Fords wildste pick-up houdt van spelen in het zand, maar soms moet je hem even z’n benen laten strekken. We rijden de Ford F-150 Raptor Super Cab van Nederland naar Noorwegen.
Uniek in Europa
Ford Europa heeft de prijzenswaardige gewoonte om af en toe interessante modellen van hun collega’s uit de Verenigde Staten te lenen en op ons continent langs de pers van verschillende landen te sturen. Onlangs bereikte ons heuglijk nieuws: de nieuwste Amerikaanse exoot die een internationale imagebuilding-toer mocht gaan maken, zou de F-150 Raptor zijn.
De oorspronkelijke Raptor is een favorietje van ons. We beleefden ooit een uitbundige middag met ‘m op een hobbelig modderterrein en hebben z’n massieve voorkomen, z’n verpletterende koersvastheid en z’n zielmasserende V8-donderslag nooit meer uit ons hoofd kunnen zetten. Vooral vanwege dat laatste moesten we even slikken toen de nieuwe Raptor werd gepresenteerd. Een EcoBoost V6 met twee turbo’s? Wat zijn dat voor heidense praktijken?
Wat blijkt echter: de zescilinderoptie is inmiddels de bestverkochte aandrijflijn in de standaard F-150, het werkpaard waar half Amerika in rondrijdt – vanwege z’n grotere vermogen en koppel en z’n minder gestoorde verbruik ten opzichte van de V8. De motor ligt (in ietwat krachtiger vorm) ook in de Le Mans-winnende Ford GT, en is gekoppeld aan een nieuwe tientraps automaat. Het lijkt op papier dan ook een aantrekkelijke propositie die ons op z’n minst een beetje nieuwsgierig maakt.
Roadtrippen met een F-150 Raptor
De Raptor die Europa deze herfst doorkruist – blauw, vol opties en voorzien van een tijdelijk Brits kenteken – vertoeft een week lang in ons land, waarna hij wordt doorgestuurd naar Ford Noorwegen in Oslo. Nu had Ford Nederland natuurlijk een vrachtwagentje kunnen inzetten om het ding die kant op te slingeren. Maar in plaats daarvan kregen ze het lumineuze idee om ons te bellen met de vraag of onze meest roadtrip-grage redacteur de klus wilde klaren.
Het punt en de tijd van vertrek: midden-Nederland, zaterdagochtend 7.00 uur. De aankomst in Oslo: uiterlijk zondagmiddag 17.00 uur. De route: die kunnen we zelf kiezen, dus wordt het er een met een aantal fotogenieke plekjes voor dit artikel. We gaan via het noorden van Denemarken met een pont naar Kristiansand in Noorwegen, waarvandaan het nog een uur of vier rijden is naar Oslo langs een schitterende kustlijn.
De Ford F-150 Raptor Super Cab ziet er vervaarlijk uit
Zijn kenmerkende oranje lampjes priemen door de ochtendmist. Zijn enorme banden (315/70 R17) lijken de klinkers in onze straat te vermorzelen. Hoewel de Ford F-150 Raptor Super Cab bijna 230 kilo lichter is geworden, dankzij scheutig gebruik van aluminium, is hij iets hoger en oogt hij nog pompeuzer en imposanter dan voorheen. De suicide doors van deze Super Cab-versie bieden toegang tot vijf zitplaatsen (of twee zitplaatsen en een plek voor bagage die niet nat mag worden ), die je via een forse treeplank kunt beklimmen. En hoewel je je binnenin haast buiten armafstand van elkaar bevindt, is de indeling logisch en voelt de Raptor al snel volkomen handelbaar aan. Alsof je een wereld bent binnengestapt waar alles anderhalf keer groter is en relatief bezien dus nog steeds klopt.
Het uitzicht overtreft alle andere. Gevoelsmatig zitten we hoger dan twee b-segmenters op elkaar. Zelfs bij Land Rover Discovery’s kijk je letterlijk op de schoot van de inzittenden. De motorkap slokt de wereld op achter grote vinnen en schubben; een machtig schouwspel, waarbij alleen het iele, wiebelende radio-antennetje een vreemde doorn in je ooghoek is.
Asfalt in plaats van modder
Aan de vele kilometers Autobahn die we op weg naar Denemarken afleggen, hebben we eigenlijk helemaal niets. Ze illustreren hooguit dat de tijdelijke gele rijstroken die de Duitsers bij wegwerkzaamheden aanleggen, nadrukkelijk niet bedoeld zijn voor Amerikaanse Baja-trucks. We rijden op eieren met onze knuisten angstvallig strak om het dikke stuur wanneer we een rij vrachtwagens inhalen; en aangezien ongeveer 98 procent van de Duitse snelwegen permanent wordt verbouwd, is het niet bepaald een ontspannende rit. Op een kort, rustig stukje kunnen we de topsnelheid even aantikken – een hardhandig begrensde 174 km/u, waarschijnlijk vanwege de banden – voordat we weer in de remmen moeten voor de volgende Baustelle.
Wat meteen opvalt in de Raptor, is de stilte. Ondanks z’n front van flatgebouwformaat blijft excessief windgeruis ‘m tot op hoge snelheid vreemd. Ook de herrie van het offroad-rubber is niet overdreven aanwezig. De motor produceert een gemoedelijke dreun op de achtergrond, waarbij een van de tien versnellingen altijd de toeren gepast laag houdt – tot je de power bewust aanspreekt. Met 456 pk en 691 Nm zijn er weinig situaties waarin de Raptor je niet verrast met z’n stormachtige acceleratie, die steevast wordt begeleid door een donkere huil en zuigende turbo’s. Nee, het is geen V8-muziek; maar het weet op een andere manier wel degelijk te boeien.
Aangekomen in Denemarken
Bij de grens worden we vanzelfsprekend aan de kant gezet en maken we ons op voor een vragenvuur over wat een stel Hollanders met een truck op Brits kenteken in vredesnaam in Denemarken moet. Maar nee: de grenswachters blijken vooral geïnteresseerd in de Ford F-150 Raptor Super Cab zelf. En als de naam TopGear valt, is er al helemaal geen enkel probleem meer. We accelereren extra vlot het land in om diens bewakers een plezier te doen.
De fijne, glooiende Deense wegen zijn een verademing na de Duitse bouwput. We hebben er geen enkel probleem mee om de adaptieve cruisecontrol op 120 te zetten en onderuit te zakken in de heerlijke stoelen, geflankeerd door dikke armsteunen. Als een kalm dravende bizon dendert de Ford voort, licht vibrerend, wiegend en deinend op z’n enorme Fox-dempers, terwijl z’n Sony-stereo de blues door de cabine laat galmen. Reizen is fijn en het leven is goed. De Ford F-150 Raptor Super Cab mag dan woestijnen kunnen bedwingen, dit kunstje heeft hij ook uitstekend onder de knie.
Het blijft een vreemde eend in de bijt
In de avond halen we de pont naar Noorwegen met gemak. De Raptor wordt ingedeeld bij de vrachtwagens; tekenend voor hoezeer hij in Europa niet op zijn plaats is. De overtocht naar Kristiansand verloopt zo tumultueus dat we vrezen dat er een aanhanger van twintig ton op ‘m zal vallen; maar na een paar uur afzien kunnen we hem ongeschonden aan land rijden. Enkele tinten groener rijden we een veel te krappe parkeergarage binnen, om vervolgens ons bed op te zoeken in een havenhotel.
De zondag strekt zich zonnig voor ons uit. Het is fris en de omgeving is een genot, vol idyllische waterlichamen en wegen die daaromheen kronkelen. De Ford F-150 Raptor Super Cab heeft drie standen voor de stuurbekrachtiging, alle drie precies even vaag en gevoelloos. En het rempedaal lijkt je instructies via het Ford-hoofdkwartier zelf te sturen. Pick-ups als deze zijn niet gemaakt voor bochtenwerk. Maar de tijd die de Raptor daar verliest, maakt hij goed op rechte stukken. Het motorgeluid mag dan wennen zijn, het karakter van de EcoBoost V6 – bakken sleurend koppel op afroep – past deze truck perfect.
De gouden tip
We kregen een tip van een lokale bewoner. Hij had een Viking-baard en stelde voor om vooral het eiland Justøya te bezoeken en daarna een stuk binnendoor te rijden. ‘Mooie wegen. Weinig verkeer. Goed uitzicht.’ Hij was een man van weinig woorden, maar blijkt niets te veel te hebben gezegd.
Het rotsige landschap leidt ons langs fjorden en meertjes in alle soorten en maten, dampend en dromerig in de zon. Wanneer we het kabouterdorpje Brekkestø binnenrijden, hebben we de 360-graden camera’s van de Raptor hard nodig om geen tuinhekjes mee te pakken. Een man in een kajak pauzeert om te staren naar ons gestuntel. ‘Are you from America?’ vraagt een ouder echtpaar vriendelijk. Als Noren met je spotten, doen ze het heimelijk.
Uit de toon
Vele prachtige wegen, smal en breed, en talloze roodgekleurde huisjes later doorkruisen we het kustplaatsje Risør. Het voelt zowaar aan als een noest vissersdorp in New England. Een typische ‘Main Street’, mannen met laarzen en werkhandschoenen, wapperend patriottisme aan de gevels. Dit is niet eens zo’n gekke setting voor een Dakar-truck uit Dearborn. Maar het warme gevoel vervliegt als we aankomen in Oslo.
Hier hebben elektrische auto’s inmiddels hun eigen rijstroken en de Raptor valt pijnlijk uit de toon. Dit is het hart van het land dat het voortouw heeft genomen in het uitbannen van de verbrandingsmotor. We scoorden op weg hiernaartoe een gemiddeld verbruik van (niet lachen nu) 14,5 l/100 km. Met de oude V8 hadden we waarschijnlijk de 20 liter aangetikt. Ook aan dit soort vooruitgang heeft Noorwegen geen boodschap.
Voordat de rest van de wereld volgt, genieten wij extra van de Raptor. Van zijn doorontwikkelde grootsheid, zijn beproefde ruigheid en zijn schaamteloze kracht en kunnen. Het afscheid bij Ford Noorwegen valt ons dan ook zwaar. We houden van deze truck als een kind van een groot knuffelkonijn: we weten dat het niet voor altijd is, maar hier en nu willen we niets anders.
Specificaties Ford F-150 Raptor Super Cab
Motor
3.490 cc
V6 biturbo
456 pk @ 5.000 tpm
691 Nm @ 3.500 tpm
Aandrijving
vier wielen
10v automaat
Prestaties
0-96 km/u in 5,3 s
top 174 km/u
Verbruik (gemiddeld)
14,7 l/100 km
CO2-uitstoot n.b. [geen label]
Afmetingen
5.588 x 2.192 x 1.994 mm (l x b x h)
3.409 mm (wielbasis)
2.506 kg
87 l (benzine)
1.495 l (laadbak)
Reacties