De hele dag doen we bij Top Gear ontzettend leuke dingen. Zo kregen we pas de kans om een dagje op Fiats eigen testcircuit te rijden met de 500 Abarth. Waarom was dat leuk? Omdat we sinds de wederopstanding van Abarth – het merk, niet van de man zelf…
De hele dag doen we bij Top Gear ontzettend leuke dingen. Zo kregen we pas de kans om een dagje op Fiats eigen testcircuit te rijden met de 500 Abarth.
Waarom was dat leuk? Omdat we sinds de wederopstanding van Abarth – het merk, niet van de man zelf – stiekem een beetje gek zijn geworden op de auto’s met de schorpioen. Dat is gewoon een gevoel. We vermoeden dat ons gemoed te maken heeft met de geschiedenis, de reputatie en de auto’s van Abarth.
Zoals je weet, heeft de schorpioen een roemrucht en bijzonder interessant verleden. Het merk (opgericht in 1949) was vroeger beroemd om z’n opvoerkits voor allerlei Fiats en vanwege zijn auto’s – denk aan de race-500 met opgestoken achterklepje – die in de jaren zestig en zeventig diverse overwinningen in de wacht wisten te slepen. In de periode daarna ging het helaas bergafwaarts met Abarth en aan het einde van de jaren negentig leek het merk louter nog een verzamelnaam voor sportieve accessoires.
Een kleine opleving voor de schorpioen was er in 2001, toen er van de Fiat Stilo Abarth meer exemplaren verkocht werden dan van de normale versie. Nu is het merk weer volledig tot leven geroepen onder de vleugels van Fiat om de Grande Punto Abarth, de 500 Abarth, de Esse-Esse-opvoerkit en allerhande merchandise aan de man te brengen. Dat is inmiddels aardig gelukt; zo zijn er van de Grande Punto Abarth in minder dan negen maanden 2.000 stuks verkocht, evenals 500 bijbehorende tuningkits. Een mooie première voor Abarth.
Voordat we de 500 Abarth lieten debuteren op het circuit, wierpen we een blik op het innerlijk en uiterlijk van de auto. Daarom kunnen we je vertellen dat als je de 500 Abarth niet kunt onderscheiden van de ‘gewone’ Fiat 500, je dringend een montuur met jampotglazen nodig hebt. De cinquecento Abarth is namelijk zo duidelijk ‘Abarth’ dat hij onmogelijk is te verwarren met z’n minder potente broertje.
Dat is maar goed ook, want Abarth is tenslotte een op zichzelf staand merk – en daarom mag je een Abarth dus nooit een Fiat Abarth noemen. Zoals je zelf wel kunt zien, is de visuele impact van de 500 Abarth erg groot. Met dank aan de dikke bumpers en sideskirts, grote wielen, brede banden, een dakspoiler, schorpioenlogo’s op diverse plekken, twee fikse uitlaten, rode spiegeltjes en meer zaken die van de lieve 500 echt een bommetje maken.
Een deel van deze spullen zit er puur voor de sier op, maar items als de moddervette voorbumper (om koele lucht te happen en ruimte te maken voor de turbo) en de achterspoiler (voor een betere stroomlijn) zijn wel degelijk functioneel. Het enige dat we eigenlijk missen is het kenmerkende, permanent omhoogstaande achterklepje, zoals de oude race-Abarths dat hadden om de hitte van hun opgefokte motor te kunnen laten ontsnappen. Misschien een leuke accessoire om op de optielijst te vermelden?
Dat gemis wordt goedgemaakt door het interieur, want dat is echt smullen geblazen. Het binnenste heeft uiteraard veel weg van dat van de Fiat 500, maar items als het aan de onderkant afgeplatte stuurwiel, de geweldig vormgegeven sportstoelen en de (slecht afleesbare) turbodrukmeter met schakelindicator geven het interieur precies de sfeer die je verwacht in een auto met diverse Abarth-logo’s. Het binnenste van deze 500 is dus prima in orde, het enige dat ons stoort is de bestuurdersstoel. Die staat in de allerlaagste stand nog veel te hoog voor de ideale zitpositie in een scheurijzer. Een beetje een misser, want in de Mini Cooper (de directe concurrent) is het wel mogelijk om de beste zitpositie te vinden. Nu we het toch over het interieur van de 500 Abarth hebben: wist je dat de snelle 500 leverbaar is met een elektronische wegwijzer die je niet alleen op Balocco – het testcircuit van Fiat, maar ook op 38 andere circuits (waaronder Zandvoort!) precies de bochten wijst? Echt waar, en het systeem houdt ook nog eens belangrijke racegegevens zoals rondetijden, rempunten en topsnelheid bij. Kortom, een leuke gadget met een vooralsnog onbekende prijs.
Met de gedachte in het achterhoofd dat we nooit kunnen verdwalen op Balocco, stuurden we de 500 Abarth het omvangrijke testcircuit op. Daar bleek al snel dat de auto ontzettend veel rijplezier biedt. Hij stuurt en schakelt lekker strak, heeft een tof motorgeluid (dat je doet denken aan een rallyauto) en uitstekende remmen die zelfs na tien rondjes raggen op het circuit kracht bleven houden. Ook werden we blij van het weggedrag van de 500 Abarth, want dat is hoogst vermakelijk en bovendien foolproof. Jammer is wel dat het stabiliteitssysteem altijd is ingeschakeld (om onervaren berijders te behoeden voor ellende) en daardoor kun je op het circuit minder ver gaan dan je zou willen.
Op de openbare weg is dat juist prettig, je weet dat de auto altijd de grens in de gaten houdt. Het Torque Transfer Control (TTC) waar de 500 Abarth affabriek van is voorzien, is een simpele oplossing en niet te vergelijken met een mechanisch sperdifferentieel – eerder met het Q2-systeem van Alfa, maar eigenlijk werkt het prima op de Fiat. Uh, Abarth. Je merkt namelijk nauwelijks dat het systeem z’n werk (tractieverlies voorkomen) doet en dat is wel zo fijn tijdens een potje geïnspireerd sturen.
Prima kar dus, die 500 Abarth. Toch bekroop ons na de testrit het gevoel dat het allemaal wel wat spectaculairder had gekund. Niet dat 135 pk uit een 1,4-litermotor, een acceleratietijd van 7,9 seconden voor de sprint naar 100 en een topsnelheid van 200 km/u flauw zijn, maar omdat de Abarths van weleer spannende bommetjes op wielen waren. Dat karakter missen we een beetje in de 500 Abarth. Doch vrees niet. In oktober wordt er op de autoshow van Parijs een nog potentere versie van de 500 Abarth, de zogeheten Esse-Esse, gepresenteerd. Deze variant krijgt ten minste 160 pk op de voorwielen, maar daar staat wel een prijs van een mille of vier extra ten opzichte van de al niet goedkope 500 Abarth tegenover. Troost je; dat is nog altijd minder dan een Mini Cooper S kost.
Voor wie de drang heeft gekregen om een Abarth te kopen: de 500 Abarth en ook de Grande Punto Abarth worden sinds juli dit jaar in ’s-Hertogenbosch verkocht door Nieuwkoop Motors, vooralsnog het enige officiële verkooppunt in Nederland. Hier blijft het niet bij, want binnenkort volgen nog twee Abarth-vestigingen. Overigens is Van den Dungen in Veghel aangesteld als de eerste Nederlandse Abarth-tuner. Dit bedrijf is voorlopig de enige in ons land die de tuningkits mag verkopen en installeren. Beneden de rivieren, daar moet je zijn.
Reacties