Nu er elke dag ergens op aarde wel een nieuwe hybride of puur elektrische machine wordt gepresenteerd, heb ik recent besloten mezelf te omringen met de minst vooruitblikkende auto’s. De eerste daarvan is de Lexus GS F. De GS F is ongeveer zo modern als een Morgan Plus 8. Hij heeft een atmosferische V8 die is gekoppeld aan een automatische versnellingsbak.

Hij heeft geen regeneratief remsysteem en ook van een dubbele koppeling heeft ie nog nooit gehoord. BMW’s nieuwste M3, die werd gelanceerd in 2007, was aanzienlijk moderner dan deze auto. Dat verklaart wellicht waarom ik zo graag in de Lexus rijd.

De besturing is hydraulisch, de vering kun je gewoon in de Comfort-modus laten, en er zijn twee verschillende knoppen om het liedje in de cd-speler te veranderen: vooruit en achteruit. Ja, hij heeft dus inderdaad een cd-speler. Jaguar heeft ervoor gekozen om oude E-types om te bouwen en ze te verkopen om de retrotrend te bedienen, maar Lexus gaat nog een stapje verder door heel bijdehand een tien jaar oude auto te verkopen als een nieuwe en zodoende oude mannen als mijzelf bijzonder blij te maken. Het is geniaal!

Het lijkt wel een cockpit..

De Lexus is een heerlijke plek om tijd in door te brengen. De cabine is een gekkenhuis vol knoppen die overal en nergens zitten. Niets werkt of beweegt zelfs maar enigszins op de manier zoals dat in andere auto’s gaat, wat je iedere keer als je zelfs maar de meest simpele procedure wilt uitvoeren, uitlevert aan een tombola vol willekeur. Wil je de wissers één keer over de voorruit halen, dan kan dat erin resulteren dat het elektronische dashboard van kleur verandert, of dat je ineens naar Radio 3 zit te luisteren. Spannend!

Dan is er dat hele infotainmentsysteem

Dat wordt bediend door een klein, langwerpig muisachtig ding dat als je het aanraakt even veel weerstand biedt als de console van de PS1 ooit deed. Stationair is dat vooral onlogisch en uiterst frustrerend; eenmaal in het verkeer is het ongeveer even veilig als jongleren met slagersmessen terwijl je een kop hete koffie probeert te drinken. Maar de wijze waarop dat langwerpige ding beweegt terwijl je niets in werking weet te zetten, de minieme klikjes die je in je vingers voelt terwijl je het beweegt – tjonge, dat is me een partij lekker. Daarbij behoedt het je voor het gebruik van het navigatiesysteem, wat de kans dat je je bestemming zal bereiken waarschijnlijk enorm doet toenemen.

Onmiskenbaar Japans

Het is allemaal onmiskenbaar Japans, en dat is voor een groot deel de reden dat ik er zo dol op ben. Want waarom zou je een bestaand en prima werkend systeem gebruiken als je ook een paar jaar lang kunt werken aan een totaal onlogische maar prachtige nieuwe oplossing voor een niet bestaand probleem? Nou dan. De Japanse auto-industrie bevindt zich al jarenlang in een diepe identiteitscrisis. Vroeger exporteerden ze auto’s die roken naar Oosterse mystiek, waarna ze besloten auto’s te gaan bouwen in verre buitenlanden om zo kopers af te snoepen van de grote spelers. Daardoor namen ze meteen afscheid van alles wat oorspronkelijk Japans aan hun auto’s was. Een Nissan Qashqai voelt zo Japans aan als stamppot uit Sunderland, met name omdat ie dat in feite ook gewoon is, aangezien ie daar wordt gebouwd.

Maar de Lexus GS F komt weer van heel anderen huize. Hij showt het soort perverse technische obsessie dat alleen uit Japan kan komen. De verschillende standen op de pook van de automaat zitten bijvoorbeeld precies andersom als op iedere andere bestaande auto. Gewoon omdat, nou ja, waarom niet, eigenlijk?

Afwerking van de Lexus GS F

De afwerking van het dashboard is perfect, geen naden of kieren, de interieurmaterialen zijn bij lange na niet zo technisch of interessant als die van een Audi, maar over tien jaar zal het interieur er nog net zo uitzien als vandaag. Dat zal, ironisch genoeg, ook het moment zijn waarop de – dan – nieuwe Lexus GS F de technologie zal hebben die een Audi momenteel heeft, want met zoveel vertraging werkt de R&D-afdeling van Lexus kennelijk.

Ik vermoed dat we een fase van Japanse wederopbloei tegemoet gaan. De economie van het land blijft onder grote druk staan, en hun bedrijfscultuur heeft het ook in 2017 nog altijd moeilijk om de rest van de wereld te begrijpen. Maar het zijn diezelfde bedrijven die nooit aan de dieselmotoren wilden, maar toch altijd verrassend uit de hoek wisten te komen en soms zelfs de ontwikkelingen van de hele auto-industrie naar hun hand wisten te zetten. De nieuwe Lexus LC kun je bestellen als een benzine-elektrische hybride, hoewel de turboloze V8 veel leuker is. En de cabine van de LC is nog veel maffer dan die van deze Lexus GS F. Hoe homogener en braver de Europese en Amerikaanse auto’s worden, des te meer ik dol raak op de gekte uit het Verre Oosten.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)