Een zevenpersoons SUV die terrein net zo leuk vindt als asfalt. Het kon wel eens leuk worden om uitstapjes te maken met de Mitsubishi Outlander 2.2 Di-D.
Soms, heel soms, krijgen we een beetje de indruk dat er daadwerkelijk naar ons geluisterd wordt. In de recente vergelijkingstest tussen de nieuwe Land Rover Freelander, Honda CR-V en Mitsubishi Outlander (nummer 23, mei 2007) hadden we wat te mekkeren over de vermogen en het koppel van de motor van die laatste. We zijn nog geen half jaar verder of poef: daar is de nieuwe motor. Niet ‘ter vervanging van’ weliswaar, maar ‘als aanvulling op’. Maar toch is het goed nieuws. In meer dan één opzicht.
Allereerst heeft de nieuwe 2,2-dieselmotor er 16 pk en 70 Nm bijgekregen, wat altijd in orde is. Belangrijker is dat de gewone tweeliter diesel van Volkswagen komt en dus een TDI is, terwijl deze nieuwe jongen van PSA (Peugeot/Citroën) komt en derhalve een commonrailmotor is. Jullie, jongens en meisjes, weten natuurlijk allemaal wat het verschil tussen TDI en commonrail is: ongeveer het verschil tussen een cassettebandje en een Blue-Ray-dvd – het eerste leek heel wat tot het laatste kwam.
In de Outlander klopt dat verschil weer als een zwerende vinger. De gewone 140 pk sterke tweeliter is een prima motor, die geheel op z’n Volkswagens doet wat hij moet doen en verder niks. Nou ja, trillen en er een hoop lawaai bij maken dan. Niets van dat alles in de 2.2 Di-D, zoals de nieuweling heet. Wie een beetje normaal rijdt hoort hem nauwelijks, en als je de stereo aanzet hoor je ‘m al helemaal niet meer. Al ligt dat vooral aan de stereo, waarschijnlijk – de in onze testauto gemonteerde Rockford Fosgate-installatie is met z’n 650 watt een van de mooiste manieren om doof te worden. Maar dat terzijde.
Die paar pk’s extra, dat is leuk en aardig, maar niet wat het verschil maakt. Dat zit hem meer in voornoemde rustige loop van de motor en bovenal het koppel. Al vanaf hele lage toeren zet de Outlander er de vaart in op een manier die aan die van een jong hondje doet denken. Erg enthousiast dus. De besturing en het schakelen zijn precies zoals het hoort: licht, precies en gevoelig, maar nooit té.
Mitsubishi zelf beschrijft de Outlander als ‘the driver’s SUV’, en dat is een mooie typering. Want waar SUV’s meestal voor suvverds zijn, heb je aan de Outlander ook echt wat als je van doorrijden houdt. Zijn bochtgedrag is verregaand neutraal tot licht onderstuurd. Mede dankzij de standaard vierwielaandrijving (met deze motor is de Outlander er alleen als 4WD) heb je een hoeveelheid grip die je achter een joekel als deze niet zou vermoeden.
We reden ook nog even met de splinternieuwe, 170 pk sterke 2,4-benzinemotor, die in Nederland wel eens de populairste motor zou kunnen worden. Een puike motor, lekker bij de les en sterk zat, al kan hij tegen het geweld van die prachtige 2,2-diesel volstrekt niet op. Hoeft op zich ook niet, want de prijzen voor die diesel (vanaf 43.199 euro) beginnen waar die voor de benzine ophouden, en verschil moet er natuurlijk wel zijn. Kortom: snel, zuinig, ruim, goed rijdend, comfortabel, en nog met een Nederlands tintje ook. Vanwege het succes van de auto wordt de Outlander binnenkort ook in de Nederlandse NedCar-fabriek in Born in elkaar geschroefd. Fijn ding, hoor.
Reacties