De Audi R8 van VF Engineering lijkt gewoon standaard, maar is in feite nog beter. Van auto’s als de Audi R8 moet je met je tengels afblijven. Ga je eigenhandig wijzigingen aan brengen, dan help je het aan perfectie grenzende ontwerp om zeep. Wellicht kun je de auto wat…
De Audi R8 van VF Engineering lijkt gewoon standaard, maar is in feite nog beter.
Van auto’s als de Audi R8 moet je met je tengels afblijven. Ga je eigenhandig wijzigingen aan brengen, dan help je het aan perfectie grenzende ontwerp om zeep. Wellicht kun je de auto wat sneller maken, maar het rijplezier zal er niet groter op worden. Als je dan te horen krijgt dat er een Roots-compressor op de V8 is geschroefd waardoor het vermogen stijgt van 420 naar 550 pk en het koppel van 430 naar 593 Nm gaat, dan word je toch wat benauwd.
Bij VF Engineering is het goed gegaan. Het bedrijf gaf de R8 meer pep, maar geen moment besef je je dat je in een achteraf getunede auto rijdt.
Onder normale rijomstandigheden heb je echt niet het idee dat de super-Audi een krachtkuur heeft ondergaan. De drukvuller is mooi geïntegreerd in de bestaande techniek, je wordt niet gemangeld door een verlaagd onderstel met minimaal comfort. Ook het uiterlijk is niet verpest met een spoilerset. Aanpassingen aan het onderstel en de remmen waren overbodig en bleven dan ook achterwege. Daardoor rijdt de VF R8 op het eerste gevoel vooral zoals Audi ‘m ontworpen heeft. Maar toch. Op een gegeven moment ga je je afvragen waar die fluittoon vandaan komt. Om het uit te vinden trap je het gaspedaal in en ineens wens je meneer Roots de Nobelprijs toe.
Stel je de magnifieke prestaties van de V8-motor voor en doe daar nog eens 30 procent bij. Het maximale toerental is nog steeds om en nabij de 8.000 tpm, maar elk gaatje in de vermogensopbouw, waarvan je niet eens wist dat het er was, is volledig gedicht. Met zijn massa’s koppel en vermogen maakt de V8-versie op een kronkelige b-weg gehakt van de V10-uitvoering. Die heeft dertig pk minder, maar weegt vijftig kilo meer. Op pure snelheid zijn beiden aan elkaar gewaagd, maar de geblazen V8 hoeft daar minder moeite voor te doen.
In de derde en vierde versnelling is het feest in de auto. Accelereren gaat met het grootste gemak, de rode lijn van de toerenteller is zo in zicht. Het gehuil van de compressor die net achter je hoofd zit overstemt met moeite het woeste geluid dat uit de uitlaat komt. Wat is dit anders dan het gejank dat je normaal gesproken bij auto’s met een compressor hoort. Dan is het alsof er een mug ter grootte van een hond in je dynamoriem gedraaid wordt. Deze aanpassing is van een geheel andere orde.
Een blik onder de motorkap levert geen onthutsende ervaring op. De compressor lijkt er in de fabriek opgeschroefd te zijn. De mannen van VF Engineering zijn zelfs zo overtuigd van de kwaliteit dat ze de motorgarantie overnemen. Om het plezier verder te vergroten is de snelheidsbegrenzer verwijderd en de software van het motormanagement werd aangepast. Om de boel heel te houden werden er ook wat modificaties aan luchtinlaten en draaiende delen gedaan.
Uiteraard hangt er wel een stevig prijskaartje aan dit fraaie stuk techniek. Reken op 20.000 euro, maar staar je daar niet op blind. Ga eens op zoek naar een jonge gebruikte R8, tel daar het setje van VF bij en je hebt voor het geld van een nieuwe V8 de prestaties van een V10. Geen gekke deal, zeker omdat de ombouw elke cent die hij kost dubbel en dwars waard is.
Reacties