Dus je komt weleens foto’s tegen op deze website waarop je auto’s over de meest tot de verbeelding sprekende bergwegen ziet knallen. En je kijkt dan uit je raam naar de druilerige rotonde in je nieuwbouwstraat en denkt: dat wil ik ook. Om vervolgens maar weer sip tot de conclusie te komen dat de echt interessante landschappen niet bepaald naast de Nederlandse of Belgische deur liggen.

Je denkt misschien dat, als je je per se wilt begeven op kronkelend asfalt met de meest schitterende uitzichten, je helemaal naar de Alpen of wellicht een onherbergzaam gedeelte van Schotland dient te gaan. Wij zijn hier om je te vertellen dat je heus niet erg ver hoeft te reizen om in de exotische wereld van het betere bochtenwerk te belanden. Doe eens gek: ga naar Wales.

Onze Britse collega’s zetten regelmatig koers naar het land van de plaatsnamen met vijf opeenvolgende medeklinkers. Als we kijken naar de feiten, kunnen we niet verklaren waarom we er zelf nog nooit zijn geweest. Er zijn heerlijke bergpassen en relatief weinig verkeer. Je bent slechts enkele uren een boot- of treintochtje verwijderd van deze hemel. Wales heeft in theorie alles wat je je als autofiel zou kunnen wensen. Behalve dan dat het er veel en vaak regent, en dat je er aan de verkeerde kant van de weg moet rijden. Uitdagingen noemen we dat.

En wat neem je mee?

We brachten eerder al tijd door met Alfa Romeo’s nieuwste ma­­niakmobiel, de Giulia Quadrifoglio. Maar van de in het echte leven veel relevantere dieselversie proefden we nog maar kort. Zodoende is snel duidelijk welke auto we voor ons rondje Wales zullen inzetten. We zoeven naar Calais, en vervolgens naar Bristol, met een Alfa Romeo Giulia 2.2 JTD in Super-uitvoering. 180 pk sterk en zowaar uitgerust met drie pedalen en een pook die je in alle richtingen kunt bewegen. En, uiteraard, achterwielaandrijving.

Op papier is de Giulia een ouderwets Italiaanse feestsedan. Maar na enkele uren vloeiend snelwegverkeer is duidelijk dat de rol van kilometervreter hem minstens zo goed past. We hoeven pas aan de voet van Wales te tanken en stappen fris en uitgerust uit. In het geheel niet gebeukt door alle sportiviteit. Hoe prettig het ook is om lange afstanden af te leggen met de Giulia, wanneer we de volgende ochtend de oude Severn Bridge oversteken om Wales binnen te rijden, gaat er een tinteling door ons lijf. We zetten we onze stoel iets meer rechtop en plaatsen beide handen stevig aan het stuur.

De pret kan beginnen. Toch?

Dat zou je denken, maar in dit gebied is het nog aardig druk en blijkt men het aanleggen van metershoge, strak gesnoeide heggen tot een levensovertuiging te hebben verheven. We rijden de B4235 af richting Usk, dan de B4598 naar Abergavenny, en het is alsof we ons in een vacuüm bewegen, volstrekt afgesloten van de omgeving. In het Brecon Beacons National Park slaan we de A465 richting Gilwern in, gevolgd door de A4077, die overgaat in de B4558. Het verkeer dunt uit en af en toe openen de heggen zich om ons een vergezichtje te gunnen, maar als we de aardige bochten in de weg even buiten beschouwing laten, maakt Wales tot nu toe weinig indruk. Tot we bij Talybont-on-Usk linksaf slaan richting het Talybont-reservoir.

Grotere wegen zijn top

Deze weg staat op de kaart als ‘The Brecon Beacons’, naar het park zelf, en hij stelt niet teleur. Hij is prachtig, spannend smal en met weidse uitzichten, onderbroken door flarden mist. Hij voert langs nog twee reservoirs en brengt ons uiteindelijk naar Pontsticill, waarna we koers zetten naar Merthyr Tydfil, de ‘grote stad’ in dit gebied. Daar vervolgen we onze zigzag-route door het park over de A470 richting Brecon. Op de kaart lijkt dit een brede hoofdweg en het oorspronkelijke plan was om hem te mijden, maar het blijkt goed dat we dat niet doen: hij glooit over grandioze heuvels en het Wales dat we verwachtten – het rustige, idyllische landschap van vochtige asfaltlinten – begint zich aan ons te openbaren. De Brecon Beacons op deze manier doorkruisen voelt als een heen-en-weer-tijdreis door de Industriële Revolutie, van licht vervallen maar verwelkomende markt- en mijnwerkersdorpjes naar de moderne wereld en terug.

Hoe rijdt de Alfa Romeo Giulia 2.2 JTD?

De Giulia voelt zich opperbest onder het vlotte stuurwerk. Zijn opzet is bekend: in plaats van de 510 pk sterke Quadrifoglio op de standaardauto te baseren, deed Alfa het omgekeerde, waardoor ook deze diesel profiteert van de scherpte en de stijfheid van het topmodel. De Giulia lijkt zich naar elke bocht te zetten en laat zich bijna op intuïtie besturen. Enkele eigenaardigheden openbaren zich: zo heeft de koppeling een nogal lange slag, en als we de stoel iets naar voren schuiven om ons linkerbeen net iets minder te hoeven strekken, zitten we eigenlijk te dicht op de rem en het gas. Ook zit de voetsteun vlak naast de koppeling, waardoor we er bij snel schakelen soms met het randje van onze schoenzool achter blijven hangen. Zoals bij alle onhebbelijkheden in een Alfa: je ergert je even, dan lach je erom en pas je je aan.

Wanneer we na een kort stukje over de A40 opnieuw zuidwaarts rijden, komen we drie opeenvolgende wegnummers tegen – de A4067, A4068 en A4069 – die in spektakel toenemen. We rijden voorbij Ystradgynlais naar Brynamman, dan terug naar het noorden richting Llangadog. Het weer is nog altijd niet best, met veel regen en mist, maar we kijken onze ogen uit en moeten onze aandacht erbij houden: het wemelt hier van de bochten die rakelings langs ravijnen leiden, met hier en daar steile afdalingen en plotseling opduikende schapen.

Wat staat ons nog meer te wachten?

De volgende ochtend rijden we vanaf ons hotel ten zuidwesten van het park nog even terug naar de A4069. Er staat een waterig zonnetje en de mist is grotendeels opgetrokken; we zouden het onszelf niet vergeven als we deze weg niet ook onder deze omstandigheden zouden meemaken. We komen niemand tegen, op een stuntelig lesautootje na – het zal vrij angstaanjagend zijn om hier je eerste hellingproef te moeten doen.

Vanaf Llangadog sturen we de A40 op, om verder naar het westen bij St. Clears eraf te gaan en richting de kust te rijden. De A4066 is een lekker weggetje dat door fraaie plaatsjes leidt, waaronder Laugharne met zijn innemende kasteel aan het water. Uiteindelijk komen we uit in Pendine, waar we de Alfa stilzetten naast een treurige verzameling stacaravans. Dit is niet het mooiste stukje Wales – maar voor mensen als jij en wij is het historisch significant.

We rijden nog een stukje door

Pendine is het meest westelijke puntje van een lang, recht strand van elf kilometer: het ooit beruchte Pendine Sands, waar 90 jaar geleden snelheidsrecords werden behaald tot men elders op de wereld locaties met geschiktere ondergronden ontdekte. Een museumpje dat uitkijkt over de vlakte herinnert aan deze gloriedagen. We zien er Babs, de recordbrekende machine van John Parry-Thomas die er in 1927 mee verongelukte, waarna het wrak symbolisch werd begraven. In de jaren zestig werd Babs uit het zand getild en gedurende vijftien jaar gerestaureerd.

Om onszelf niet te verliezen in vervlogen tijden, denderen we snel verder over de B4314, langs Narberth en via de A40 door naar Haverfordwest. Op de kaart lijkt dit een aardig stadje, maar veel winkels staan leeg en de straten zijn op deze zondag verlaten. Dus rijden we door en lunchen we in een lieflijk pottengietersboerderijtje bij Pelcomb Cross langs de A487. Vervolgens brengt de Giulia ons naar St. Davids en Whitesands Bay, het meest westelijke gedeelte van Wales. Sinds we het navigatiesysteem op mijlen instelden, vindt de Nederlandse stem het nodig om elke gesproken aanwijzing te voorzien van de toevoeging ‘numbers?’ en een aantal lukrake getallen, alsof de dame die het insprak kort de kluts kwijt was. Dit was even heel grappig, maar op een goed moment hebben we het geluid maar weggedraaid.

We leren dat we een grotere weg moeten nemen…

Inmiddels hebben we geleerd dat de Welshe b-wegen echt niet de enige interessante zijn. Als een weg op de kaart smal lijkt, is hij ook écht smal: auto’s kunnen elkaar vaak niet passeren zonder de berm in te duiken. Dat rijdt niet altijd even lekker, zeker niet omdat het hier zo rustig is, de tegenliggers dus soms als duveltjes uit doosjes om de hoek verschijnen en wij nog altijd in een linksgestuurde auto zitten. De a-wegen daarentegen zijn geen saaie provinciale sukkelstroken zoals wij die gewend zijn. Vaak zijn ze behoorlijk bochtig, maar ruim en overzichtelijk. De wijze les: pak ook eens ‘de grote weg’, je wordt zelden teleurgesteld.

Vanuit St. Davids gaan we verder over de A487 in noordoostelijke richting. De B4331 en Station Road leiden ons naar Puncheston, dat de toegang vormt tot Pembrokeshire Coast National Park. Hier vallen we van de ene verbazing in de andere. De B4329 is een voorlopig hoogtepunt: een fenomenale weg waarop de Alfa zich als een vis in het water voelt. Hoe meer soorten asfalt we voor onze kiezen krijgen, hoe meer we beseffen dat het onderstel van de Giulia van uitzonderlijke klasse is. Het is altijd betrokken, nooit te hard, en het zorgt dat de koets ook bij plotselinge dips en richels controleerbaar blijft.

Had het strakker gekund?

Ja, maar dat was ten koste gegaan van de leefbaarheid. Nu zorgt het onderstel voor een prettige balans die de rotsvaste focus van de rest van de auto goed aanvult. Daarnaast doet het zijn werk in volmaakte stilte.

Dat laatste kan niet helemaal gezegd worden van de 2,2-liter JTD-dieselmotor. Maar de bovengemiddelde ergernis die sommige collega’s hierover uitspreken, ervaren we niet. Misschien is het ook omdat het blok zo enthousiast presteert. Hij vraagt er zo weinig sap voor terug dat het ons in vrij korte tijd al om zijn nokkenas heeft weten te winden. Of we nu in z’n zes inhalen op de snelweg of met lage toeren op een turbogolf van koppel een heuvel op gesleurd worden, de Giulia doet het in één moeiteloze adem en zonder een spier te verrekken. Meestal zetten we de DNA-knop, waarmee je de rij-modi kunt selecteren, in de N-stand. Die is van Natural, dat doen we aangezien de auto van zichzelf al vlot en scherp genoeg is.

In dynamic is hij als iemand die net iets te gretig grappen vertelt: heel even leuk als je in een flauwe stemming bent, maar uiteindelijk werkt het toch vooral op je zenuwen. De handgeschakelde zesbak vergt een vrij ferme hand, wat misschien niet direct strookt met de verwenfactor aan boord, maar wel met de levendige en extreem directe besturing.

Driften met een sedan?

Het is een alleskunnertje, deze Giulia, maar één ding kan ie niet. Waar de Quadrifoglio een knop heeft om het ESP uit te schakelen, is dat bij deze diesel geen optie. Het systeem wordt ook niet teruggeschroefd in dynamic, het staat altijd volledig aan. Dus je bouwt een achterwielaangedreven sportsedan en laat ons dan op een vochtig, korzelig weggetje niet eens een heel klein beetje uitbreken? Kom op, Alfa. Zelfs bij de dufste merken weet men dat het zo niet werkt.

We onderdrukken onze driftneigingen, komen opnieuw op de A487 terecht en rijden naar Cardigan, de eerste plaats die we in Wales tegenkomen waar zowaar jonge mensen lijken te wonen. We eten in de hippe Pizza Tipi, een soort wigwam met houtovens, en logeren even buiten de stad in het pittoreske Llechryd.

Weg van het water

In de ochtend kiezen we ervoor om niet langs de kust omhoog te kruipen. We besluiten landinwaarts te gaan richting Elan Valley, waarover we goede dingen hebben gehoord. De A475 naar Lampeter en A485 naar Tregaron zijn typisch Britse wegen. Krap kronkelend en met een absurde maximumsnelheid waarvoor je van goeden huize moet komen om er überhaupt bij in de buurt te komen. Vanuit Tregaron willen we de B4343 op, die ons via een omweg naar de vallei moet leiden. Maar deze weg staat niet duidelijk aangegeven. Als gevolg hiervan komen we op een soort veredeld geitenspoor terecht dat ons naar het oosten voert. Het is een waardeloze route. Nauwelijks meer dan twee meter breed, maar gelukkig met weinig tot geen verkeer. En allemachtig, wat blijkt het de moeite waard.

We belanden midden in de wildernis en kruipen stapvoets door een van de allermooiste omgevingen die we ooit hebben gezien. Hoge bergwanden met heldergroene begroeiing, kabbelende beekjes met aandoenlijke bruggetjes, vogeltjes en beestjes en mossige paadjes. Het is dat we op een verharde weg rijden en Johnny Cash uit de speakers galmt, anders waanden we ons ergens verdwaald in Narnia.

We komen uit in Abergwesyn – onthoud dat, mocht je dit naamloze sprookjespad willen opzoeken – en rijden door naar Beulah. Daar slaan we linksaf op de briljante B4358, waar we weer ouderwets het gas erop kunnen gooien. In Newbridge-on-Wye nemen we de A470 naar Rhayader, waarna we de richting Elan Village aanhouden en langs een aantal reservoirs met imposante dammen rijden: Caban-Coch, Garreg-Ddu en Penygarreg – het ene nog sfeervoller en schilderachtiger dan het andere. Het weer is goed, de mist afwezig. Alleen al voor de uitzichten zou je hier kunnen blijven mijmeren.

Hoe bevalt het interieur van de Giulia?

Dat gaat ook niet bepaald vervelen. Het is typisch Alfa zonder te vervallen in overdreven aangedikt design. Sterker nog, het is mooi van eenvoud. Ronde ventilatieopeningen, twee prominente meters met een boordcomputer ertussen, een opgeruimde middenconsole met een netjes geïntegreerd scherm dat naar de bestuurder gekanteld staat, een fijn stuurtje met een startknop erop. Kijk iets verder en je ziet dat de pedalen zijn vormgegeven naar de grille. Het benadrukt eens te meer dat Alfa niet over een nacht ijs ging om ons de Giulia te brengen.

Nadat we kronkelen naar het noorden, op de T-splitsing de B4518 naar Rhayader nemen en de A470 langs de Wye-rivier volgen, slaan we bij Llangurig rechtsaf. We eten in Newtown en slapen in Llanidloes, een stil dorpje aan de Severn-rivier. De volgende ochtend zal blijken waarom we precies deze plek uitkozen.

Op en neer over dezelfde weg

Een Britse TG-collega zei ons van tevoren: zorg dat je de B4518 meepakt, die vanuit Llanidloes naar het noorden loopt. Het was bepaald geen loos advies. De weg voert langs het Clywedog-reservoir naar Staylittle, waar we linksaf slaan naar Dylife en Machynlleth. Wat een feest: deze weg heeft alles waarvoor je hier komt. Geen drukte, een prachtig verloop, goed (en breed) asfalt, magnifieke panorama’s. We zouden hem wel de hele dag op en neer kunnen rijden, maar we houden onszelf in bedwang en zetten door naar ons volgende reisdoel: het nationale park met de betoverende naam Snowdonia.

Echte tegenvallers hebben we op deze rit nog niet gehad, maar dit is er een. De weg die ons Snowdonia in leidt, is druk, niet heel spannend en op deze dag gehuld in dichte mist, waardoor we niets van de bergen kunnen zien. De A487 en A470 leiden ons naar het westen, dan weer naar het noorden tot in Penygroes, waar we de B4418 inslaan om het park vanuit een andere hoek te benaderen.

Volg het licht

De kleinere wegen bevallen in dit geval een stuk beter. Naarmate we ons kriskras een route door het park banen, klaart het weer zowaar op. We rijden van Rhyd-Ddu naar Beddgelert over de A4085. We belanden via de intense A498, A4086 en A5 in het toeristische Betws-y-Coed. In onze overtuiging dat we ons het beste lukraak door dit gebied kunnen bewegen, gaan we op de A470 naar het zuiden richting de steengroeve van Blaenau-Ffestiniog, waarna we toch nog waanzinnige plaatjes van de machtige omgeving te zien krijgen.

Via de A496, B4410 en A4085 rijden we terug richting het noorden. We komen achter een hooiwagen terecht die zo hoog gestapeld is dat hij alle boomtakken eraf rukt en voor onze neus op de weg laat kletteren. We denken slim een zijweg te nemen richting Nantmor. Dit blijkt helemaal geen dorp te zijn, maar waarschijnlijk een koe of zo. De beschaving lijkt plots ver weg wanneer de weg verandert in een onverhard hobbelpad met rotsen. We vinden zelfs wat het begin van een nieuw gevormd beekje lijkt te zijn. Even denken we dat we nu dan echt moeten omkeren en ons gewonnen moeten geven. Maar de Giulia doet niet kinderachtig, verricht op z’n dieselkarakter wat licht klauterwerk en kruipt zonder morren door naar de hoofdweg om ons terug naar Bedggelert te brengen.

Echte liefde?

We pakken de A487 richting Bangor: onze laatste stop in Wales. De volgende dag bezoeken we Anglesey. Dit is het eiland in het noordwesten. In de haven van Amlwch (we zeiden het toch: vijf medeklinkers) gaan we in het zonnetje zitten. We laten alles even bezinken. Hierna zullen we via de kortste route Wales uit rijden. We gaan dan op weg naar een overnachting in Shrewsbury, Engelan. Na een vlugge doorreis naar het zuiden komen we aan in Goodwood om daar verslag te doen van de Goodwood Revival. Je kon dat onlangs in het TopGear Magazine lezen. Een mooi vooruitzicht, maar voor nu blijven onze gedachten hangen in Wales. Het heeft ons in een tijdsbestek van vier dagen getrakteerd op het asfalt, de uitzichten en de ervaringen waar dromen van gemaakt zijn.

En dan de Alfa Romeo Giulia. We zijn in korte tijd met hem vergroeid geraakt. De fijne, lage bestuurdersstoel is onze plek geworden. Alles gaat vanzelf, de interactie klopt. Het is het soort verlengstukgevoel dat je bij BMW beleeft en dat Alfa’s vroeger ook hadden. Maar recent eigenlijk niet meer.

Wat vinden we van deze Alfa Romeo Giulia 2.2 JTDd?

Het is aan alles te voelen en te merken. Er is veel, heel veel, pijn en moeite in de Giulia is gaan zitten. Alfa realiseerde zich dat deze auto moet gaan scoren. Hij weet zijn rechtgeaarde plek tussen de sportsedans overtuigend te heroveren. De Giulia is een excentriek alternatief voor het Duitse spul. Het is vele malen spannender dan andere opties uit Zweden, Frankrijk of Japan.

Dit is eindelijk weer een Alfa die je niet per se kiest omdat het een Alfa is. Je kiest hem omdat ie zo goed is en op sommige vlakken misschien wel tot de top behoort. Dat hebben we lange tijd moeten missen, maar nu zijn de Italianen terug. En dat we hier uitgerekend in het schitterende Wales van overtuigd raakten, voelt nu niet meer dan logisch.

Specificaties Alfa Romeo Giulia 2.2 JTD 180 pk Super


Motor
2.143 cc
viercilinder
turbo 180 pk @ 3.750 tpm
400 Nm @ 1.500 tpm

Aandrijving
achterwielen
6v handbak

Prestaties
0-100 km/u in 7,2 s
top 230 km/u

Verbruik (gemiddeld)
4,2 l/100 km
109 g/km CO2
C Label

Afmetingen
4.643 x 1.860 x 1.436
mm (l x b x h)
2.820 mm (wielbasis)
1.375 kg 52 l (diesel)
450 / 1.200 l (bagage)

Prijzen
€ 43.750 (NL)
€ 35.605 (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)