Ja hoor, er is weer een nieuw segment ontdekt waarop de Fransen en Fiat gretig inspringen: de mini-lifestyle-MPV. Haal je surfplank maar uit de schuur. Nog niet zo heel lang geleden had je een klein middenklassertje met een cabine achterop. Daar kon een schilder zijn blikjes verf kwijt, de…
Ja hoor, er is weer een nieuw segment ontdekt waarop de Fransen en Fiat gretig inspringen: de mini-lifestyle-MPV. Haal je surfplank maar uit de schuur.
Nog niet zo heel lang geleden had je een klein middenklassertje met een cabine achterop. Daar kon een schilder zijn blikjes verf kwijt, de loodgieter z’n koppelstukken en de bakker z’n witte puntjes. Er zaten geen achterramen in, op die plek trof je de naam van de betreffende middenstander, eventueel met z’n telefoonnummer. De reden waarom men in zulke autootjes reed, is simpel: ze waren spotgoedkoop. Een beetje vinyl op de laadvloer, een plankje hout tegen de zijkant, wat kost dat nou?
Plots bleek er interesse te zijn in dergelijke auto’s vanuit ‘de gewone mensen’, mensen die niets met enig ambacht te maken hadden, mensen die een gewone kantoorbaan hebben. Waarom? Omdat die autootjes veel goedkoper waren dan een normale gezinsauto. Want zaag er een paar ramen in en schroef een achterbank op de bodem en je hebt een ruime, zij het Spartaanse familieauto. Berlingo’s, Partners, Kangoo’s – links en rechts zag je er hele gezinnen in rondrijden. Inmiddels is de nieuwste generatie van deze zogeheten MPV’s op de markt en toen bedacht men: ze kunnen nog kleiner, maar net zo praktisch én goedkoper. Tada! We krijgen een Bipper, een Nemo en van Fiat de Qubo. Je bent zojuist getuige van de geboorte van het mini-MPV-segment (al zullen enkele Japanse merken dat bestrijden).
Geef toe: als je in zo’n busje met ramen rijdt, heb je niks met auto’s. Het maakt je niet uit hoe-ie eruit ziet, het gaat je erom dat-ie zo min mogelijk kost, zo zuinig mogelijk is en zo veel mogelijk ruimte biedt. Dat anderen denken dat je een grijze kantoormuis bent maakt niet uit. Dat, precies dát is de reden waarom je in de advertenties voor dit soort auto’s altijd speelse jonge vriendjes en vriendinnetjes ziet, op het strand, met surfplanken, in bikini, met witte tanden en strakke lijven. De werkelijkheid is anders. Dat weet jij, dat weten wij. Wij hebben geen strak lijf, geen vriendinnetjes die de hele dag in bikini lopen en onze surfplank is tien jaar geleden uit de tuin gejat. Zijn wij werkelijk de doelgroep? Laten we maar eens doen alsof.
Voor me staat en gifgroene Qubo. Het moet gezegd: hij ziet er best geinig uit. Hij heeft wat weg van een grote Panda met de lippen van Marijke Helwegen. Alleen is dit geen trillend, oud en verbouwd karretje, maar een geheel nieuw ontworpen MPV’tje. In samenwerking met Peugeot en Citroën nog wel. De weglopende achterruiten stralen zelfs iets dynamisch uit. Sleutels! Binnenin is het, eh, functioneel. Eenvoudige plastics, tig bekerhouders, opbergvakjes en meer van die handigheden, maar verwacht geen hoogstandjes. Wel kun je er vier volwassenen in kwijt, met een beetje inschikken. Rijden is geen heel groot feest. Natuurlijk, we rijden wel eens iets anders, maar zelfs als we dat buiten beschouwing laten, is de 1,3-diesel met 75 pk gewoonweg traag. Niet onaardig trouwens, maar wel traag. De besturing is zoals het behoort te zijn: vaagachtig, redelijk indirect, net gevoelig genoeg.
Nu moeten we een conclusie trekken. Nou ja, we blijven het een beetje armoe vinden, zo’n busje. Binnenin is het allemaal heel erg gericht op functie, niet op luxe. Logisch, dat hoort bij dit segment. De buitenkant vinden we wel kek. We denken dat Fiat hiermee een goede zet doet om meer autootjes te verkopen. We zijn blij dat we er zelf niet dagelijks in hoeven te rijden, maar als jij er per se een wilt, neem dan deze gifgroene, schroef je surfboard op het dak en we beloven je dat we je niet zullen uitlachen.
Reacties