelige kleren van (boehoe).
Helemaal drie keer niks dus, zo'n Prius Plug-in. Die moet je echt niet hebben als ie eind dit jaar op de markt komt.
Reacties