Raceauto’s waarmee je de openbare weg op mag. Of, specifieker: straatauto’s die F1-prestaties beloven. Het lijkt de laatste tijd een beetje uit de hand te lopen. Zo is er bijvoorbeeld de Aston Martin Valkyrie, waarbij het Hij Die Luchtstromen Kan Zien (Adrian Newey) op de een of andere manier lukte om een typegoedkeuring te versieren voor een auto met dik 1.000 pk en venturitunnels op heuphoogte.
Dan is er de AMG One, een auto met de motor waarmee Lewis Hamilton wereldkampioen F1 is geworden en die je theoretisch als Uber zou kunnen gebruiken. En vergeet de McMurtry Spéirling niet, die met twee ton downforce door de McDrive kan. Maar nu is er een spiksplinternieuwe F1-auto voor de straat… die ook nog eens 90 jaar oud blijkt te zijn.
Wij stellen aan u voor: de Auto Union Type 52 Schnellsportwagen
Hij heet Auto Union Type 52 Schnellsportwagen. Zelfs wij petrolheads met een talenknobbel ter grootte van een jeugdpuistje kunnen uitvogelen dat dat ‘snelle sportauto’ betekent. Wat ie zonder twijfel ook geweest zou zijn, gezien het feit dat deze zilveren slee een driepersoons F1-auto uit de jaren ’30 van de vorige eeuw is, compleet met midscheeps geplaatste supercharged V16, die geschikt moest zijn voor dagelijks gebruik.
Echter, door financiële oorzaken aan de ene en een ‘groot mondiaal conflict’ aan de andere kant kwam het idee niet verder dan een ‘wat als’-schets. Tot nu. Want bijna een eeuw later heeft Audi Tradition het een werkelijkheid gemaakt. Maar voor we het over zijn wederopstanding kunnen hebben, moeten we eerst even terug naar 1932 en zijn geboorte.
Nadat vier autobedrijven uit de Duitse deelstaat Saksen (Audi, DKW, Horch en Wanderer) waren gefuseerd, was er behoefte om dat nieuwe bedrijf, Auto Union, wat breder onder de aandacht van het publiek te krijgen. En wat was daarvoor een betere manier dan het hoogste niveau van de autosport, de Grand Prix-racerij?
Ferdinand Porsche had er ook mee te maken (uiteraard)
Ferdinand Porsche (ja, die) was het brein achter de Rennabteilung (raceafdeling) van Auto Union en ontwierp Grand Prix-auto’s die de loop van de autosport voor altijd zouden veranderen. Zijn innovatieve en baanbrekende beesten met middenmotor, bekend als de Zilveren Pijlen, werden legendes, braken records, wonnen races en gaven hun makers (en hun financiers met tandenborstelsnorretjes) alle hoop op Duitse autosuperioriteit.
Met hun grote V16-motoren en aerodynamische carrosserieën waren deze 750 kilo wegende GP-auto’s absolute monsters. En omdat ze in verschillende configuraties gebruikt konden worden, waren ze enorm veelzijdig. Buiten het circuit kregen ze een dichte carrosserie met een lage luchtweerstand, zodat bestuurders ermee de Autobahn op konden om ze tot de snelste auto’s op de planeet te maken. In een even beroemde als fatale poging haalde Bernd Rosemeyer er 431 km/u mee.
Ene Adolf sprak nog op zijn begrafenis. Maar Auto Union rustte ze, ietwat hilarisch, ook uit met dubbele achterwielen, zodat Hans Stuck met meer tractie aan heuvelklims kon meedoen. Eind 1937 had Auto Union aan 54 races meegedaan en er 32 gewonnen. In dezelfde moeite door zetten ze vijftien wereldrecords neer. Maar er was één ontwerp van Porsche dat het nooit tot realiteit had geschopt: een auto voor de openbare weg.
Ideaal snel-transport voor het traject Stuttgart-Frankfurt
De Auto Union Typ 52 Schnellsportwagen was ontworpen om straatraces als de Mille Miglia en Le Mans te domineren, maar ook om sneller tussen Stuttgart en Frankfurt te kunnen reizen. Een hoop beloftes en potentieel, al kwam het dus niet verder dan het stadium van een aansprekend idee.
Maar met gebruikmaking van de beperkte hoeveelheid informatie en tekeningen die waren achtergelaten op het hoofdkantoor van Auto Union in Chemnitz (dat in 1945 onder controle van de Sovjets kwam te staan, waardoor veel verloren is gegaan) heeft Audi Tradition, samen met Crosthwaite & Gardiner (een Britse firma die historische raceauto’s weer tot leven wekt, met name de Silberpfeile van Auto Union) en Mouland & Yates, het afgelopen decennium doorgebracht met het herbouwen van het verleden.
Door de ontwerpen van Porsche op een muur te projecteren konden de technici een compleet met de hand gemaakte carrosserie fabriceren die de kloof dichtte tussen de ideeën van Ferdinand en de realiteit. Wat ze maakten was niet zomaar de zoveelste historische ‘herinterpretatie’; ze schiepen een vergeten visioen. En het is een fascinerend apparaat.
De Auto Union Type 52 is langer dan een lange Audi A8
Het eerste dat opvalt aan de Type 52 is zijn imposante formaat. Met een lengte van 5,4 meter (en een wielbasis van 3,3 meter) is ie werkelijk enorm. Aan de voorkant zie je de iconische grille van Auto Union, maar waar het stramien van de raceauto open wielen, dwarsgemonteerde bladveren en frictiedempers zou hebben gedicteerd, is zijn familielid voor de openbare weg uitgerust met dichte 21-inch wielen met dikkere banden, ‘ponton’-wielkasten en een ophanging met torsieveren in lengterichting, plus een stel op straat wat toegeeflijkere hydraulische dempers.
Genoteerd, moderne Audi RS’en? Toegegeven: mooi is niet het eerste woord dat bij je opkomt als je die priemende koplampjes en de snuit in je opneemt. Maar als je ogen meer naar achteren gaan, worden de vorm, het silhouet en de lijnen van de auto beter en beter, met prachtige rondingen, een sterke ‘traanlijn’ en een haast sinister laag en breed voorkomen aan de achterkant.
Elk afzonderlijk onderdeel is speciaal en met de hand gebouwd – niet alleen de ingewikkelde, unieke carrosserie-panelen (zoals de zelfmoorddeuren), maar ook het hele interieur. Porsche had een indeling geschetst – uniek, met drie zitplaatsen en de bestuurder in het midden – maar maakte nooit iets gedetailleerders dan dat. Jij dacht dat Gordon Murray pionierde met het stuur in het midden en twee vrienden aan weerszijden? Auto Union blijkt dat dus 60 jaar eerder al te hebben bedacht.
Als een kist in een lijkwagen
De Britse bekleder O’Rourke vulde de rest van het interieur in, waarbij hij gebruikmaakte van historisch verantwoorde materialen als hout en paardenhaar. Voor de kleuren en andere uiterlijkheden liet hij zich inspireren door de auto’s die Wanderer en Horch in die periode maakten. Achter het tussenschot en de bestuurder vinden we twee reservewielen (zoals bij een Dakar-racer) en het spektakelstuk: de motor.
Hij ligt opgesteld als een kist in een lijkwagen, met zijn twee cilinderbanken die in een hoek van 45 graden ten opzichte van elkaar zijn gezet (voor gelijke ontstekingsintervallen en voor de compactheid), in een soort vitrine van kaal metaal die doet denken aan oude oorlogsvliegtuigen. De complexiteit van deze motor is een kwestie van pure schoonheid.
Er is één enkele, centrale nokkenas die via tuimelaars alle 32 kleppen bedient. Hij is uitgevoerd in de krachtigere Type C-specificatie, wat betekent dat dit 6,0-liter beest met supercharger een mengsel van methanol, tolueen en super ongelood te drinken krijgt, wat resulteert in een vermogen van 520 pk. Dat is aanzienlijk meer dan de 200 pk die ze in 1934 hadden voorzien. Dorstig is ie wel: hij loopt 1 op 1, om precies te zijn.
Twee mensen nodig om in te rijden
Maar hoe rijdt ie? Dat zullen we nooit weten. Het ding is natuurlijk ongelooflijk kostbaar, dus er zijn maar een paar mensen die ermee mogen rijden. Maar dat wil niet zeggen dat we niet mee mochten als passagier, om een handje te helpen. Letterlijk. De besturing is zo zwaar en de draaicirkel zo groot dat er op het zweterige circuit in Spanje twee mensen nodig waren om hem een rondje te laten rijden.
Het interieur is ook indrukwekkend krap; de bestuurder moet zich onder het grote, dunne stuur door wringen om op de middelste stoel te komen (vanaf de linkerkant, tenzij je er prijs op stelt om een prachtig gesmede, op Auto Union geïnspireerde chromen handrem en versnellingspook achterlangs ingebracht te krijgen), waarna er voor de passagiers nauwelijks nog ruimte overblijft.
De hilarisch zware koppeling zit zo’n beetje in de voetenruimte van de passagier, en als je je timing niet op orde hebt, zul je óf de tandwielen horen knarsen, óf je blaast de hele versnellingsbak op. Een bijzonder prijzig foutje. Die gigantische motor is echter niet helemaal wat je verwacht. Waar de GP-auto’s beschikken over brute uitlaten die uit de motorkap komen priemen als Peruviaanse panfluiten, heeft de Type 52 lange pijpen met dempers, waardoor ie stiller is en zo romig loopt als, eh… room.
Motor uit de Auto Union 52 heeft nogal veel interne traagheid
Maar zelden hebben we een motor meegemaakt met zoveel interne traagheid en verborgen power. Dit is geen auto die het leuk vindt om langzaam te worden gereden. Zodra de koppeling is losgelaten, voel je dat hij ervandoor wil, naar driecijferige snelheden die minimaal met een 2 beginnen. Wat een tikje doodeng is, omdat ie rondom trommelremmen heeft, en geen veiligheidsgordels of wat voor soort hint naar het begrip veiligheid dan ook. Snelheid, dat is het enige dat hier telt.
Als we door de vizierachtige, driedelige voorruit kijken en onze ogen sluiten, stellen we ons voor hoe het zou zijn om hiermee door een bergachtige omgeving te rijden en de zware, obscure zestiencilindergeluiden van de bergwanden te horen kaatsen. Het zou geweldig zijn. Net zoals het rijden van een Valkyrie op zo’n weg geweldig is. Maar misschien vraag je je af: waarom? Waarom een auto tot leven wekken die nooit heeft bestaan?
Simpel: omdat het kon. Omdat het waardevol kan zijn om terug te kijken, niet alleen om te bewonderen wat was, maar ook om te ontdekken wat had kunnen zijn. De Type 52 is een reminder dat de beste ideeën soms de ideeën zijn die nooit worden uitgevoerd. Totdat ze dat wel worden.
Reacties